‘Zonder de Spelen als doel, was ik er niet meer aan begonnen’

ANNA CHICHEROVA 'Dit is de sterkste generatie ooit in het hoogspringen. Als wij het even laten afweten, zie je het niveau meteen zakken.' © LIAO YUJIE/IMAGE GLOBE

Vrijdag is het de Memorial Van Damme. Olympisch kampioene hoogspringen Tia Hellebaut zit er nog in de tribune, maar ze ligt wel op schema voor de Olympische Spelen van volgend jaar.

Zoals bekend is een standaarddeur twee meter hoog. Sterk dat mensen daarover kunnen springen, merken we op wanneer Tia Hellebaut ons, vlak voor het interview, door een van zulke standaardexemplaren leidt. ‘Wel, dat vind ik ook’, verrast de olympische kampioene. ‘Als ik naast een competitielat sta, wat ik trouwens bijna nooit doe, denk ik ook: hoe raak ik hier ooit overheen? Twee meter is gigantisch hoog. Bangelijk hoog. Maar wanneer je springt, mag je niet aan dat getal denken. Je neemt je aanloop en je gáát gewoon. Hoogspringen is letterlijk en figuurlijk jezelf overstijgen.’

Het is genoegzaam bekend dat Tia Hellebaut naast voltijds profatleet even voltijds moeder is van twee. Zus Lotte kreeg in februari gezelschap van Saartje. Minder bekend is dat Hellebaut bij nood evengoed aan de slag kan als actrice. De laatste keer dat Knack haar interviewde, sprak ze een uur vol gloed over de (sportieve) uitdagingen die haar wachtten na het behalen van olympisch goud. Eén week later zei Hellebaut de atletiek vaarwel, wegens drie maanden zwanger. Niet dat een journalist er nog van opkijkt als hij bedrogen wordt, maar dat was toch een sterk staaltje.

Twee jaar en twee comebacks later moet ze erom lachen: ‘Sorry, ik vond het echt vervelend om je zo te bedotten, maar ik heb gedaan wat alle zwangere vrouwen doen: de eerste drie maanden hou je je mond, tenzij tegen familie en naaste vrienden. Ik had nog tegen Wim (Vandeven, coach en partner van Hellebaut, nvdr.) gezegd: probeer zo veel mogelijk interviews af te wimpelen! Maar als ik maandenlang niet met de pers praat, hoef ik zelfs niet meer aan te kondigen dat ik zwanger ben, dan raden ze het zo ook wel. Nu ben ik níét zwanger, en ik beloof deze keer voor honderd procent de waarheid te zeggen. Komen we dan weer overeen?’

Vooruit dan. Als ze belooft volgend jaar op de Spelen van Londen een medaille te pakken, is alles vergeven en vergeten. ‘Ik doe mijn best. In mei ben ik beginnen te trainen, vier maanden na de geboorte van Saartje. En ik moet zeggen: het gaat vlotter dan verwacht. Sinds augustus volg ik een trainingsvolume dat voor een profatleet normaal is, en dat hadden we eigenlijk pas voorzien voor oktober. Ik lig dus voor op schema. Hoogspringen is een erg eenzijdige belasting, je moet je lichaam daar stapsgewijs voor klaarmaken. Als ik nu niet hard werk, zal ik snel geblesseerd zijn. En blessures kan ik me niet veroorloven, daarvoor is de tijd te kort. Maar tot nu toe gaat het zo goed, dat ik zelfs al met sprongtraining begonnen ben.’

Hoe was het om voor de eerste keer weer op die valmat te ploffen?

Tia Hellebaut: Gewéldig. ( lacht) Vooral omdat ik er bevestiging door kreeg. De techniek is er nog. Ik zal nog hard moeten trainen om weer topatleet te worden, maar springen kun je of kun je niet. En ik kán het nog, dat voel ik.

Wat is je niveau nu?

Hellebaut: Dat is moeilijk te zeggen, want op training was ik nooit een hoogvlieger. In mijn hele carrière heb ik op training geen vijf keer over 1,90 meter gesprongen, wat voor iemand van mijn niveau toch uitzonderlijk is. Ik heb wedstrijdomstandigheden nodig om te weten wat ik waard ben. Het idee is om in februari met competitie te beginnen. In de winterwedstrijden wil ik het olympisch minimum springen. Dat ligt op 1,95 meter.

Het zou wat zijn als je je niet kwalificeert. Hou je daar rekening mee?

Hellebaut: Eigenlijk niet. Vorig jaar was ik op drie wedstrijden en sprong ik drie keer het olympisch minimum. 1,95 meter zou een formaliteit moeten zijn. Ik kan me niet voorstellen dat het mislukt.

Hoeveel werk heb je gehad na de bevalling?

Hellebaut: Het viel mee. Ik ben vrij snel weer atleet geworden. Op voorhand had ik dure eden gezworen dat het mij geen tweede keer zou overkomen, maar aan het eind van mijn zwangerschap zat er toch weer 25 kilo bij. ( lacht) Evenveel als toen ik zwanger was van Lotte.

