Patrick Martens

Dat de statuten van arbeiders en bedienden nog altijd niet gelijkgeschakeld zijn, en dat nog even op zich zal laten wachten, weegt op het ondernemersvertrouwen.

‘Een economisch herstel komt er niet zonder vertrouwen van de ondernemers. Dat wordt echter zwaar op de proef gesteld door het uitblijven van een eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden’, zegt gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). ‘De aanslepende discussie over dit dossier hangt als een donkere schaduw over de bedrijven, zeker in de industriële sectoren met veel arbeiders. Ze vrezen voor juridische chaos en zware financiële repercussies als er tegen 8 juli – de deadline die het Grondwettelijk Hof oplegde voor een nieuw werknemersstatuut – geen regeling getroffen is.’

Toch zullen de ondernemers nog een tijd geduld moeten hebben. Begin dit jaar spraken de regering, de werkgeversorganisaties en de vakbonden af dat er einde maart overeenstemming moest zijn over de krachtlijnen van een nieuw werknemersstatuut. Met het huidige onderscheid tussen arbeiders en bedienden is België zowat een unicum in de wereld. Het Grondwettelijk Hof heeft in juli 2012 beslist dat er binnen het jaar een einde moet zijn gemaakt aan het discriminerende karakter van dat onderscheid.

Maar het water tussen de sociale partners blijft te diep. Het grote twistpunt zijn de ontslagtermijnen en -vergoedingen. De vakbonden willen op dat vlak voor alle werknemers maximaal opschuiven naar de huidige, meer voordelige regeling voor de bedienden. Hun centrales bij het ABVV en het ACV verhogen voortdurend de druk omdat aan werkgeverszijde eerder wordt gedacht in de richting van het minder dure arbeidersstatuut.

Omdat de tegenstellingen onoverbrugbaar zijn, is deze kwestie intussen doorgeschoven naar de regering-Di Rupo. Die moet een voorstel doen. Maar zij heeft momenteel de handen vol met haar zoektocht naar ruim 2 miljard euro aan nieuwe, structurele ingrepen voor de begroting. En na een korte paaspauze wil ze eerst ook nog een volgend pakket van de zesde staatshervorming beslechten. Op die manier is er pas tegen 15 april tijd om zich weer over het werknemersstatuut te buigen.

Het socialeoverlegklimaat is sowieso niet goed sinds de regering in november besliste de lonen te bevriezen. Ook de uitwerking van andere afspraken verloopt met horten en stoten. Naast een verdere versoepeling van de arbeidstijd, gaat het over de besteding van 400 miljoen voor de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen en van 400 miljoen voor een bijkomende lastenverlaging.

Deze punten zouden deze week eindelijk concreet ingevuld worden, maar ze zijn klein bier in vergelijking met het vraagstuk van het werknemersstatuut. Dat handelt niet alleen over de ontslagregeling, maar onder meer ook over de betaling van de eerste ziektedag van arbeiders, de proefperiode, de jaarlijkse vakantie, tijdelijke werkloosheid en het aanvullend pensioen. VBO-baas Timmermans: ‘Als er geen intelligente oplossing uit de bus komt, kan dat de loonkosten met 2 à 4 procent doen toenemen. Dat is tienmaal meer dan de extra lastenverlaging die voor de bedrijven is aangekondigd. De negatieve effecten voor onze concurrentiekracht en het ondernemersvertrouwen behoeven eigenlijk geen uitleg.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content