Advocaat Abderrahim Lahlali: ‘Voor hetzelfde geld was ik aan de andere kant van de tralies beland’

Abderrahim Lahlali: 'Kennissen die aan een overdosis sterven of in de jeugdgevangenis belanden, dat werkt natuurlijk sterk ontradend.' © CARMEN DE VOS

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Nu de ramadan opnieuw is begonnen, voelt advocaat Abderrahim Lahlali zich scherper dan ooit. Al blijft het verdriet om de gemiste voetbalcarrière groot en de balans tussen werk en gezin wankel. ‘Ik heb mijn tweede kans gehad en ik heb nooit meer omgekeken.’

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

Terwijl er naast ons op de Schelde een binnenschip met de naam Explorer richting Gent schuift, vertelt Abderrahim Lahlali dat hij zelf ook zoekende is. ‘Ik stel mezelf permanent geestelijk op de proef’, zegt hij. ‘De laatste tijd vraag ik me af of dit wel het leven is dat ik wil leiden. Houd ik deze baan of geef ik mijn leven een andere wending?’ Dan, lachend: ‘Maar een sabbatjaar in India of een trektocht met een rugzak door Zuid-Amerika, nee, dat zie ik mezelf toch ook niet doen.’

Als advocaat is Lahlali nadrukkelijk aanwezig in het maatschappelijk debat. Hij schrijft opiniestukken en is een graag geziene gast in praatprogramma’s op tv, zijn blik reikt verder dan het strafrecht dat hij dagelijks pleit. ‘Zonder engagement zou ik niet kunnen functioneren’, zegt hij. ‘Als tiener vroeg ik me al af hoe ik de samenleving beter kon maken en die betrokkenheid is altijd blijven bestaan.’

Wat heeft bijna twintig jaar in de advocatuur u geleerd over ons, mensen?

Abderrahim Lahlali: (denkt na) Dat we onvoorspelbaar zijn. Van nature willen we alles geordend zien, maar dat lukt slechts gedeeltelijk. Zodra er zekerheden wegvallen of er onverwachte zaken gebeuren, stellen we onszelf, ons mensbeeld en de maatschappij waarin we leven ter discussie en handelen we dikwijls onvoorspelbaar. Desondanks heb ik geleerd dat er in elke mens goedheid zit, als je het maar wilt zien. Wat niet wegneemt dat mensen door omstandigheden dingen kunnen doen die totaal niet met die goedheid overeenstemmen.

Meester Henri van het derde leerjaar was een narcistische folteraar, ik kan het niet anders benoemen. Puur racisme.

Wanneer stond uw geloof in de goedheid van de mens het felst onder druk?

Lahlali: Dat gebeurt vooral wanneer ik zie dat sommige mensen in staat zijn om hun eigen kinderen seksueel te misbruiken. Of bij mensen die hun vrouw koelbloedig vermoorden, in stukjes hakken, in het water gooien en die de volgende dag gewoon gaan werken. Ook grotere, historische gebeurtenissen zoals de Shoah, de genocide op de Rohingya of de oorlog in Oekraïne maken mij enorm emotioneel. Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel, en dat speelt me parten.

‘Als ik mijn gevoel zou laten meespelen, ben ik in geen tijd een menselijk wrak’, zei u eerder. Hoe doe je dat, olifantenhuid kweken?

Lahlali: Dat is geen bewust proces, het gebeurt gewoon. In het begin van mijn carrière kon ik moeilijk om met gruweldaden. Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik autopsiefoto’s van een lijk zag, met alle interne organen ernaast: ik had braakneigingen en kon 48 uur bijna niets eten. Ook de psychische aversie tussen voormalige liefdespartners in vechtscheidingen of bij gezinsdrama’s hou je niet voor mogelijk. Maar op een bepaald ogenblik, hoe erg het ook klinkt, treedt er een vorm van gewenning op. Met de jaren kun je beter afstand nemen van de gruwel. Het enige waar ik niet aan wen, is kindermisbruik. Elke keer als ik zo’n dossier zie, word ik misselijk.

Maar door de jaren hebt u geleerd om uw rede te laten zegevieren op uw emoties?