Op mijn eten heb ik niet overdreven gelet, dat kan moeilijk, maar ik ben wel langer oefeningen blijven doen. Tot op zes maanden jogde ik drie keer per week en daarna heb ik nog anderhalve maand op de hometrainer gefietst. Maar rustig, niet dat ik vlamde. Het was in beweging blijven, zodat de schade niet te erg was. Op het eind was de weegschaal ondanks alle moeite toch weer ongenadig. Mijn verklaring is dat ik bij de eerste zwangerschap meer spieren ben kwijtgeraakt. En spieren wegen meer dan vet.

Ik moet nu nog vijf kilo wegwerken. Dat gaat niet meevallen. De laatste kilo’s zijn altijd de moeilijkste.

Op het Europees Kampioenschap van 2010 was je tien weken ver. Je werd nog vijfde. Iedere vrouw die ooit zwanger was, noemt dat een verbluffende prestatie.

Hellebaut: Bedankt, maar het was ook echt heel zwaar. Ik heb het onderschat. Bij mijn eerste zwangerschap was ik moe, lastig en ziek. Dat was nu minder. Ik dacht: het is de tweede keer, mijn lichaam zal er beter op reageren, waarom probeer ik niet? Wel, dat viel tegen. Ik ben enorm diep moeten gaan.

We hadden uitgeteld dat als ik in het najaar van 2010 zwanger werd, we dan Londen nog zouden halen. Je verwacht natuurlijk niet dat het direct prijs zou zijn. Eén maand later zwanger worden, was eigenlijk beter geweest. Maar oké, het was nu zo. Achteraf bekeken hebben we een maand gewonnen in de voorbereiding naar Londen.

Waarom heb je eigenlijk nog meegedaan aan dat EK?

Hellebaut: Omdat je nooit weet wat er gebeurt. Misschien had ik na mijn tweede kind toch moeten stoppen. Misschien had ik willen stoppen. Het had een afscheid kunnen zijn, je weet niet hoe zoiets loopt. De dokter zei dat springen in de eerste drie maanden van de zwangerschap geen risico inhield. Daar hoefde ik dus niet mee in te zitten. En ik had er al zwaar voor getraind. Waarom dus niet meedoen, dacht ik? Hoe erg kan het zijn? ( lacht) Maar topsport kan niet wanneer je lichaam andere plannen heeft, dat heb ik nu wel geleerd. Ik sprong op dat EK nog 1,97 meter. Naar de omstandigheden was dat bijzonder sterk. Het heeft wel bloed, zweet en tranen gekost.

Jonge moeders die weer beginnen te werken, zouden uitzonderlijk goed presteren.

Hellebaut: Dat herken ik. Je bent thuis al zo’n multitasker geworden dat je de geneugten van je te concentreren op één ding herontdekt. Dingen waar ik vroeger tegen opzag, lijken nu een kleine moeite, iets wat ik er vlot wel even bij doe. Ja, een paar maanden voor een baby zorgen: ik kan dat iedereen aanraden. Ook mannen. Gewoon doen, je zult eruit komen als een sterker mens. Ik spring graag en er is de uitdaging om in Londen iets unieks te presteren. Waarom dan twijfelen? En ik moet het nu doen hè, over twee jaar is het te laat.

Kom je terug om Londen mee te maken of om daar een medaille te pakken?

Hellebaut: Ik ga niet om de hoop te vullen. Als je twee meter kunt springen, strijd je mee voor de top drie. Ik voel dat ik dat nog altijd in me heb. Ik zeg niet dat ik zéker een medaille ga pakken, maar het is wel de ambitie.

Als je nu gaandeweg zou merken dat je toch niet meer het niveau van vroeger haalt, wat doe je dan?

Hellebaut: Dan stop ik. Simpel. Dan heb ik een uitdaging aangegaan die te hoog gegrepen was. Oké, daar moet je dan je conclusies uit trekken.

Een olympische finale is anders ook mooi. Er zijn atleten die ervan dromen dat ooit mee te maken.

Hellebaut: Ja, maar voor iemand die al goud won, ligt dat anders. In 2004 was ik dolgelukkig dat ik de Spelen überhaupt haalde. Dat was toen een superprestatie voor mij. Maar nu, na al die jaren, weer naar die status degraderen… Nee, dat wil ik gewoon niet. Dan stop ik liever. Ik zal tenminste kunnen zeggen dat ik het geprobeerd heb.

Uiteindelijk, hoe je het ook draait of keert, het is voor mij moeilijker dan daarvoor. Ik heb twee kinderen gekregen, twee periodes niet als een topatleet geleefd, ben twee keer serieus verdikt. Dat is niet niks. Mocht het nu volgend jaar maar een Europees Kampioenschap zijn, dan had ik geen comeback gemaakt. De Spelen zijn mijn motivatie. Zonder dat doel was ik er waarschijnlijk niet aan begonnen.

Sinds jij gestopt bent, lijkt het hoogspringen bij de vrouwen gestagneerd.

