‘A la recherche du temps perdu? Intuïtief begreep Proust wat wetenschappers pas decennia later zouden ontdekken’

Voor de Universiteit van Vlaanderen buigt Ann Van der Jeugd (KU Leuven Brain Institute) zich over het verband tussen geuren en herinneringen.

Onlangs ging ik naar de supermarkt en was mijn vertrouwde deodorant uitverkocht. Noodgedwongen kocht ik een ander geurtje. Toen ik de volgende ochtend de nieuwe deo gebruikte werd ik plots overvallen door emoties omdat de geur me zo ontzettend bekend voorkwam. Ineens was ik weer die puisterige puber in het college die in de turnles altijd als laatste werd uitgekozen voor het hockey-team. Hoewel ik het fenomeen als biologisch pscycholoog zelf bestuudeer, was ik toch gechoqueerd.

Dit effect werd voor het eerst beschreven door de Franse schrijver Marcel Proust in zijn roman A la Recherche du Temps Perdu of Op zoek naar de verloren tijd. In het boek wordt het hoofpersonage terug naar zijn jeugd gekatapulteerd door de geur van een Madeleine-cakeje. Daarom wordt dit fenomeen ook wel het Proust-effect genoemd. De hoofdpersoon eet zijn gebakje et voila: die geur roept een vergeten wereld op, een complete stad doemt tot in de kleinste details op uit de mist der vergetelheid. Intuïtief begreep de auteur wat wetenschappers pas decennia later zouden ontdekken: de reukzin is het zintuig met een ‘directe verbinding’ naar de hersenen, in het bijzonder het deel dat te maken heeft met emoties en herinneringen.

Een geur kan dus plotseling diepe herinneringen losmaken. Maar hoe komt dat?

Bekijk hier ook de video van het college van Ann Van der Jeugd voor de Universiteit van Vlaanderen

Ons brein bestaat namelijk uit drie delen. Het reptielenbrein, het rationele brein en het emotionele brein. Het oudste brein, het reptielenbrein, bestaat voornamelijk uit de hersenstam, net als bij reptielen en reageert instinctief op situaties. Dit brein is zo’n 500 miljoen jaar oud en het helpt ons overleven met instincten en reflexen en is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de fight-, flight- of freeze- reacties bij gevaar.

Het reptielenbrein richt zich op drie zaken: hoe kom ik aan eten? Met wie kan ik paren? Voor wie ben ik een prooi? De zintuigen geven signalen door of er gevaar is, of een partner geschikt is, maar ook bijvoorbeeld of iets eetbaar is. Vanuit het reptielenbrein worden basisbehoeften om te overleven gestuurd. Vervolgens is er het middenbrein, oftewel het limbisch systeem. Impulsen vanuit onze zintuigen komen hierop uit. Tot slot is er het rationele brein, ook gekend als de neocortex, het is ons jongste brein. Het zorgt ervoor dat we kunnen praten en lezen en denken, hetgeen we intelligentie noemen.

Laten we nu even focussen op het limbisch systeem. Het limbische systeem wordt gevormd door een groep hersenstructuren in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie, geheugen, genot en motivatie. Tot het limbische systeem behoren onder andere de amygdala en de hippocampus. De hippocampus, een zeepaardvormig stukje brein, krijgt de informatie van alle sensorische gebieden in het brein binnen en voegt deze gegevens samen tot herinneringen. De amygdala, of amandelvormige kern, legt verbanden tussen informatie die van verschillende zintuigen afkomstig is en koppelt deze aan emoties.

Dit circuit speelt een centrale rol bij de verwerking van geur en de regulatie van angst. Dit werkt heel direct en onbewust, nog voor je rationele brein in werking schiet; je gaat dus niet eerst nadenken over hetgeen wat je ruikt, maar onmiddellijk een herinnering krijgen of in actie schieten. Bijvoorbeeld als je een brand geur ruikt, ga je meteen weglopen zonder dat je daar eerst over nadenkt.

Maar hoe nemen we de geur waar?

Wat we ruiken, zijn microscopisch kleine deeltjes die door de lucht zweven: bijvoorbeeld de damp die van een kop warme chocolademelk afkomt. De hogere regionen van de neus, het zogenaamde olfactorische epitheel, vormen een universum op zich: warm en slijmerig, met pulserende bloedvaten en een verfijnd luchtcirculatiesysteem. Een geur wordt als eerst opgepikt door geurreceptoren in de neus die verbonden zijn met de zogenaamde reukkolf (ook wel olfactory bulb), die weer sterk verbonden is met de hersengebieden betrokken bij emotie (amygdala) en het geheugen (hippocampus). Geurmoleculen in de lucht worden opgevangen door ons slijmvlies, de moleculen lossen op in het slijmvlies, en sturen prikkels door naar de reukzenuwen. Dit systeem werkt volgens een soort lock-and-key effect: een bepaalde molecuul ‘past’ op een bepaalde cel. De cellen vuren dan weer signalen af naar de hersenen.

