Nico Pattyn

’11 juli: dat een volk in een eigen land eindelijk zijn thuis vindt is een grote illusie’

Nico Pattyn Verbonden aan het Metis Instituut en de Gerrit Kreveld Stichting

Nico Pattyn van de Gerrit Kreveld Stichting vindt de Vlaamse natiestrijd een verkeerde strijd. Hij pleit voor een staatsinrichting die ook rekening houdt met de ‘halve Vlamingen’, en met al wie niet goed in het verondersteld ideale Vlaamse plaatje past.

Dit opiniestuk maakt deel uit van onze reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’.

Vandaag is het de Vlaamse feestdag. We vieren die in een Vlaanderen dat enerzijds zelfbewust is, met een Vlaams-nationalistische partij aan het roer. Anderzijds blijft het moeilijk om een stabiele plaats voor Vlaanderen te vinden in de Belgische en Europese context. Bart De Valck, voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, had het onlangs op deze pagina’s over het sluimerende natie-gevoel van Vlaanderen, en hij hoopte op een figuur als Alex Salmond voor Vlaanderen, die beslissende stappen durft te zetten naar meer onafhankelijkheid. Blijkbaar gaat de natievorming niet vanzelf. Het is ook de verkeerde strijd.

Guldensporenslag: geen strijd uit Vlaams bewustzijn

De term ‘het Vlaamse volk’, dat naar meer autonomie smacht of dat door een grote leider moet worden bijgebracht, wordt in die context nogal gemakkelijk gebruikt. Maar die afbakening is helemaal niet zo eenvoudig, en de herdenking van de Guldensporenslag is altijd een goede aanleiding om dit duidelijk te maken.

Tijdens de Brugse Metten werd het Franse garnizoen te Brugge (en daarnaast hopelijk niet al te veel onschuldige Frans sprekenden) afgeslacht. Anderhalve maand later versloeg het Vlaamse leger vervolgens het Franse. Maar hoe hadden die Fransen eerst Brugge en andere steden kunnen bezetten? Omdat er verschillende belangen speelden. Het was in essentie en conflict tussen de graaf van Vlaanderen (wiens vader uit de Champagne kwam, we mogen aan zijn vermogen om ‘Schild en vriend’ correct uit te spreken twijfelen) en zijn leenheer, de Franse koning, waartoe het graafschap Vlaanderen officieel behoorde. De kooplieden lagen in conflict met de graaf, de ambachten in de steden reageerden evenmin. Pas toen de Fransen door nieuwe belastingen poogden om de kosten van het conflict op de inwoners van het graafschap te verhalen (de hardwerkende Vlamingen a.h.w.), kwamen de ambachten in opstand.

Dat wat nu de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg zijn niets met deze strijd te maken hadden is hopelijk genoegzaam bekend. Uit Namen kwam er wel steun, want daar heerste op dat moment net als in het graafschap Vlaanderen het huis van Dampierre. Feodale relaties en belangen van economische groepen in de samenleving bepaalden dus de loyaliteit, en niet een of ander Vlaams bewustzijn. Ook het voor de Vlaamse graaf minder heroïsche vervolg van de oorlog stond in het teken van feodale ambities. De strijd tegen de kinderen uit het eerste huwelijk van de moeder van Gwijde van Dampierre, de Avesnes, laaide weer op. Die heersten in Holland en Henegouwen, en daarmee werd oorlog gevoerd. De graaf van Holland versloeg het Vlaamse leger te Zierikzee, met steun van de Franse koning.

Toen de boeren en kleine grondeigenaars enkele jaren later in opstand kwamen uit ongenoegen over de belastingen, stonden de Vlaamse graaf, de Vlaamse adel en de Franse koning zij aan zij bij de onderdrukking. De opstandelingen werden te Kassel verslagen, leider Nicolaas Zannekin sneuvelde en de Brugse burgemeester Willem de Deken werd te Parijs terechtgesteld. Economische en standenbelangen gaven toen de doorslag.

Vlaanderen als ‘recente natie’

Wat is nu dat Vlaamse volk en vanaf wanneer heeft het zin die term te gebruiken? Voordat de Bourgondiërs en daarna de Habsburgers de gebieden van de Lage Landen bijeen brachten kan er noch van België, noch van Vlaanderen in huidige zin sprake zijn. Het graafschap Vlaanderen omvatte ongeveer de huidige provincies West- en Oost-Vlaanderen, maar ook gebieden in het huidige Frankrijk waarvan er een deel ook toen Franstalig waren. De Zuidelijke Nederlanden, als voorloper van België, namen pas vaste vorm aan op het einde van de 16de eeuw, doordat het noorden zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog wist af te scheiden. Wanneer in 1830 België ontstaat, met het Frans als bestuurstaal, groeit een bewustzijn bij de Nederlands sprekenden in België en kan van het ‘ontwaken van het Vlaamse volk’ gesproken worden. Dat Vlaams oorspronkelijk naar iets anders verwees: ach, de Franken zijn ook niet zomaar de voorvaderen van de Fransen, de Angelen evenmin van de Engelsen en de Scoten waren ook niet het enige Keltische volk in het huidige Schotland.

