125 jaar Rerum Novarum: ‘Globalisering en robotisering leggen een hypotheek op de macht van arbeid’

© reuters
Matthias Somers
Matthias Somers Wetenschappelijk medewerker van de progressieve denktank Minerva

De christelijke arbeidersbeweging viert deze week 125 jaar Rerum Novarum. Voor het opinieblad van beweging.net schreef filosoof Matthias Somers (SP.A) een kritische tekst die vragen stelt bij het consensusmodel van de encycliek van paus Leo XIII.

Dit artikel versheen ook in het themanummer van De gids op maatschappelijk gebied, het opinieblad van beweging.net.

125 jaar geleden schreef Paus Leo XIII de encycliek Rerum Novarum, een waarschuwing en oproep ‘over de nieuwe dingen’, of: ‘over de verhouding tussen arbeid en kapitaal’. De impact van de industriële revolutie en de grote industrialiseringsgolf die zij tot gevolg had deed de oude orde op haar grondvesten daveren. En wat uit die oude orde oprees was niet meteen een glorieuze en harmonieuze nieuwe wereld, zoals de paus wel moest erkennen. Arbeids- en leefomstandigheden waren abominabel, en bij ziekte of ongeval kon men enkel hopen op een aalmoes gegeven uit liefdadigheid. De levensstandaard en zelfs de levensverwachting daalde. Al wisten sommigen opulent rijk te worden van de industrialisering van het land, voor velen bracht het een miserabel leven.

‘De hele maatschappij is georganiseerd rond werk: robots zetten dit model op de helling’

Het is dan ook geen wonder dat de goddeloze socialisten voet aan de grond kregen bij het proletariaat — en vooral dat baarde de paus zorgen. Want waar Leo xiii stelde dat het ‘een natuurwet is’ dat ‘de twee klassen van arbeiders en kapitalisten in harmonie en overeenkomst met elkaar zullen samenleven’, waren socialisten gevaarlijke revolutionaire stokebranden die de ene mens opzetten tegen de andere; gedreven door ‘afgunst’ en ‘hebzucht’ streven zij naar de confiscatie van wat eerzame en godvruchtige burgers door hard werk en ondernemingszin hebben weten te vergaren.

Bazen die de moraliteit van de werknemers bewaken

Daartegenover stelt de paus dat de arbeidersklasse wel een betere bescherming verdient en zich moet kunnen organiseren om zijn belangen te verdedigen, maar dat die belangen toch in de eerste plaats het zieleheil betreffen. Een christelijke arbeidersbeweging hoort dus niet alleen bij te springen bij ziekte en ongeval, maar moet ook beschermen tegen verderfelijke socialistische ideeën, en aanzetten tot een leven in christelijke deugdzaamheid.

De bazen horen van de paus dan weer te waken als vaders over de moraliteit van hun werknemers. Want daar loopt het maar al te vaak fout: de arbeider vervalt in lethargie, ledigheid, en drankzucht, daartoe aangespoord door socialisten die hem het paradijs op aarde beloven als hij zich maar verzet tegen de rechtmatige orde van de wereld; ‘morele degeneratie’, aldus Paus Leo xiii, kenmerkt de tijden.

‘In zekere zin is het landschap nu, 125 jaar later, niet zo gek veel veranderd.’

In zekere zin is het landschap nu, 125 jaar later, niet zo gek veel veranderd. Nog steeds klinkt het dat werknemers en werkgevers aan hetzelfde zeel dienen te trekken omdat hun belangen niet tegengesteld zijn maar gelijk lopen. Nog steeds klinkt het dat verontwaardiging over al te grote ongelijkheden en scheve machtsverhoudingen in de eerste plaats getuigt van hebzucht en afgunst. Nog steeds probeert men structurele oorzaken van menselijke ellende te verdonkeremanen door armoede en ongelijkheden terug te voeren tot individueel moreel falen en culpabiliseert men het slachtoffer van gebeurtenissen waar hijzelf geen vat op heeft. En ook nu worden we geconfronteerd met een industriële revolutie waarvan het moeilijk is begin of einde te zien, en die voor velen als erg bedreigend overkomt.

