‘Aan de dood van mijn broer is de hele wereld schuldig’

© Debby Termonia

Op oudejaarsnacht stormde een IS-terrorist een nachtclub in Istanboel binnen met een machinegeweer. Knack sprak met Kenan, de oudere broer van de enige Belgische dode: ‘Voor elke racistische reactie kregen we duizend steunbetuigingen.’

Kenan zit in de zetel van zijn ouderlijk huis in Houthalen. In een van de kamers boven maakt zijn vader zich klaar om naar zijn werk te gaan. Kerims hond Pashka, een pluizig witte kruising tussen een husky en een akita, springt buiten enthousiast een kat achterna. Ondertussen pinnen Kenans ogen zich vast op een foto van een lachende Kerim.

‘Dat mijn broer dood is, kan ik niet vatten. Ik ben een deel van mezelf kwijt. Toen ik het lichaam van mijn broer waste, de dag voor zijn begrafenis in België, geloofde iets in mij oprecht dat ik met hem van plaats kon wisselen. Want hij was mij, en ik was hem.’

We gaan terug naar drie maanden geleden. Kenan was Nieuwjaar aan het vieren in Gent. Tot hij om twee uur ’s nachts hoorde van de aanslag in Istanboel. Hij maakte zich niet meteen zorgen, probeerde zijn broer toch te contacteren. Zonder succes. ‘Zijn batterij zou wel leeg zijn, dacht ik. Dus belde ik zijn hotel. Verschillende keren. Ik kreeg telkens hetzelfde antwoord: ‘Kerim is hier niet.’ Kenan belde het consulaat, maar kwam niets te weten. Na een paar uur kreeg hij telefoon van zijn vader. Die vroeg hem naar huis te komen.

Een tiental minuten later belde Kenans vader opnieuw, ditmaal met de vraag om meteen door te rijden naar de luchthaven van Zaventem . ‘We zouden van daaruit naar Istanboel vliegen. Toen ik mijn vader voor de tweede keer hoorde, vreesde ik dat mijn broer zwaargewond zou zijn, in het ergste geval.’

'Aan de dood van mijn broer is de hele wereld schuldig'
© Debby Termonia

Kenans vader wist al dat Kerim dood was. Dat had hij vernomen via een telefoontje van het Belgische consulaat. Nochtans schrijft de procedure bij het melden van een overlijden in het buitenland iets heel anders voor. ‘Mijn moeder was flauwgevallen. Wat als mijn vader op dat moment niet thuis geweest was? Ik heb stage gelopen bij de Belgische ambassade in Thailand. Daar heb ik draaiboeken gezien over wat te doen bij een dergelijke situatie. Het consulaat moet de lokale politie verwittigen, die het nieuws dan samen met Slachtofferhulp aan huis komt brengen.’

Ook op de luchthaven van Zaventem ontbrak het de familie Akyil aan steun. ‘Dat mijn vader, mijn twee ooms en ik op eigen houtje een last-minutevlucht naar Turkije moesten boeken, kan ik nog begrijpen. Dat we bijna werden opgepakt allerminst.’

Het was druk op Zaventem. Omdat hun vlucht binnen het halfuur vertrok, vroeg de familie het securitypersoneel of ze echt in een van de lange rijen moesten aanschuiven. ‘Dat moet je aan de mensen zelf vragen’, klonk het droog. ‘Toen we de man voor ons hadden uitgelegd dat we Kerim hadden verloren bij een terroristische aanslag, antwoordde die cynisch: “Ga achteraan in de rij staan, zoals iedereen.” Bij mijn oom, nochtans zelf een politieagent, sloegen de stoppen door. Hij begon te schreeuwen en ging de man bijna te lijf.’ De politie werd erbij gehaald. ‘Die stond op het punt ons te arresteren. Gelukkig herkende een collega van mijn oom ons en ontmijnde hij de boel. Hij leidde ons verder via de VIP-doorgangen.’

'Aan de dood van mijn broer is de hele wereld schuldig'
© Debby Termonia

In Turkije liet de Belgische staat het eveneens afweten. ‘In het mortuarium waar mijn broers lichaam lag, moesten we allerlei paperassen in orde brengen. Omdat we ons daar absoluut niet op konden concentreren, vroegen we het consulaat om hulp. Ze stuurden niemand langs en probeerden ons alleen via de telefoon wat uitleg te geven. Dat neem ik hen uiterst kwalijk.’

Vooral omdat Kenan zag dat het anders kan. Bij hun aankomst in Istanboel werden hij en zijn familie namelijk al snel opgevangen en door de Turkse politie naar Kerims hotel geëscorteerd om zijn spullen daar op te halen. Ze mochten nachtclub Reina dan wel niet binnen omdat die was afgezet voor onderzoek, maar konden wel al naar het 23-jarige slachtoffer toe. ‘Ook toen ik mijn broer zag, drong het nog niet tot me door dat hij dood was. Die lach op zijn gezicht… . Onwezenlijk.’

**

‘Nog een tas koffie? Thee?’ Vanuit de keuken haalt Kenans moeder ons terug naar het nu. We gaan samen rond de eettafel zitten. Even gaat het niet over Kerim. Maar bij elke stilte voel je een pijnlijk gemis in de kamer.

Na een halfuurtje stappen we in Kenans auto, rijden door de cité van Houthalen. We komen aan bij de plaatselijke moskee. Een groen-witte minaret torent twintig meter uit boven het lichtbruine, bakstenen gebouw. Kenan wandelt door de donkere, eikenhouten deur, doet zijn schoenen uit, betreedt de gebedsruimte en knielt neer. Hij luistert naar de hodja, die in zijn preek het belang van het kerngezin onderstreept. Kenan komt tot rust. Na het middaggebed stappen we naar de cafetaria bij de moskee. Daar halen Kenan, zijn neef en Kerims beste vriend herinneringen op rond een glas thee.

