Walter Pauli

Armoede is stilaan de kanker van het sociale weefsel

Armoede is een begrip dat we gemakshalve associëren met ‘de lagere klassen’. Dus niet met onszelf, want wie van ons voelt zich nu nog aangesproken als ‘de kleine man’?

De Felix Cottage Club zou een chique Belgisch-Britse golfclub kunnen zijn, ware het niet dat de naam toebehoort aan een camping in Elewijt. Knack tekent deze week het relaas op van een aantal caravan- en chaletbewoners aldaar, ‘nieuwe armen’ die onlangs nog hardwerkende Vlamingen waren.

Armoede is een begrip dat we gemakshalve associëren met ‘de lagere klassen’. Dus niet met onszelf, want wie van ons voelt zich nu nog aangesproken als ‘de kleine man’? Van het hogere kaderlid en de academicus over de leerkrachten tot de middenstanders, werknemers en gepensioneerden: we voelen ons allemaal ‘middenklasse’. Niet rijk, maar ook niet arm.

Middenklassers hebben een ambigue relatie met armoede. Natuurlijk vinden we die een schande, zeker als ze kinderen treft. Dan plaatsen we de samenleving voor haar verantwoordelijkheid – de staat dus, en zeker de politici. De brede middenklasse draagt immers meer dan voldoende belastingen af voor de sociale zekerheid. Worden die middelen dan zo onoordeelkundig ingezet dat er nog altijd zoiets als ‘de schandvlek van de armoede’ bestaat?

Dat is één kant van het verhaal: de armoede moet worden bestreden. En zo nodig moeten – mogen – de armen geholpen worden. Niet de profiteurs, en ook niet de miserabelen die hun ongeluk zelf gezocht hebben. De échte armen verdienen hulp, en zij alleen.

Want, en dat is de andere zijde van ons vertoog, we zijn vandaag best streng. Voor haast iedereen. Ontslagen Ford-arbeiders die ontslagpremies onderhandelen van ettelijke tienduizenden euro’s? Lezersrubrieken in bladen en op websites kleurden gifgroen van jaloezie. De Arco-spaarders/beleggers? De pret kon amper op bij het bericht dat ze mogelijk naar hun centen kunnen fluiten. Net zoals het onfortuin van de Fortis- of KBC-aandeelhouders destijds weinig aanleiding gaf tot empathie. Het zogenaamde ‘goedehuisvadersaandeel’ was plots een slechte belegging. Wie het had gekocht, had de risico’s maar beter moeten inschatten.

Dan denken we niet aan dreigende armoede. En toch, dat is wat de Ford-werknemer verbindt met de Arco-spaarder of met de Fortis-belegger van destijds: bij elk van hen is een stuk van de buffer verdwenen die financiële en dus maatschappelijke zekerheid biedt. Het is niet de schuld van de Fordarbeider dat hij werkt in een sector die in recessie zit. Net zomin kan het de spaarzame ACW’er worden aangewreven dat de technocraten van zijn zuil voor omgekeerde Sinterklaas speelden en het hun toevertrouwde geld door de schouw joegen. Of kan het de modale Fortis of KBC-aandeelhouder worden verweten dat hij vertrouwen stelde in zijn bankier die, toen het al te laat was, nog altijd het consigne ‘blijven kopen’ gaf. Ze zijn daarom nog niet arm, maar ze zijn wel (veel) minder bestand tegen tegenslag. En de samenleving reageert redelijk hard. De ACW’ers moeten maar reageren zoals de Fortis-klanten en de Arco-top voor de rechtbank dagen. Die van Ford moeten maar snel werk vinden, ook al weten we dat er niet voor iedereen jobs zijn. Maar het leven gaat voort, de crisis moet worden bestreden.

Armoede houdt de samenleving een spiegel voor. En de (nieuwe) armoede is stilaan de kanker van het sociale weefsel: ze kan ieder van ons treffen. Wij harde werkers, wij drukdoende tweeverdieners. Tot opeens onze partner vertrekt. Onze fabriek sluit. Onze gezondheid hapert. Daar zitten we dan: met facturen en kinderen, en zonder spaargeld. Dan staan we er alleen voor. En lonkt inderdaad de Felix Cottage Club: een verraderlijke naam, want geluk is er ver te zoeken.

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content