‘Als de coach zelf geen psycholoog is, zou hij beter de kantine openhouden’

‘Als de dofheid van de achterkant van de medaille meer schittert dan de voorkant, moet je uit de topsportkeuken wegblijven’, schrijft ex-judocoach Jean-Marie Dedecker in zijn laatste column voor dit jaar.

Als ik tegenwoordig naar het nieuws kijk op de treurbuis, heb ik niet zelden last van journaalverbijstering. Dat is een aandoening waarbij je zo verbouwereerd bent dat je nog een keer naar de herhaling moet kijken om wat je gezien hebt, tot je te laten doordringen. Het wordt besmettelijk. Ik kreeg er drie weken na elkaar acute aanvallen van, elke keer na het kijken naar De prijs van de winnaar op Canvas. Vooral de tweede aflevering was een galgenmaal in het driegangenmenu. Op dergelijk staaltje schandpaaljournalistiek volgt dan ’s anderdaags steevast een bombardement aan commentaren van steeds dezelfde roedel zielenknijpers, -peuten, stressontladers en pedagogen die zelf de zweetgeur van de kleedkamer niet kennen, maar wel de walm van het vuurpeloton. ‘Een mental coach zou kunnen helpen om minder penalty’s te missen, maar dan moet hij ze zelf wel trappen’, zei Anderlecht-doelman Silvio Proto ooit.

Ook politici schieten dan in een profileringskramp. Door de steekvlampolitiek rond de achterkant van de medailles van de nationale volleybalploeg werd er stante pede een magistraat op het plein gestuurd. Bij justitie kent men immers zijn prioriteiten, nietwaar?

Als de coach zelf geen psycholoog is, zou hij beter de kantine open houden.

Waar gehakt wordt vallen er spaanders. Wie al jaren aan de leiding van een (succesvolle) sportploeg staat heeft ook slachtoffers gemaakt en frustraties opgewekt. Machiavelli loert altijd om de hoek. Als het waar is wat er door de volleydames in die reportages gezegd werd over hun coach, moet het schaamrood diep in Vande Broekes liezen schieten, en moet hij met pek en veren van het terrein worden verjaagd. Als je als coach geen psycholoog bent zou je beter de kantine van het stadion openhouden, daar wordt toogpraat nog getolereerd, ook al ben je een gerenommeerd professor in groepsdynamica. Kleineren en schunnig vernederen horen niet bij het vocabulaire van een coach.

Maar elk heeft recht op verdediging. Ik trek de woorden van de volleydames niet in twijfel, maar uitspraken en eventuele beledigingen hangen ook af van tijd, van plaats en van verzwarende of verzachtende omstandigheden. Zo was er een speelster die in de reportage zei dat de bronzen volleymedaille op het Europees Kampioenschap in 2013 gewonnen werd ondanks Vande Broek, maar toentertijd zei ze tegenover Het Laatste Nieuws het tegenovergestelde: ‘Tegen Frankrijk hield Gert een donderpreek tijdens een time-out. Die uitbrander heeft ons die wedstrijd doen winnen. Gert is de bezieler van dit project.’

Van een andere aanklaagster konden de makers bijvoorbeeld geduid hebben dat haar vader ook ooit in de running was voor de functie van bondscoach. De schaarse tegenstemmen die het voor Vande Broek opnamen, werden in de reportage echter gesmoord in de lawine van beschuldigingen met een hoog zuur- en zoutgehalte. Eerder een georkestreerde beschadigingsoperatie en een karaktermoord dan een analyse. De tactiek van het wederwoord beperkte zich tot het onder de neus duwen van de beklaagde van een afgewerkte reportage op amper enkele dagen voor de uitzending. Dan is je enige rationele optie nog stil te zitten terwijl je geschoren wordt. De makers verdienen dus eveneens een rode kaart, of misschien eventjes de komst van een magistraat om hun lynchpartij te onderzoeken?

In tegenstelling tot gymnasten zijn topvolleyers nochtans assertieve, volwassen mondige vrouwen. Vande Broek is al een kwarteeuw een succesvolle toptrainer bij de dames van kampioensploeg Asterix Kieldrecht en sedert 2008 is hij ook bondscoach. Hoe lang kon dit deksel dan zolang of de doofpot sudderen? Machtsmisbruik ? Hebben ze allen onder een steen geleefd uit angst voor niet-selectie?

