‘Armeense genocide is geen verleden tijd’

‘President Joe Biden heeft de Armeense genocide erkend. Maar intussen worden de Armeense christenen in de Zuidelijke Kaukasus nog altijd bedreigd en opgejaagd door zijn eigen Navo-bondgenoot’, schrijft Benoit Lannoo. ‘En geen kat in Brussel die zich daarom bekommert.’

Als eerste Amerikaanse president heeft Joe Biden deze week op een manifestatie ter herdenking van de ‘Medz Yeghern‘ (of de ‘Grote Misdaad’) erkend dat wat de Armeniërs 106 jaar geleden onder het regime van de Jonge Turken meemaakten, een ‘genocide’ was. Dat is een juridische term die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 9 december 1948 in een resolutie omschreef, tekst die een bindende conventie werd op 12 januari 1951. Maar toen ik het bericht over Bidens verklaring gisteren op de sociale media postte, antwoordde een Armeens-Amerikaanse vriendin meteen met ‘welke genocide’? Zoals de meeste Armeniërs beseft zij immers maar al te goed dat haar volk niet bedreigd en vervolgd werd, maar bedreigd en vervolgd wordt.

Verleden en heden

‘Door de decennia heen hebben de Armeense immigranten de Verenigde Staten op ontelbare manieren verrijkt, maar ze zijn hun tragisch verleden niet vergeten’, zei president Biden. ‘Wij eren hun verhaal. We zien hun pijn. Wij erkennen hun geschiedenis. We doen dit niet om te beschuldigen, maar wel om ervoor te zorgen dat het niet opnieuw gebeurt.’ Deze laatste woorden zouden geen woorden in de wind mogen zijn. Want het gebeurt wel opnieuw. En als Turkse ambassadeurs, ministers en president Recep Tayyip Erdogan reageren dat dit een ‘verdraaiing van de feiten is, die nooit aanvaard zal worden in het bewustzijn van het Turkse volk’, dan liegen zij over het verleden, zoals zij ook steevast liegen over het heden.

Armeense genocide is geen verleden tijd.

De Turken hebben altijd beweerd dat zij niet betrokken waren bij de Azerbeidzjaanse aanval vorig najaar op de enclave die wij in het Westen als Opper-Karabakh kennen en die de Armeniërs de Autonome Republiek Artsakh noemen. Ik was er net na de oorlog: op weg die naar Sjoesji leidt, leest de wegwijzer nu in het Azerbeidzjaans Shusha en wappert de Turkse vlag fier naast de Azerbeidzjaanse. Er werd in het stadje, tot voor kort zo goed als uitsluitend door Armeense christenen bewoond, voor het eerst sinds eeuwen geen Pasen gevierd; de oudste kerk is met de grond gelijkgemaakt, de kathedraal zwaar beschadigd. Het jongste jaarverslag van het Pentagon liegt er niet om: de Azeri’s wonnen de oorlog in het najaar met steun van Navo-troepen, namelijk Turkse.

Krijgsgevangenen

Het is Vladimir Poetin die op 10 november 2020 na 44 dagen een einde maakte aan de ongelijke strijd en president Ilham Aliyev van Azerbeidzjan en de Armeense premier Nikol Pasjinian tot een vredesakkoord dwong. Sindsdien is het politiek onrustig in Jerevan, omdat nogal wat Armeniërs vinden dat Pasjinian het conflict slecht heeft aangepakt. Het vredesakkoord bestendigt de facto inderdaad flink territoriumverlies voor de Armeniërs, al kan je ook de vraag opwerpen of Pasjinians voorgangers er verstandig aan deden na hun militaire successen in de vroege jaren negentig enkele streken in Nagorno Karabakh te zuiveren van Azeri-minderheden en zelf ook wandaden te plegen, zoals het bloedbad in Chodzjali (Ivanian in het Armeens) van 26 februari 1992.