Zijn de Frans-Vlamingen die nog hun variant van het West-Vlaams spreken, geen Vlamingen?

De definitie van dat Vlaamse volk is daarmee nog niet afgerond. Nederlands sprekenden in België mag dan min of meer adequaat geweest zijn voor de verschillende staatshervormingen, tegenwoordig verwijst de Vlaamse identiteit ook naar het burgerschap binnen Vlaanderen. Kan daar nog een taalcriterium aan gekoppeld worden? Zijn de Frans-Vlamingen die nog hun variant van het West-Vlaams spreken, geen Vlamingen? En zijn de Franstaligen in de faciliteitengemeenten, wiens voorouders daar mogelijk al eeuwenlang wonen, geen Vlamingen? En hoe gaan we complexloos om met nieuwe Vlamingen, die niet alleen qua taal maar ook qua godsdienst afwijken van wat generaties lang de norm was in onze streken?

Het nutteloze vijandbeeld

Een historische les is nuttig, omdat nationalisten de neiging hebben om volk en natie als absolute, verondersteld duidelijke begrippen te hanteren. De historische en actuele realiteit toont aan dat de zaken veel complexer zijn en niet in een eenvoudige tegenstelling te vatten. Werd het Nederlands in de 19de eeuw in onze contreien onderdrukt, en zorgde dat voor sociaal onrecht? Ja, maar daar waren vooral Vlaamse notabelen die Frans spraken voor verantwoordelijk. De Waalse kleine boertjes en mijnwerkers mochten niet eens stemmen, die hadden daar niets mee te maken. En hun dialect werd ook onderdrukt. Het is ook een van de gevolgen van staatsvorming met een nationale taal. Het hanteren van het standaard Nederlands zorgt ook voor onderdrukking van taal.

Mijn bejaarde ouders spreken het West-Vlaamse dialect, en beheersen de standaardtaal slecht. Hun taal zal door velen als achterlijk weggezet worden, maar staat nochtans het dichtst bij het Middelnederlands en kan dus authentieker en Vlaamser genoemd worden dan het huidige Nederlands. Maar natievorming verdraagt die verscheidenheid moeilijk, of het nu om de Belgische of Vlaamse versie gaat. De Nederlandse taalstrijd (die een terechte, ook sociale strijd was) heeft er wel voor gezorgd dat men in sommige kringen onze Frans sprekende landgenoten als vijand is gaan beschouwen, en vice versa. Zoals de Vlaamse graaf beter minder energie had besteed aan zijn conflict met Henegouwen en Holland, zo zouden ook wij ons beter op grotere uitdagingen concentreren, zoals de welvaart en het milieu van morgen.

Maak een Vlaanderen dat verenigt

Bart De Valck vraagt zich af waarom Vlamingen niet even gemakkelijk als Schotten of Catalanen uit een ‘verouderd staatsverband’ willen treden. We moeten er ons vooral voor hoeden een even verouderd staatsverband in de plaats te stellen. De geschiedenis stopt nooit, volkeren en identiteiten blijven wijzigen en liggen nooit vast. Ze zijn ook gelaagd. In Frans-Vlaanderen kan met Fransman en Vlaming zijn, in de Brusselse rand Vlaming en Franstalig, in Gent Turk en Vlaming.

De geschiedenis stopt nooit, volkeren en identiteiten blijven wijzigen en liggen nooit vast.

Dat een volk in een eigen land eindelijk zijn thuis vindt waarna de problemen rond taal, identiteit en territoriale afbakening eindelijk van de baan zijn is een grote illusie. Er bestaan geen volkeren als monolieten, wel instabiele steenhopen. Laat het welzijn en het geluk van elke bewoner van een land niet bepalen door tijdelijke abstracties als volk of natie, maar maak een staatsinrichting en wetten in functie van de complexe realiteit en rekening houdend met iedereen. Met de Vlaamse context en het Vlaams bewustzijn zoals dat gegroeid is. Maar ook met de ‘halve Vlamingen’, en met al wie niet goed in het verondersteld ideale Vlaamse plaatje past. Zo maak je een Vlaanderen dat verenigt in plaats van verdeelt.

Partner Content