Lahlali: In die zin ben ik wel wat stoïcijns, ja. Ik ben een mens van vlees en bloed, ik heb ook emoties, maar ik laat me er niet door leiden. Ik onderdruk mijn gevoelens niet, ik laat ze op hun beloop. Veel mensen zoeken hun heil in alcohol, drugs, overmatig eten of zelfs mishandeling om hun gevoelens te verdrijven. Ik kan dat tot op zekere hoogte begrijpen, behalve de mishandeling natuurlijk, maar ik zit zelf zo niet in elkaar.

Waar zoekt u uw heil?

Lahlali: (denkt na) In denken en in alleen zijn. Je zou het misschien niet zeggen, maar ik ben een redelijke einzelgänger. Ik spreek graag af met vrienden, maar ik ben ook graag alleen. Ik doe niets liever dan een boek of een krant lezen en een kop koffie drinken. En ik denk dan ook graag na over wat ik lees. Zelfs nu, terwijl ik aan het antwoorden ben op je vraag, ben ik in mijn hoofd allerlei constructies aan het bedenken over hoe ik mijn antwoord kan formuleren.

Is dat denkvermogen een vloek of een zegen?

Lahlali: Allebei, denk ik. Het is een geluk om kennis te mogen vergaren en samenlevingsmodellen te analyseren. Maar als je te veel doordenkt, is het ook een vloek. Je houvasten worden telkens weer ter discussie gesteld. Hoe meer je leert, hoe meer je twijfelt. (zwijgt even) Het allerbelangrijkste, en dat ben ik daarnet vergeten, is mijn gezin. Mijn kinderen en mijn vrouw. Zij zijn mijn veilige basis waarop ik altijd kan terugvallen. Als ik niet goed in mijn vel zit, verzet ik mijn gedachten door tijd door te brengen met mijn gezin.

Hoe verzorgt u uw geestelijke gezondheid nog?

Lahlali: Door in mijn vrije tijd te deconnecteren, een keer per jaar een maand op vakantie te gaan met mijn gezin, geen sociale media te onderhouden en voldoende te slapen, hoe druk het soms ook is. ‘Je bent fysiek wel bij ons, maar geestelijk niet’, zegt mijn vrouw dikwijls. En ze heeft gelijk, ik zit ook thuis vaak met mijn gedachten ergens anders. Daar wil ik de komende jaren aan werken, ik wil het evenwicht weer herstellen. Maar in mijn beroep moet je bij wijze van spreken dag en nacht beschikbaar zijn en de prestatiedruk in onze samenleving is enorm. We hebben het alleen over crisissen als die economisch van aard zijn, als de koopkracht onder druk staat. Crisissen rond geesteswelzijn worden altijd stiefmoederlijk behandeld, terwijl de maatschappelijke kosten – als we het per se willen economiseren – van die mentale crisissen ook bijzonder groot zijn.

Wat voor alle duidelijkheid niet wil zeggen dat ik ongelukkig ben. Ik prijs me ongelooflijk gelukkig dat ik ben wie ik ben. Ik kom uit een economisch achtergesteld milieu, ik heb een spartaanse opvoeding gehad, thuis hebben we veel ontberingen gekend: we hadden jaren geen warm water, er was nooit kabeltelevisie en we zijn nauwelijks op reis gegaan. En ik heb al vroeg een doodservaring meegemaakt, dat speelt ook nog altijd mee.

Hoe zag die doodservaring eruit?

Lahlali: Het gebeurde in de zomer van 1986, tijdens het WK voetbal in Mexico. Ik was zeven jaar en we gingen voor de eerste keer met de auto, een oude Peugeot 504, op vakantie naar Marokko. In Malaga moesten we wachten op de veerboot over de Middellandse Zee en ik zat met mijn twee oudere broers op de kade. In het water dreef een stuk hout voorbij. Mijn broers zetten er al lachend hun voeten even op, maar ik wilde stoer doen. Ik voelde me net Jezus en wilde per se op die plank staan. Natuurlijk ging ik onmiddellijk kopje-onder. Ik kon niet zwemmen en de zee was redelijk wild, ik was aan het verdrinken en kreeg één of twee minuten lang water binnen. Tot ik boven me plotseling een engelenhand voelde die me uit het water trok. Het was de zestienjarige zoon van kennissen van mijn ouders, die samen met ons naar Marokko reden. Hij heeft me gered en gereanimeerd, dankzij hem heb ik het gehaald. Als ik nu met een tegenslag geconfronteerd word, denk ik altijd aan dat moment terug. Ik heb mijn tweede kans gehad en sindsdien heb ik niet meer omgekeken, ik heb er altijd het beste van gemaakt.