Feit is dat de internationaal niet-erkende Autonome Republiek Artsakh met het vredesakkoord grosso modo de helft van haar territorium moest prijsgeven. De Lachin-corridor, die het Armeense moederland met de enclave verbindt, staat nu voor vijf jaar onder Russische controle. Verder werd afgesproken krijgsgevangenen uit te wisselen. Armenië en Artsakh hebben intussen gebieden ontruimd en alle gevangengenomen Azerbeidzjaanse soldaten vrijgelaten. Maar Bakoe houdt zich niet aan het vredesakkoord: van minstens 200 Armeniërs is nog altijd geen nieuws; de Azeri’s noemen ze steevast ’terroristen’ en weigeren alle info over hun lot. Daarmee schenden zij niet alleen het vredesakkoord, maar ingeval van de reguliere Armeense soldaten ook het internationaal recht.

Haat van overheidswege

Tijdens de oorlog van 28 september tot 10 november 2020 kwamen de afstammelingen van de beulen en van de slachtoffers van weleer andermaal oog in oog te staan. En intussen blijven Azerbeidzjan en Turkije de oorlogstrom roeren. Als Biden het heeft over ’te zorgen dat het niet opnieuw gebeurt’ en Ankara antwoordt met ‘het bewustzijn van het Turkse volk [zal dit] nooit aanvaarden’, is op het terrein vooral dat laatste van tel. Van schoolhandboeken over een niet-aflatende stroom haat in de Azerbeidzjaanse media tot de dagelijkse verklaringen van dictator Aliyev en zijn entourage in Bakoe: Armeniërs worden steevast bestempeld als christenhonden, die best gedood worden of minstens definitief verjaagd.

Bij de viering van de overwinning in Bakoe op 10 december jongstleden verwees de Turkse president Erdogan in lovende termen naar de broers Ismael Enver Pasha en Mustafa Nuri Pasha, commandanten van het ‘islamitisch leger van de Kaukasus’, die de voornaamste aanstokers waren van de bloedbaden van 1915-17 en 1919-21 in de Zuidelijke Kaukasus. Het was alsof Angela Merkel zich in een toespraak zou beroemen op Adolf Eichman, Heinrich Himmler of de Schutzstafel (SS). En veertien dagen geleden opende president Aliyev, gekleed in militair uniform, een Militaire Trofeeën-park in Bakoe, waarin honderden buitgemaakte helmen van Armeense militairen worden tentoongesteld; dat nieuwe museum moet ‘de wilskracht van het Azerbeidzjaanse leger’ illustreren.

Westerse lafheid

Aliyev en Erdogan maken er geen geheim van dat het conflict niet afgelopen is. Ook mijn vele Armeense vrienden – in de Kaukasus en de diaspora – posten op sociale media voortdurend nationalistische boodschappen. Dat is een beetje pathetisch, want als je vanop de heuveltop net voor Sjoesji/Shusha naar beneden kijkt, besef je meteen dat de hoofdstad Stepanakert van de Autonome Republiek Artsakh bij een volgende aanval onder de voet gelopen wordt. De toekomst van de christelijke aanwezigheid in de Zuidelijke Kaukasus hangt aan een – Russisch – zijden draadje en geen kat in Brussel die zich daarom bekommert. Human Rights Watch meldt martelingen van Armeense krijgsgevangenen in Bakoe; heeft iemand onlangs iets van Raadsvoorzitter Charles Michel gehoord?

De Turkse methode bestaat uit een permanente berekening van machtsverhoudingen. Er wordt in Ankara niet gestreefd naar evenwicht, vertrouwensrelaties of duurzame overeenkomsten met andere staten. Nooit is er een opening om openhartig te onderhandelen over de Turkse inmenging op Cyprus, in Noord-Syrië of in Armenië. Europa heeft systematisch alle controversiële onderwerpen met Ankara in de doofpot gestopt. Het recente ‘sofagate’ was in dit verband verhelderend: het bracht Europees amateurisme en onderlinge onenigheid aan het licht. Tegen potentaten als Erdogan en Aliyev wordt niet de minste weerstand geboden. Benieuwd of de Amerikaanse president Biden nu echt met die Westerse lafheid breekt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content