125 jaar Rerum Novarum: 'Globalisering en robotisering leggen een hypotheek op de macht van arbeid'
© istock

Natuurlijk, onze levensstandaarden nu zijn oneindig veel beter dan wat ooit voor mogelijk werd gehouden. En dat hebben we te danken aan twee zaken: enerzijds de opeenvolgende industriële revoluties zelf, die leidden tot periodes van ongeziene economische groei, en anderzijds de arbeidersbeweging die zich wist te organiseren en daardoor het proletariaat wist te smeden tot een onontkoombaar machtsblok dat zijn stem luid genoeg kon laten klinken om een eerlijker verdeling van die nooit geziene economische groei af te dwingen.

‘Het succes van de strijd van de arbeidersbeweging heeft haar traditionale machtsbasis echter doen verdampen: zij werd middenklasse.’

De strijd, al te lang, en maar al te vaak al te bloedig, die dit heeft gekost, loochent echter ten stelligste Paus Leo xiii’s milde vermaningen over ‘de gezamenlijke belangen van arbeider en kapitalist die in harmonie en overeenkomst met elkaar samenleven’. Wie beter af is, probeert de vruchten daarvan te plukken en zijn belangen af te schermen van elke bedreiging, schijnbaar of reëel. Nooit is het vanzelf gegaan, altijd is strijd nodig geweest.

Het succes van de strijd van de arbeidersbeweging heeft haar traditionale machtsbasis echter doen verdampen: zij werd middenklasse. En met het versplinteren van die machtsbasis komt de arbeidersbeweging zelf onder grote druk te staan. Dat is, op z’n zachtst gezegd, problematisch. Want twee grote tendensen nemen de positie van arbeid in ‘de verhouding tussen arbeid en kapitaal’ (om de alternatieve titel van Paus Leo xiii’s encycliek De Rerum Novarum te citeren) sowieso al onder vuur.

1. Globalisering. De scheepscontainer is één van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw: het is door de scheepscontainer dat de impact van vrijhandelsverdragen zo diepgaand kon zijn. Dat een textielwerkplaats in China veel goedkoper tapijten kan fabriceren dan een Belgische tapijtenmaker was geen enkel probleem zolang torenhoge vervoersprijzen enerzijds en export- en importtarieven anderzijds de eindprijs van het Chinese tapijt hoog genoeg hielden.

‘Een arbeidersbeweging die solidariteit oprecht hoog in het vaandel draagt, kan globalisering niet zomaar afwijzen.’

Dat is niet langer het geval. Plots moet een Belgische tapijtenmaker niet meer concurreren met zijn collega om de hoek of net over de grens, maar met tapijtenmakers wereldwijd, waar de kost van arbeid minder dan een fractie is dan wat hij hier is.

125 jaar Rerum Novarum: 'Globalisering en robotisering leggen een hypotheek op de macht van arbeid'
© BELGA

De impact op de industriële sector van deze intrede van China op een wereldmarkt die opengegooid werd voor vrijhandel was vernietigend. Dat wil niet zeggen dat wereldhandel per definitie een slechte zaak is: het is door diezelfde wereldhandel dat China erin geslaagd is honderden miljoenen mensen op relatief korte tijd uit armoede te tillen. Dat alleen al maakt dat een arbeidersbeweging die solidariteit oprecht hoog in het vaandel draagt globalisering niet zomaar kan afwijzen.

