Je bouwt dertig jaar aan een huis en dan waait het dak eraf. Dat is de indruk die de groene beweging op mij maakt. Het gevoel kwam onlangs weer scherp op naar aanleiding van de acties waarmee bezorgde burgers in Duitsland de transporten van nucleair afval wilden verhinderen (tevergeefs). Deze mensen, die zich verzetten tegen een industriële ontwikkeling waarvan zij de gevolgen vrezen, zijn sinds kort weer politiek dakloos. De Duitse groene partij die haar bestaan mee aan de antinucleaire beweging te danken heeft, biedt hen niet langer een onderkomen. Sinds de partij deel uitmaakt van de regering is ze van oordeel dat de transporten een ‘noodzakelijk kwaad’ zijn waartegen het geen zin heeft te protesteren. Zolang er geen alternatief is, moet het radioactief afval maar vervoerd worden, luidt het. De actievoerders kunnen opkrassen en anders rekent de politie met hen af.

Precies hetzelfde standpunt dus als dat van de bonzen van de nucleaire industrie. Die vinden ook dat deze transporten weliswaar niet prettig, maar noodzakelijk zijn. Politiek kan tot ontroerende eensgezindheid leiden.

Misschien is het standpunt van de industrie ook wel het juiste, tenslotte staan grote economische belangen op het spel. Of misschien ook niet, want uiteindelijk kan deze technologie een bedreiging vormen voor het leven op de planeet. Wie zal het zeggen? De kwestie is complex. Wat echter in geen geval juist kan zijn, is dat een respectabele, verdedigbare, en breed verspreide opvatting politiek uitgeschakeld wordt omdat diegenen die zich hadden opgeworpen als de verdedigers ervan hun overtuiging inruilen voor een deelname aan de macht. Zo’n wending is niet alleen oneerlijk, zij is vooral ondemocratisch, want een democratie kan niet functioneren als de partijen geen duidelijke standpunten innemen, deze aan de kiezer voorleggen, en er dan consequent naar handelen vanuit de regering of vanuit de oppositie, naargelang van het oordeel van de kiezer. Wie neemt het nu op voor de machtelozen in hun strijd tegen de gepantserde treinen met nucleair afval?

Niet alleen de tegenstanders van kernenergie vonden ooit een onderdak in de milieupartijen die in de jaren zeventig werden opgericht, ook de pacifisten. Betogingen tegen kernraketten en kernproeven vormden een vast onderdeel van elk groen actieprogramma. Maar op dit ogenblik is de Duitse groene minister van Buitenlandse Zaken bezig de laatste weerstanden weg te werken tegen het raketafweersysteem dat de Verenigde Staten willen bouwen. Het lijdt geen twijfel dat het systeem er komt en dat het tot een nieuwe escalatie van bewapening zal leiden. Europa (en de rest van de wereld buiten de VS) heeft tot nu toe bezwaar geuit, maar die tegenstand blijkt niet opgewassen tegen de druk van een supermacht die zelf zijn obsessie met wapens niet kan weerstaan. Het is niet gewaagd te voorspellen dat weldra een groene minister zijn steun verleent aan een nieuwe wereldwijde bewapeningswedloop.

Bij ons zijn de groenen niet groener of pacifistischer dan bij de buren sinds ze ook hier in allerlei regeringen zitjes hebben. Geen groene excellentie onderneemt nog iets tegen de Belgische wapenproductie, tegen de opslag van kernwapens op het grondgebied, of tegen de uitvoer van nucleair materiaal naar derdewereldlanden die zich nucleair bewapenen. En waar wacht iedereen op om de desastreuze groei van het wegverkeer te stoppen? Waarom werd maar met een piepstemmetje geprotesteerd tegen de massale slachtingen van gezonde dieren om louter economische redenen? Uit deze massadodingen blijkt geen enkel respect voor het dierlijk leven, terwijl juist dit gebrek aan respect het ontstaan gaf aan een systeem van veehouderij dat de verspreiding bevordert van ziekten die we nu bestrijden met deze slachtingen.

Ondertussen houden de groenen zich in de rand van de maatschappij bezig met het invoeren van allerlei bizarre vernieuwingen van ultraprogressief allooi, innovaties die een breuk vormen met de tradities en opvattingen van een meerderheid van de bevolking. Daardoor vervreemden ze zich van het publiek en verwerven ze de steun niet die nodig is voor de uitvoering van een waarachtig ecologisch programma. Dat de groenen in dit land met een aanhang van nog geen vijftien procent hun sociologisch plafond bereikt lijken te hebben, zoals verkiezing na verkiezing blijkt, moet aan dat feit toegeschreven worden en is een ware schande voor de democratie. Er kan geen twijfel over bestaan dat een veel groter deel van de bevolking instemt met een groen programma (voor meer ongeschonden natuur, meer stilte, minder vervuiling), maar de partij die zich groen noemt, spreekt deze mensen niet aan.

Ook bij ons is het ecologische gedachtegoed daarom niet adequaat in de politiek vertegenwoordigd. Velen prediken het, niemand zet zich er vierkant achter. Omdat een ecologische bekommernis nochtans leeft bij de bevolking, schiet de partijendemocratie zelf hier manifest tekort.

Voor deze nefaste ontwikkeling zijn, naar het mij toeschijnt, twee oorzaken aan te wijzen. Vooreerst is de groene beweging te snel omgevormd tot een politieke partij en heeft deze partij te vlot regeringsmacht verworven. Daardoor heeft het ecologische denken in een te vroeg stadium de radicaliteit verloren die het nodig heeft om voldoende effect te sorteren. Nu het oorspronkelijke programma vanuit de ingenomen machtspositie niet haalbaar geacht wordt, laat de partij de oude standpunten los, en ontbreekt de stuwkracht van een radicale, ongebonden beweging die op de ecologische verantwoordelijkheden blijft hameren.

Daarnaast heeft het groene denken aansluiting gezocht bij de progressieve stromingen die in de jaren zestig en zeventig opkwamen, terwijl het zelf van nature een conservatieve ingesteldheid is. Het groene denken is in wezen een behoudend denken dat opkomt voor een behoud van het leven, behoud van de natuur, behoud van de menselijke waardigheid. Door de tegennatuurlijke alliantie tussen ecologische bekommernis enerzijds en progressief nonconformisme anderzijds heeft het opkomende groen in de samenleving zijn kleur en kracht verloren nog voor het tot volle ontwikkeling kwam.

Nu moet alles opnieuw beginnen, want zonder groen is geen leven mogelijk.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content