Als je een geur opsnuift, nestelen de geurmoleculen zich in een slijmlaag achterin je neusholte. Daar binden ze aan de receptoren van geurzenuwcellen die zo geactiveerd raken. Een receptor kan interacties ondergaan met verschillende geurmoleculen. Ze kunnen verzadigd raken met geurmoleculen waardoor ze niet langer reageren. Je wordt minder gevoelig voor een geur nadat je er een poosje bloot eraan bent blootgesteld. Wanneer je bij iemand thuis komt, ruik je dat ieder huis een eigen geur heeft. De receptorverzadiging verklaart waarom je de geur van je eigen huis niet meer ruiken. Maar wanneer je terugkomt van vakantie, vind je je huis vaak een beetje muf ruiken. De kans bestaat dat dat de geur is die je gasten altijd ruiken als ze je huis binnenkomen.

Maar wat is het nut van geuren waarnemen? Dit zou een evolutionair voordeel hebben. Er is bijvoorbeeld aangetoond dat baby’s niet alleen de geur van moedermelk leren maar ook de lichaamsgeur van de voeder. Omdat hun ouder ze verzorgt en drinken geeft als ze honger hebben geeft dat een veilig gevoel. In combinatie met jouw geur raken ze aan je gehecht. Hierdoor zijn ze op een later moment in hun leven in staat om relaties aan te gaan.

Maar ook later in ons leven spelen geuren een belangrijke rol. Bij partnerkeuze spelen geuren en met name feromonen, of sekslokstoffen, een grote rol. Als een mannetjesmot de geur van een vrouwtje opvangt (soms van tien kilometer afstand) wordt hij helemaal gek en gaat onmiddellijk naar haar op zoek. Geur speelt een hoofdrol in het paargedrag van dieren.

Bij zoogdieren, dus ook de mens, kunnen feromonen de seksuele communicatie beïnvloeden. Via ons lichaam dragen we feromonen over, die biochemische boodschappen bevatten en invloed kunnen hebben op de hormoonhuishouding van het andere geslacht.

Aantrekkingskracht heeft te maken met zogenaamde feromonen die je uitscheidt. De feromonen zitten in lichaamsvocht, zoals speeksel en zweet. Jouw zweet trekt dus letterlijk mensen aan, of stoot ze letterlijk af. Je bent je dus niet direct bewust van de feromonen die iemand aantrekkelijk maken. Toch beïnvloeden ze wel je gedrag: je staat er meer voor open dat die persoon je aanspreekt. Dit is ook een valkuil bij het internet daten. Op papier past men perfect bij elkaar, maar bij de fysieke ontmoeting klikt het toch niet. Lichaamsgeur speelt dus wel degelijk een belangrijke rol.

Als je op een fuif een slow danst, besnuffel je als het ware onbewust een partner en check je of hij of zij een goede match is. De samenstelling van je feromonen wordt namelijk bepaald door het immuunsysteem. Wanneer je een partner zoekt, vermijd je mensen die een immuunsysteem hebben dat lijkt op dat van jou, zoals je broer. Ons DNA bevat genen die bedreigingen voor het immuunsysteem opsporen. Door een partner te kiezen die een ander immuunsysteem heeft, zorg je ervoor dat jullie kinderen daarmee weerbaarder zijn.

Dat zorgt er dus voor dat we iemand waarmee we gezonde kinderen kunnen krijgen ontzettend lekker vinden ruiken. En iemand waarmee je dat niet kan, zoals je broer, vind je dus stinken. Geurherkenning zou dus ook incest voorkomen. Dat verklaart ook waarom ouders vinden dat hun pubers stinken.

Interessant is om te zien dat naarmate we ouder worden, onze reukzin vermindert. Bij 1 op de 4 mensen boven de 70 jaar is enige mate van reukverlies vast te stellen. Een slecht reukvermogen kan een signaal kan zijn dat de algemene gezondheid achteruitgaat. Ook mentale gezondheidsproblemen zoals depressie kunnen tot tijdelijk geurverlies lijden. Mensen die zwaar depressief zijn verliezen letterlijk hun levenslust en appetijt om te kunnen genieten van lekkere dingen. Soms liggen zelfs neurologische aandoeningen aan de basis zoals de ziekte van Alzheimer. Recent werd ontdekt dat ook sommige covid-patiënten hun reukzin verloren.

Gelukkig kan je je reukzin trainen, dat houdt bijvoorbeeld in om twee keer per dag aan flesjes met etherische oliën van munt of eucalyptus te ruiken of aan geurstalen die wijnproevers of parfumeurs gebruiken.

Ann Van der Jeugd is biologisch psycholoog. Ze is Programma Manager en postdoc bij het KU Leuven Brain Institute.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content