Die paar haatvolle zinnetjes van enkele racisten hebben ons niet kunnen raken. We willen ons ook niet tot hun niveau verlagen. In het beste geval kunnen we medelijden hebben met hun zwakte

Kenan

Hoe Kerim onverslaanbaar was in armworstelen. Hoe hij zijn kleren weggaf aan armen toen hij op vakantie was in Tunesië. Dat hij een straatwerkster in Milaan verraste met een boeket bloemen. Dat hij een dakloze die hij op de parking van een vakantiepark was tegengekomen thuis opving. Er komt geen einde aan de verhalen.

Kenan is blij met de enorme steun die de familie op lokaal niveau kreeg. Een van de spilfiguren was de Houthalense schepen en OCMW-voorzitter Mustafa Aytar (SP.A). Hij heeft onder meer Kerims begrafenis helpen regelen. ‘Al snel bleek dat de federale overheid bitter weinig zou doen’, zegt Aytar, die zich intussen bij het gezelschap heeft gevoegd. ‘Daarom heb ik samen met de gemeente en de Turkse gemeenschap in Houthalen het initiatief genomen. Als zo’n tragische gebeurtenis zich voordoet, is het van cruciaal belang zo dicht mogelijk bij de mensen te staan. Letterlijk, door te blijven communiceren.’

Dat lieten de federale instanties na, vindt Aytar. ‘Ze lieten niet eens op voorhand weten dat ze een autopsie zouden uitvoeren toen Kerims lichaam aankwam in België. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) kwam de familie wel thuis opzoeken, wat gewaardeerd werd. Hij beloofde toen orde op zaken te stellen.’

**

Na een korte autorit komen we aan op het centrale plein van de wijk Houthalen-Oost. Het is een van de plaatsen waar honderden mensen na het nieuws van Kerims overlijden in stilte samenkwamen. Aan een linde, ingepakt met de Belgische en de Turkse vlag, hangt een foto van het 23-jarige slachtoffer en een van zijn koffiemokken. Daaronder kaarsen en allerhande papiertjes met steunbetuigingen.

‘Ook in het centrum van Houthalen en in Maasmechelen gingen die wakes door. Nog steeds komen er mensen’, zegt Kenan. ‘Niet alleen familie, vrienden en kennissen van Kerim, maar ook mensen die hem nooit hadden ontmoet. We hebben zoveel steun gekregen van de bevolking. Duizenden berichtjes bereikten ons via sociale media. Honderden kaartjes kregen we toegestuurd, vaak in niet-geadresseerde enveloppen gericht aan ‘de familie Akyil.’

Kerim had een sterk rechtvaardigheidsgevoel en was perfect ‘geïntegreerd’, zoals dat heet, maar dan zonder zijn eigenheid te verliezen.

Kenan

Toch was er ook veel te doen om racistische reacties (‘Weer ne bruine minder!’). Die deden sterk denken aan de ranzige Facebook-commentaren na het overlijden van een 15-jarige jongen uit Genk, die met zijn quad verongelukte in Marokko. Het interfederaal gelijkekansencentrum Unia opende een onderzoek, minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) beloofde dat online haatspuiers gestraft zouden worden.

Kenan haalt de schouders op: ‘De hoeveelheid bagger was relatief verwaarloosbaar. Want voor elke racistische reactie kregen we duizend steunbetuigingen. Toch klopten verschillende media de uitlatingen van enkele rotte appels op tot een ‘storm’ of ‘stortvloed.’ Die paar haatvolle zinnetjes van enkele racisten hebben ons niet kunnen raken. We willen ons ook niet tot hun niveau verlagen. In het beste geval kunnen we medelijden hebben met hun zwakte.’

**

We rijden naar de begraafplaats waar Kerims lichaam ligt. Aan het met bloemen bedekte graf reciteert Kenan een Korantekst. Daarna hurkt hij neer op het gras.

'Aan de dood van mijn broer is de hele wereld schuldig'
© Debby Termonia

Na een tijdje gaan we op een bankje zitten. Kenan kijkt naar de lucht, dan weer naar de hoge bomen achter het graf. ‘Ik zal de moordenaar van mijn broer nooit vergeven’, doorbreekt hij plots de stilte. ‘Omdat ik hem niet als mens kan beschouwen. Het is een pion die zich heeft laten brainwashen. De echte daders blijven buiten schot. Zoals mijn vader zegt: wie of wat is de Islamitische Staat? De hele wereld waarin iets als de IS kan bestaan, waarin een wij-tegen-zij-verhaal het wint, waarin haat sterker blijkt dan liefde, die hele wereld is schuldig aan Kerims dood.

Dat klinkt negatief, maar uit die gevoelens groeit iets positiefs. Kerim mag dan mijn kleine broertje zijn, hij is ook een symbool van verbondenheid over tal van grenzen heen. De verschillende wakes en de ontelbare steunbetuigingen tonen dat aan. Zijn begrafenis bracht zo’n duizend mensen van verschillende achtergronden en geloofsovertuigingen samen. Kerim had een sterk rechtvaardigheidsgevoel en was perfect ‘geïntegreerd’, zoals dat heet, maar dan zonder zijn eigenheid te verliezen. Dat waarvoor hij stond, of beter staat, zal ik me mijn leven lang inzetten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content