‘De winsten van onze bedrijven en onze hoge koopkracht hier zijn het gevolg van extreem lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden daar’

Er is echter een maar. Vrijhandel moet ook niet per definitie toegejuicht worden; eerder moet ingezet worden op het versterken van arbeidsvoorwaarden wereldwijd. De ontwikkeling en ontplooiing van lokale sterke vakbonden om dit af te dwingen is daarbij cruciaal, maar doet niets af aan de verantwoordelijkheid van bedrijven en consumenten hier. Dat een t-shirt voor een spotprijs geproduceerd en verkocht kan worden, betekent nog niet dat het voor die prijs gemaakt moet worden. De winsten van onze bedrijven en onze hoge koopkracht hier zijn het gevolg van extreem lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden daar: alleen zo kan een t-shirt zo goedkoop zijn, waardoor wij met hetzelfde loon meer kleren (of auto’s, of koffies, of…) kunnen kopen dan voordien.

125 jaar Rerum Novarum: 'Globalisering en robotisering leggen een hypotheek op de macht van arbeid'
© REUTERS

Een tweede zeer belangrijke maar. De theorie gaat dat werknemers die weggeconcurreerd worden uit ‘oude’ industrieën door hun blootstelling aan wereldhandel, ‘vrijkomen’ om de nieuwe jobs in te vullen die onze gestegen koopkracht creëert. Zo werkt het natuurlijk niet. De impact van een fabriekssluiting op een lokale gemeenschap kan die gemeenschap decennialang ontwrichten: het sluiten van een grote fabriek treft niet alleen de werknemers van die fabriek en hun gezin maar ook toeleveringsbedrijven, en de sterk stijgende werkloosheid in de streek betekent een al even scherpe daling van de lokale koopkracht, die de doodsteek kan betekenen van een nieuwe reeks bedrijven en zelfstandigen.

‘De arbeider is zo in een weinig benijdenswaardige positie beland, waarin het kan lijken alsof hij niets meer te eisen heeft, alleen maar te hopen.’

Al zou dus globalisering op lange termijn een goed zijn voor de gehele maatschappij, dat wil nog niet zeggen dat we de negatieve gevolgen op korte termijn voor wie erdoor getroffen wordt moeten wegwuiven. Het zal de als gevolg van globalisering ontslagen bandwerker weinig troost bieden dat ik een extra koffie kan drinken in mijn hippe koffiebar door mijn dankzij diezelfde globalisering gestegen koopkracht.

Verzwakte onderhandelingspositie van de werknemers

De arbeider is zo in een weinig benijdenswaardige positie beland, waarin het kan lijken alsof hij niets meer te eisen heeft, alleen maar te hopen. Dit verzwakt de onderhandelingspositie van werknemers ernstig, waardoor de opbrengst van de productiviteitsstijgingen van de laatste decennia (arbeiders die in dezelfde tijd meer weten te produceren dan voordien) in hoge mate niet ‘arbeid’ ten goede komen, maar ‘kapitaal’, in de vorm van hogere bedrijfswinsten en dividendenstromen.

Deze tendens wordt nog verscherpt door de steeds sterker stijgende inkomensongelijkheid, waarbij de top-1% zich meer en meer losrukt van de rest van de samenleving en een steeds groter deel van de koek voor zichzelf opeist. Het is enigszins ironisch te noemen dat niet deze praktijken bestempeld worden als tekenen van hebzucht en afgunst, maar wel –net zoals Leo xiii het voordeed in De Rerum Novarum— kritiek hierop.

‘Nieuwe technologieën verdringen niet alleen de traditionele industriële handenarbeid, maar dreigen nu ook heel wat jobs in het vizier te nemen in sectoren die tot nu toe veilig schenen te zijn voor robotisering.’

2. Robotisering. Alsof globalisering nog niet ontwrichtend genoeg was, dreigt nu ook de impact van de steeds verder schrijdende robotisering. Nieuwe technologieën verdringen niet alleen de traditionele industriële handenarbeid, maar dreigen nu ook heel wat jobs in het vizier te nemen in sectoren die tot nu toe veilig schenen te zijn voor robotisering. Het goede nieuws is dat robots de taken van mensen alleen zullen overnemen wanneer zij er ‘beter’ in zijn, dat wil zeggen: wanneer zij erin slagen om in eenzelfde tijd en voor eenzelfde investering meer te produceren dan hun menselijke concurrenten. En dat betekent dat de welvaart, globaal gezien, stijgt: we slagen erin met dezelfde middelen meer te produceren dan voordien, wat in principe ons allen ten goede kan komen.

