17-jarige in politiecel: ‘Misschien kaartten medische sector en justitie bewust structureel probleem aan?’

Psychiatrie © Istock
Wided Bouchrika
Wided Bouchrika Freelancejournaliste

Na stopzetting van haar behandeling in de Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA), werd een zeventienjarig meisje bij het Antwerpse Vlinderpaleis gedropt om uiteindelijk de nacht in een cel van de lokale politie door te brengen. ‘Dit doet denken aan de weigering van Jonathan Jacob’, meent justitiewatcher Jan Nolf.

De behandeling van een zeventienjarig meisje met psychische problemen werd door de Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA) om onduidelijke redenen stopgezet. Ze zou veeleer in een gemeenschapsinstelling thuishoren, maar daar kon op korte termijn geen plaats gevonden worden. Uiteindelijk werd het meisje met een ambulance naar het Antwerpse Vlinderpaleis gebracht. Ook daar vormde plaatsgebrek een probleem. De patiënte bracht tot slot de nacht door in een cel van de lokale politie.

Wat als er iets in die cel was gebeurd?

‘Dit doet denken aan de weigering van Jonathan Jacob‘, maakt justitiewatcher Jan Nolf de vergelijking met een verhaal dat fataal afliep. ‘Psychiaters oordeelden toen dat Jacob te gewelddadig was en dat ze niets met hem konden aanvangen. Nu heeft een arts op een gelijkaardige manier geoordeeld. Wat als er iets in die politiecel was gebeurd? We hebben al zulke drama’s meegemaakt.’

‘De politie is hier niet voor opgeleid’, beaamt agent Steven De Smet. ‘Zulke zaken zijn weggelegd voor hoger opgeleiden uit de medische sector. Mocht zo’n patiënt bij de politie geplaatst worden, dan ga ik ervan uit dat de nodige begeleiding voorzien wordt. De politie zou daar namelijk zelf niet voor kunnen instaan.’

De arts ging in de fout door de jeugdrechter voor een voldongen feit te zetten, meent Nolf. ‘Patiënten hebben recht op de best mogelijke zorg en dokters hebben de plicht urgente zorg te verlenen. Waar moeten patiënten nog heen als ze zelfs door een gespecialiseerde instelling gedumpt worden?’

Als de arts anders oordeelt, staat de jeugdrechter met zijn rug tegen de muur

‘Het is natuurlijk belangrijk om alle noodzakelijke zorg te verlenen en verantwoordelijkheid te nemen, maar de realiteit is complexer’, waarschuwt klinisch psycholoog van het UZ Gent, Gijs Mommerency. ‘Elke situatie heeft een voorgeschiedenis waarmee rekening moet worden gehouden. Op basis van de beschikbare informatie is het onmogelijk om te oordelen over wat er misgelopen is. Dat meisje is heus niet van de ene dag op de andere in de cel beland. We moeten opletten, dat emoties het niet overnemen van het sereen debat.’

Ook de jeugdrechtbank van Brugge wijst op de verschillende mogelijke verbanden tussen patiënt, rechtbank en arts. ‘Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de opvang van jongeren met een problematische opvoedingssituatie (POS-jongeren, nvdr.), die van jongeren die misdrijven gepleegd hebben (MOF-jongeren, nvdr.) en die van extreme gevallen die een gevaar voor zichzelf of anderen kunnen vormen en gecolloqueerd kunnen worden’, klinkt het in Brugge.

Bovendien heeft de psychiatrie geen opnameplicht, aldus de Brugse jeugdrechtbank. ‘Jongeren kunnen enkel gedwongen opgenomen worden onder de wet op de bescherming van de geesteszieke. Maar ook daar kan de arts anders oordelen. Die wordt namelijk gevraagd te bepalen of de persoon in kwestie een gevaar voor zichzelf of anderen vormt. Op basis van dat verslag kan het parket beslissen om iemand te colloqueren. Als de arts dus anders oordeelt, staat de jeugdrechter met zijn rug tegen de muur.’