Ondanks meester Henri, die u veel nachtmerries heeft bezorgd.

Lahlali: Ja, inderdaad. (zwijgt even) Ik zat in het derde leerjaar, acht jaar was ik, en meester Henri was mijn persoonlijke Hannibal Lecter: een narcistische folteraar, ik kan het niet anders benoemen. Hoe ben je in staat om een kind van acht zo te mishandelen? Ik kreeg slaag – geen slag à la Will Smith tijdens de Oscars, wat natuurlijk ook niet kan, maar fysieke mishandeling. Hij sloot mij op in een kast en heeft mij psychologisch gekraakt. Een puur geval van racisme, want andere jongens met een migratieachtergrond maakten min of meer hetzelfde mee met die man, twee van mijn broers onder andere. Voor hetzelfde geld was ik de verkeerde kant opgegaan, had ik geen carrière in de advocatuur uitgebouwd maar was ik aan de andere kant van de tralies beland.

Ik durfde mijn vrouw niet te vertellen over die kogel in de brievenbus. Ze is het via de pers te weten gekomen.

Als tiener hebt u soms uw vuisten gebruikt om uw gelijk te halen. Wanneer hebt u ingezien dat woorden doorgaans sterker zijn?

Lahlali: Als mens ben je voor een groot stuk het product van je omgeving, van je omkadering. Als je bepaalde straatvrienden hebt die gewelddadig uit de hoek kunnen komen, ga je dat gedrag soms kopiëren. Uit zelfverdediging, in mijn geval. Na meester Henri had ik me voorgenomen dat ik me voortaan zou verdedigen. Gelukkig heb ik vrij snel ingezien dat je geschillen niet fysiek moet oplossen, maar met het woord. Toen is het verstand gekomen. In die periode zijn ook kennissen uit mijn buurt aan een overdosis gestorven of in de jeugdgevangenis beland – vandaag zitten er nog altijd vroegere vrienden van me in de gevangenis. Dat werkte natuurlijk sterk ontradend.

Toen u in 2015 optrad als advocaat van enkele Syriëstrijders kreeg u een enveloppe met een kogel in de bus. Is de haat ondertussen al wat gaan liggen?

Lahlali: Gelukkig wel. Ik begrijp dat je als advocaat moet kunnen incasseren, zeker als je dergelijke verantwoordelijkheden hebt opgenomen – al blijf ik benadrukken dat ik nooit de daden verdedig, maar wel de persoon, dat is een belangrijk verschil. Maar een kogel in je brievenbus is van een andere orde, vooral omdat ik al maandenlang doodsbedreigingen kreeg. Ik was toen ook net vader geworden, dan hakt zoiets er extra stevig in. Ik was helemaal van de kaart, ik durfde het zelfs niet te vertellen aan mijn vrouw. Uiteindelijk is ze het via de pers te weten gekomen.

Ondertussen is het terreurklimaat gelukkig afgenomen, en daarmee ook de haat. Het tegendeel gebeurt nu zelfs: modale Vlamingen die me aanspreken op straat en zeggen dat ik er toen goed op gereageerd heb, of die me feliciteren wanneer ik op tv ben geweest of een opiniestuk geschreven heb. Dat doet deugd. (vervolgt met een lange redenering over polarisatie, individualisering, het belang van een sterke verzorgingsstaat en de groeiende tweedeling tussen de hoogopgeleide, meer kosmopolitische elite en middenklasse versus de lager geschoolde, meer landelijke arbeidersklasse, nvdr)

U analyseert bevlogen de staat van de samenleving. Maar was u nu niet liever gewoon spits van AC Milan geweest?

