Walter De Smedt

‘Als je alle disfuncties bij Publifin optelt, kom je tot een georganiseerde grijpcultuur’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

‘Komt het in de zaak rond Publifin tot een gerechtelijk onderzoek’, vraagt Walter De Smedt zich af.

Zowat alle media hielden het in de verslaggeving over het rapport over de vergoedingen die in de sectorcomités van Publifin werden opgestreken over een ” ethische” aangelegenheid en een “slechte redactie” van de wet. In het aan Waals minister Paul Furlan overgemaakte rapport, gemaakt door de directie organieke wetgeving van de lokale besturen, worden evenwel ook andere opmerkingen gemaakt. En die gaan heel veel verder dan de “ethische” of “redactionele” elementen. In het rapport worden onder de titel ” Ontsporingen in de materie van de vergoeding aan de pluri regionale intercommunales” ook andere ” disfuncties” aangegeven.

Bevoegdheid

Het rapport verdiept zich vooreerst in twee hypothesen waarbij de vraag gesteld wordt naar de mogelijke terugwerkende kracht van een decreet. Het belang van deze juridische aangelegenheid is evenwel zeer relatief vermits vastgesteld werd dat de vergoedingen voor de leden van de sectorcomités door de Raad van Bestuur van Publifin werden toegekend wat volgens de statuten de bevoegdheid was van de Algemene Vergadering. Hoewel het rapport dat niet opmerkt kan deze overschrijding van bevoegdheid door de Raad van Bestuur een mogelijke verklaring geven waarom de misbruiken zolang ongekend of door slecht weinigen gekend bleven.

Het rapport wijst duidelijk op de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur: ‘Indien mocht blijken dat verplichtingen niet werden geëerbiedigd door sommige leden van de sector comités, wat het geval schijnt te zijn, komt het aan de raad van bestuur toe om de daaruit volgende sancties te nemen en de algemene vergadering te verwittigen met het oog op een mogelijke afzetting. In dat geval is het de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur. Overigens moest de raad van bestuur de Algemene vergadering hebben verwittigd van de voortzetting van de betalingen van de vergoedingen.’

‘Als je alle disfuncties bij Publifin optelt, kom je tot een georganiseerde grijpcultuur’

Het rapport staat dus in schril contrast met de houding van de Raad van Bestuur. Zo meldde Belga vorige week: ‘De raad van bestuur van Publifin heeft gisteravond een officiële communicatie goedgekeurd, waarin wordt bevestigd dat er geen illegale praktijken of onregelmatigheden zijn gebeurd op het niveau van de sectorcommissies met betrekking tot de debatten in het Waals parlement en de analyse door de bevoegde instantie. De raad van bestuur bevestigt ook dat “alle juridische middelen” gebruikt zullen worden om een einde te maken aan “de beschuldigingen tegen het bedrijf Publifin en zijn bestuurders.’

Toezicht

Andermaal moet ook hier de vraag gesteld worden hoe het allemaal mogelijk is geweest en het zo lang kon duren voor aleer het gesjoemel uit kwam. Het antwoord wordt gegeven door een door het Waals Parlement gestemde wettekst waardoor Publifin buiten de voogdij van de Waalse overheid werd gesteld. Het rapport omschrijft deze handigheid als dat ” een betere redactie van de wettekst zou wellicht toegelaten hebben de spijtige ontsporingen te vermijden“. Als je alle disfuncties op een rijtje zet kan je het ook anders omschrijven: “De georganiseerde grijpcultuur”. Je kan er toch niet naast zien dat Publifin met een Parlementaire meerderheid buiten het toezicht door de Algemene Vergadering werd gezet, dat de Raad van Bestuur daardoor zijn gang kon gaan, zelfs beslissingen nam waarvoor enkel de Algemene Vergadering bevoegd is, en dat mandatarissen van alle politieke partijen in het bad werden getrokken door betaling van grote vergoedingen, zelfs voor niet gepresteerde aanwezigheden.

Normvervaging

Optima, Kazachgate, Publifin,Tecteo : Telkenmale dezelfde wantoestanden aan het licht komen kan verwezen worden naar het grote besluit van de Parlementaire commissie Dutroux : “de Vervaging van de Norm”. Wat hebben wij gedaan om er aan te verhelpen? Er werden allerlei vormen van toezicht bedacht. In de Optima affaire was er het verhoogd toezicht door de Nationale Bank en de beurswaakhond FSMA, het zogenaamd Twin Peaks model. In de Kazachgate gaat het om het uitgebreide toezicht door het parket als vervanger van het rechterlijk toezicht. In Publifin werd gesteld dat een deontologische code de bestuurders tot behoorlijkheid kon brengen. Deze nieuwe vormen van toezicht hebben intussen in al deze dossiers hun ondoelmatigheid bewezen. Als je ziet wat er het gevolg van is mag je zelfs de vraag stellen of het niet met opzet, georganiseerd, is gebeurd: de “Schurkenstaat” als gevolg van een “geïnstitutionaliseerde Graaicultuur”.

Fenomeen

Het is een waar fenomeen geworden en de kwaal is overal zichtbaar. Niet alleen in het politiek bedrijf is “graaien” een normale activiteit geworden. Ook in het privé bedrijfsleven heeft de ziekte zich door gezet: torenhoge verloningen met bonussen en gouden handdrukken, allerlei vergoedingen en options.

Hier speelt het verhaal van de kip en het ei: wat was eerst en wat is het gevolg van het andere? En zowel in het Publifin-dossier als in de Kachgate is de voornaamste vraag wat er moet aan gedaan worden.

Onvoldoende regels

Het antwoord is voor de hand liggend want het maakt de voornaamste opdracht uit van de onderzoekscommissie over de uitgebreide minnelijke schikking. Dat is juist de kern van de kritiek op de afkoopwet. Zoals in het Publifin-dossier aangetoond wordt dat deontologische regels sterk onvoldoende zijn zo toont de Kazachgate aan dat afkopen van schuld en boete eerder aanzet tot corruptie dan dat er einde aan gemaakt wordt.

Ook de opstellers van het Publifin-rapport zijn er zich van bewust dat er een andere, zij het oude, maar meer doelmatige vorm van toezicht bestaat: ” Wanneer het om het strafrechtelijk luik gaat komt het aan de gerechtelijke opsporing toe om bij toepassing van de bepalingen over valsheid, gebruik van valse stukken en misbruik van vennootschapsgoederen, het dossier te onderzoeken en in voorkomend geval te vervolgen“. Daarom werd de nota ook aan het Parket over gemaakt.

Het is nu de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie om voor meer doelmatigheid te zorgen: Komt er een gerechtelijk onderzoek? Of blijft het bij een opsporingsonderzoek dat door het parket kan worden afgesloten met een seponering, een “zonder gevolg”, of mogelijks een al of niet uitgebreide ” minnelijke schikking”. Of zal het dossier in een openbare behandeling voor een onpartijdige strafrechter worden gebracht? Disfunctioneren wij verder of maken wij er een eind aan? Het ontslag van minister Furlan en van vele bestuurders in verschillende comités is een antwoord op de door de administratie vastgestelde ” disfuncties”. Blijft de vraag wat het parket met het opsporingsonderzoek gaat doen en wat daar de mogelijke gevolgen van kunnen zijn: vervolging of niet.

Partner Content