Kaalslag

Robots drummen dan wel de arbeiders weg die zij vervangen, maar dat vertaalt zich in lagere prijzen en dus een stijgende koopkracht, wat op zijn beurt weer nieuwe jobs kan creëren. Het probleem is echter, opnieuw, dat het niet automatisch degenen zijn die hun job verliezen ten gevolge van automatisering die zullen inschuiven in die nieuwe jobs. Bovendien zal de kaalslag in sommige scenario’s zo groot zijn dat het een illusie is te denken dat genoeg nieuwe jobs gevonden kunnen worden om het jobverlies door robotisering op te vangen.

.
.© AG

In ons huidige denkmodel is dat bepaald problematisch. Heel onze maatschappij is georganiseerd rond werk: de school bereidt ons erop voor, ons inkomen en het sociaal zekerheidsstelsel worden erdoor gegarandeerd, en bovendien ontlenen we er een belangrijk deel van onze eigenwaarde aan. Scenario’s waarin robots arbeid in zulke mate verdringen dat het jobverlies niet opgevangen kan worden door jobcreatie elders, zetten heel dit model op de helling. Een structureel hogere werkloosheidsgraad zou een onhoudbare druk leggen op het huidige sociale zekerheidssysteem; ongelijkheden zouden in een nog veel sneller tempo dan nu het geval is toenemen, en mechanismen van sociale uitsluiting zouden nog versterkt worden.

Omslag opvangen

Nochtans is het in principe perfect mogelijk om die omslag op te vangen. Robots zullen arbeiders immers maar vervangen wanneer zij voor eenzelfde investering een hogere productiviteitsstijging opleveren — en dus ook meer welvaart creëren.

En dat betekent op zijn beurt dat er, althans in theorie, net méér middelen beschikbaar moeten zijn om een hoger welvaartsniveau te garanderen dan voordien. De vraag is of er voldoende politieke wil bestaat om ervoor te zorgen dat die welvaartsstijging ten goede komt aan iedereen, en niet enkel aan zij die de mogelijkheid hebben te investeren in die arbeidsvernietigende robotisering.

‘Globalisering en robotisering zijn de twee grote tendensen die een hypotheek leggen op de macht van arbeid en een structureel ontwrichtend effect hebben op de lokale arbeidsmarkt.’

Dat zal niet vanzelfsprekend zijn: het vereist mechanismen die toelaten dat iedereen een deel van ‘het kapitaal’ in handen zal krijgen, en/of dat de focus van ons belastingstelsel verschuift van een last op arbeid naar een last op kapitaalopbrengsten. Het is ook aan de arbeidersbeweging om een samenlevingsmodel te ontwikkelen dat de mogelijk zware gevolgen van robotisering incalculeert en aantoont hoe die ten goede kan komen aan iedereen.

Globalisering en robotisering zijn de twee grote tendensen die een hypotheek leggen op de macht van arbeid en een structureel ontwrichtend effect hebben op de lokale arbeidsmarkt.

Schijnbare machteloosheid

We moeten vaststellen dat overheden het lijdzaam ondergaan, en nauwelijks de gevolgen ervan weten te beheren. En om hun schijnbare machteloosheid tegenover de globale tendensen die onze maatschappij beïnvloeden te verbergen, leiden ze de aandacht af van de structurele oorzaken van armoede en ongelijkheid, en focussen ze zich des te harder op het vermeende individuele falen van ‘de achterblijvers’, zij die niet weten te profiteren van de vruchten van globalisering en robotisering.

De overheid trekt zich niet terug, maar waar ze gelaten de vloedgolven van globalisering en robotisering over zich heen laat gaan, legt ze des te meer ijver aan de dag om het individuele leven van de mens te reguleren, te disciplineren en –bij ‘falen’– te culpabiliseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content