Lahlali: (lacht) Absoluut, nu raak je me op mijn zwakke punt. Had ik de kans gehad om profvoetballer te worden, zeker bij AC Milan, dan denk ik niet dat ik me veel zorgen had gemaakt over alle maatschappelijke breuklijnen.

U mankt een beetje, zie ik.

Lahlali: Vijf jaar geleden heb ik tijdens het voetballen de ligamenten van mijn enkel gescheurd. Sindsdien ben ik gestopt. Maar ik loop en wandel nog altijd en ik let op mijn fysieke toestand. Sinds mijn achttiende ben ik nauwelijks bijgekomen. Ik eet gevarieerd en probeer voldoende te bewegen.

U bent gelovig. De islam heeft voorschriften rond voeding, alcohol, seksualiteit en het bedekken van het lichaam. Is het lichaam zondig?

Lahlali: Ik ben geen imam, ik kan hier geen theologische traktaten uit mijn mouw schudden. Maar voor mij is het lichaam niet zondig. Ik drink inderdaad geen alcohol en ik eet geen varkensvlees, maar dat doe ik vooral uit zelfbehoud. Het houdt me geestelijk en lichamelijk scherp. Ik heb er ook nooit appetijt in gehad. In mijn werk heb ik genoeg gezien welke enorme schade alcohol kan aanrichten, door verkeersongevallen of huiselijk geweld bijvoorbeeld. Ik kijk er zelfs naar uit om de komende weken, in de ramadan, wat soberder te leven. Mijn geest wordt er scherper door. Ik wil me niet alleen laten leiden door mijn instinctieve verlangens, in die zin zijn de voorschriften uit de Koran een goede handleiding.

Wanneer hebt u het felst getwijfeld aan uw geloof?

Lahlali: Je moet permanent in twijfel leven. Het geloof is transcendent, niet vatbaar, immaterieel, je kunt er geen wetenschappelijke analyses over maken. Voor mij gaat het om persoonlijke beleving, zingeving, tot rust komen via gebed. En wie niet twijfelt, denkt niet na.

Wat gebeurt er na de dood met ons lichaam en onze geest?

Lahlali: Ik geloof dat het twee aparte entiteiten zijn, lichaam en geest, die wel permanent met elkaar in interactie zijn. Fysieke en mentale processen die elkaar de hele tijd beïnvloeden. Wat betreft het lichaam: dat wordt herleid tot as. En voor de geest geloof ik in een leven na de dood. Maar hoe dat er zal uitzien, daar kan ik me niet over uitspreken. Ik weet het gewoonweg niet. Dat ongrijpbare is net de essentie van het geloof, het overstijgt de zintuiglijk waarneembare vaststellingen.

Wat is voor u de zin van het leven?

Lahlali: Dan denk ik onmiddellijk aan de beroemde monoloog van Shakespeares Hamlet: ‘ To be or not to be, that’s the question.’ Bij het openingsvers stelt het hoofdpersonage zich de vraag of het wel zin heeft om voort te leven. Moet hij zich van het leven beroven om te vluchten uit deze slechte wereld? We kunnen de zin, of net de onzin, van het leven moeilijk vatten. Ik denk dat je tijdens je leven een positieve bijdrage aan de wereld moet leveren, ook al is het slechts op kleine schaal, aan de ontwikkeling van jezelf, van je gezin en van de samenleving waarin je leeft. Vooral dat laatste vergeten we hier in het geïndividualiseerde Westen weleens. En net daarom wil ik er alles aan doen om het vertrouwen tussen individuen en gemeenschappen te laten groeien. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje en we kunnen elkaar alleen maar versterken. Daar wil ik me voor blijven inzetten.

Abderrahim Lahlali

– 43 jaar, woont in Ronse met zijn vrouw en hun twee kinderen

– Geboren in Gent

– Studeerde rechten aan de Universiteit Gent

– Werkte als jurist bij het OCMW van Gent en vanaf 2003 als advocaat aan de balie

– Was een tijdje lid van CD&V, onder meer als fractievoorzitter van de gemeenteraad in Ronse

– Vooral bekend als advocaat van enkele Belgische Syriëstrijders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content