Een kind de cel insturen is géén alternatief

Toch ging justitie daar volgens Nolf ook zelf in de fout. ‘De jeugdrechter hoefde zich niet voor een voldongen feit te laten plaatsen. Hij kon dan wel akkoord gaan met het feit dat de situatie niet haalbaar was, hij moest de alternatieven afwegen. Een kind de cel insturen is géén alternatief. Daar verwart men criminelen met – bovendien minderjarige – patiënten.’

Maar meer dan schuld en onschuld brengt het verhaal van de zeventienjarige patiënte een dieperliggend probleem binnen zowel justitie als de medische sector aan het licht. ‘Er is een schrijnend tekort aan opvangplaatsen’, klinkt het in Brugge en in het UZ Gent.

POS-jongeren met psychiatrische problemen komen terecht in de reguliere psychiatrie waar de wachtlijsten enorm zijn. MOF-jongeren met zulke problemen kunnen door samenwerkingsverbanden terecht in kinder- en jeugdpsychiatrieën of bij aparte psychiatrische diensten zoals de zogenaamde FOR-K-diensten. ‘Maar per vrije plaats zijn er dan pakweg vijf kandidaten. Er is een te lage uitstroom en steeds meer kinderen kampen met een psychiatrische problematiek’, verklaart de Brugse jeugdrechtbank. Extreme gevallen die voldoen aan de gevaarcriteria (voor eigen gezondheid/veiligheid of de veiligheid/integriteit/het leven van anderen, nvdr.) worden gecolloqueerd en geregeld opgevangen in een psychiatrie voor volwassenen. Uit een rapport van 2012 blijkt dat het aantal gedwongen opnames ook toeneemt: van 4.491 in 2009 naar 4.657 in 2012.

Kinderen kunnen tot twee jaar moeten wachten op een opvangplaats

‘Het is een spijtige zaak, dat hieruit een confrontatie tussen de medische sector en justitie is voortgekomen. Een jammere illustratie van hoe beide sectoren geen kant meer op kunnen’, zegt Mommerency. ‘Er dient intensief te worden samengewerkt tussen justitie en hulpverlening in plaats van de zaken naar elkaar door te schuiven. Maar er is ook nood aan een doordacht beleid waarbij onze overheden eveneens verantwoordelijkheid dragen. De beschikbare middelen voor jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jeugd zijn ontoereikend. Dat heeft vooral te maken met de verhoudingen waarin budgetten besteed worden, de prioriteiten die gesteld worden: tussen somatische en geestelijke gezondheidszorg en tussen zorg voor volwassenen en kinderen/jeugd.’

‘We hadden even extra maatregelen in het vooruitzicht’, aldus de jeugdrechtbank in Brugge. ‘Maar die zijn uitgesteld met de zesde staatshervorming.’ Het gaat om een aanpassing van de wet betreffende de jeugdbescherming (8 april 1965, art. 37 (9-10-11), nvdr.) waarbij alternatieve opvangplaatsen voorzien worden voor MOF-jongeren: in een ziekenhuisdienst of residentiële plaatsing in centra voor alcohol- en drugsverslavingen en open of gesloten afdelingen van jeugdpsychiatrische diensten.

‘Maar die aanpassingen kunnen nog niet in werking treden. Er wordt gewacht op een decreet van Vlaanderen, omdat een deel van de bevoegdheden werd overgeheveld. Bovendien vormt de wetswijziging nog geen oplossing voor jongeren met een problematische opvoedingssituatie’, klinkt het in Brugge. ‘Er zijn wel goede initiatieven zoals de ambulante begeleiding. Maar door die te verkiezen boven het residentiële luik – omdat het goedkoper is – kampen we nog steeds met een tekort aan plaatsen. POS-kinderen kunnen zo tot twee jaar moeten wachten op een plekje in de psychiatrie.’

Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen

‘Misschien hebben de medische sector en justitie met dit verhaal wel bewust een structureel probleem aangekaart’, gelooft Nolf. ‘Maar ondertussen wordt een kind tweemaal slachtoffer: niet alleen is het ziek, het wordt nog meegesleurd in een partijtje armworstelen tussen beide sectoren. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid tegenover de patiënt blijven nemen. En volgens mij gaat de verantwoordelijkheid van de arts toch boven die van de jeugdrechter.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content