Topgymnastiek daarentegen is slavenarbeid voor onmondige kinderen. Wie wil weten hoe het er aan toegaat in de turnwereld moet Over the Limit eens googelen, een verbijsterende tv-documentaire over de Russische gymnaste Margarita Mamoen die in 2016 Olympisch kampioene werd, en dan afhaakte. Hoe ze getiranniseerd werd door haar trainsters, en hoe ze vernederd werd met uitspraken als waardeloos, stom kalf en ‘we moeten haar afbeulen als een hond, die zielige lafaard’. Ze mocht haar vader zelfs niet bezoeken op zijn sterfbed. Aan de galg met die Pavlovbobo’s.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het onderzoek naar het grensoverschrijdend (seksueel) gedrag in onze eigen turn- en sportwereld werd daarentegen wel vakkundig afgerond, maar we zijn waarschijnlijk toch het enige land ter wereld waar kampioenenmakers als Marjorie Heuls en Yves Kieffer hun excuses moeten aanbieden voor het vormen van olympisch turnkampioene Nina Derwael. Deskundig gastcommentator voor het turnen Dirk Van Esser werd door zijn VRT-broodheer tijdens de Olympische Spelen in Tokio ook al persona non grata verklaard, omdat hij vond dat de Amerikaanse Simone Biles eerder op de balk thuishoorde dan als huilebalk langs de mat.

In topsport gebeurt alles in overdrive, van de inspanning op mentaal en lichamelijk vlak tot het gevecht met de weegschaal en zelfs de woordenschat. Er wordt gedacht volgens het principe van de filosoof Friedrich Nietzsche: ‘Je bereikt wat je wil op voorwaarde dat je er de prijs wilt voor betalen.’ Die prijs moet je echter zelf bepalen. Er gelden andere normen en waarden, no pain no gain, en sport is niet alleen passie en verslaving, maar ook roofbouw op het lichaam. Het is grenzen verleggen en kijken hoever je te ver gaat. Het welbevinden is er vaak ondergeschikt aan het oprekken van lijf, leden en geest.

Mentaal comfort moet er wijken voor succes. De catacomben van de topsport geuren dan ook van de zielenpijn, maar endorfines en hormonen zwieren er ook door het zwerk. Omgaan met faalangst behoort er tot de ingrediënten omdat de beloning orgastisch is. De Nederlandse 23-jarige judoka Ilona Lucassen is vorig jaar uit het leven gestapt. Volgens haar moeder is ze niet gestorven aan corona maar door corona. Ze werd depressief omdat ze haar structuur in het leven verloor door het verbod op dagelijkse trainingsarbeid.

Sta tussen het publiek bij een jeugdwedstrijd en je zal versteld staan hoeveel krijsende ouders eerder in de psychopatenwereld thuishoren dan op een sportterrein. Fanatieke zwemouders die vanaf de bevruchting al pleiten voor een cursus watertrappelen onder leiding van een zwangerschapscoach. Schuimbekkende turnvaders die van een embryo van een tiental weken oud al hopen dat het een vluchtelement oefent aan de eierstokken in de buik van hun bijslaapjes. Er is menige jeugd verruïneerd door martelende sporttrainers onder het toeziend oog van geflipte sportouders.

Maar ‘grensoverschrijdend gedrag’ is stilaan ook een containerbegrip geworden. In groep naakt onder de douche is een multiculturele fatwa, pompen bij het te laat komen op een training wordt weggezet als een lijfstraf, tikkertje spelen durven trainers niet meer om beschuldigingen voor ongewenste aanrakingen te vermijden, bankzitten moet gebannen worden want het leidt tot frustraties… Iedere deelnemer moet van de pamperpedagogen een medaille krijgen. Wie bij verlies een beloning krijgt wordt echter nooit stressbestendig en wordt geconditioneerd op verliezen. We mogen het sportkind niet met het douchewater weggooien. Minder hijgerigheid en meer gezond verstand. Sport zou een hygiëneomslag kunnen gebruiken, maar een attest van goed zedelijk gedrag en zeden voor sportcoaches is een overbodig schaamlapje, alsof een rijbewijs een garantie is tegen wegpiraterij, of een elektrocardiogram een garantie tegen een hartinfarct.

Ik besluit met de woorden van sportjournalist Hans Vandeweghe: ‘Ik heb het stilaan een klein beetje gehad met die tranen op het podium, ernaast en in de mixed zone.’ Als de dofheid van de achterkant van de medaille meer schittert dan de voorkant, moet je uit de topsportkeuken wegblijven.

Ik troost me met de wijze berichtjes van zesvoudig judowereldkampioene Ingrid Berghmans en olympisch kampioene Ulla Werbrouck: ‘We hebben ontzettend veel afgezien, maar nog veel meer leute gehad.’ En ook met het sms’je dat ik kreeg van Anneke S., de enige judogetuige in De prijs van de winnaar: ‘Dag Jean- Marie, zoals je wellicht gehoord hebt is er een reeks aan de gang over de prijs die je als topsporter betaalt … Bij mij was dit mijn knieën die kapot zijn, mijn eetstoornis, de verkeerde studiekeuze, maar vooral het ontbreken van veiligheid toen je weg was. Dat laatste wil ik benadrukken … bedankt voor de veiligheid die er wél was voor 2000.’

Wie als coach of trainer geen vader of moeder is voor zijn of haar atleten, en ook zorgt voor hun mentaal welzijn is het niet waard in de sportarena rond te lopen.

Jean-Marie Dedecker was bondscoach van de Belgische judoploeg tussen 1981 en 2000.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content