Hellebaut: Daar zijn redenen voor, namelijk de babyboom die mij, Anna Chicherova en Chaunté Howard tijdelijk uit roulatie nam en de blessures van Blanka Vlasic en Ariane Friedrich. De vijf atleten die het hoogspringen de laatste jaren hebben gekleurd, hebben allen redenen om even iets minder te zijn. Dit is de sterkste generatie ooit in het hoogspringen. Als wij het even laten afweten, dan zie je het niveau zakken. Maar maak je geen illusies: volgend jaar staan wij allemaal terug op niveau en zal er opnieuw goed gesprongen worden op de Olympische Spelen.

Hoe waren de reacties op jouw comeback? Je kent de andere toppers in het hoogspringen vrij goed. Was iedereen wel zo blij dat de olympische kampioene terugkwam?

Hellebaut: Van Blanka Vlasic en Ariane Friedrich weet ik het niet, met die meisjes heb ik weinig contact, maar de anderen hebben allemaal gezegd dat ze het tof vonden. Ik weet natuurlijk niet of het echt zo is, je kunt niet in iemands hoofd kijken om te zien of ze menen wat ze zeggen. Chicherova en Howard zijn ook jonge moeders. Zij weten hoe het is. Je zou ons moeten horen wanneer wij elkaar tegenkomen. Het gaat meer over slabbetjes en nanny’s dan over hoe we springen op training. Gezellig.

Gaan Lotte en Saartje mee naar Londen?

Hellebaut: Ik weet het nog niet. Het kost verschrikkelijk veel geld. Hotels en tickets voor mijn ouders, de kindjes en de oppas zouden mij in totaal toch om en bij de 10.000 euro kosten. Ik zal nog met Wim moeten bespreken in hoeverre dat haalbaar is. Op stages gaan ze wel altijd mee. Drie weken zonder kinderen zie ik niet zitten. Dan heb ik meer heimwee dan dat ik me op mijn training concentreer. We hebben een nanny en die zorgt goed voor de kindjes, maar ik ben er toch graag bij.

Wat na Londen? Is het dan zeker voorbij?

Hellebaut: Ik zie de Olympische Spelen als een einddoel. Er kan eventueel nog één seizoen bij komen, afhankelijk van hoe goed het is gegaan in Londen, hoe het zit met mijn fysieke paraatheid en, natuurlijk, hoe het gaat met de kinderen. Als er voor de Spelen iets ernstigs gebeurt met Lotte of Saartje, gaat Londen sowieso niet door. Ik ken mijn prioriteiten.

Toen ik gestopt was als atleet werkte ik bij Golazo, het managementbureau van Bob Verbeeck. Er is afgesproken dat die job nog voor me klaarligt, wanneer ik definitief atleet af ben. Dat zou ik dan proberen te combineren met lezingen geven. Ik heb de laatste jaren ontdekt dat ik graag voor een publiek spreek.

En dat voor iemand die zegt dat ze van nature verlegen is.

Hellebaut: Het verschil is: tegenwoordig heb ik een goed verhaal. Ik heb een paar dingen bereikt waar mensen naar opkijken. Men is geïnteresseerd wanneer ik mijn mond opendoe. Dat heeft mij zelfvertrouwen gegeven. Die verlegenheid is er bijna uit.

Bij je eerste afscheid zei je: ‘Het is af. Je bent topsporter voor de uitdagingen. Wat blijft er over nu ik olympisch goud op zak heb?’

Hellebaut: De situatie is anders nu. Als mama een olympische medaille pakken: ik zie daar opnieuw een uitdaging in. Maar op dat moment geloofde ik echt dat het over was. Ik had nooit gedacht dat ik nog een comeback zou maken.

Je sukkelde toen ook met enkel en nek.

Hellebaut: Daar zijn mijn zwangerschappen een fantastische remedie tegen geweest. Een actieve atleet is al blij wanneer hij eens twee, drie weken kan rusten. Te weinig om een chronische ontsteking te laten genezen. Dus je sleept dat jaren mee, en het weegt op je moreel en je presteren. Maar sinds Lotte en Saartje ben ik praktisch van die blessures af. Soms voel ik nog een beetje pijn, maar in vergelijking met toen is het peanuts. Eigenlijk raar. Ik heb al gedacht dat het misschien aan de zwangerschapshormonen ligt, dat die me hebben geheeld.

Voor een atlete ben jij niet jong meer.

Hellebaut: Dat is waar, maar qua trainingsjaren ben ik niet oud. Pas op mijn twintigste trainde ik meer dan drie keer per week. Dat is naar internationale topsportnormen extreem laat en het zorgt ervoor dat ik nog niet opgebrand ben. Ik vóél me nog piepjong trouwens. ( lacht) Dat helpt ook.

Vrijdag is het de Memorial Van Damme. Het is te vroeg voor een deelname, maar zit je in de tribune?

Hellebaut: Dat in ieder geval. De Memorial is de top van de top. In elke discipline starten de beste atleten, het publiek wordt er verwend. Zelf vond ik het altijd een heel moeilijke wedstrijd, omdat hij vlak na een kampioenschap plaatsheeft. Bij mij kon je er je klok op gelijkzetten: na een groot toernooi werd ik ziek. Voor de meeting van Zürich, meestal na het kampioenschap en voor Brussel, moest ik bijna altijd afzeggen, en dan was het een race tegen de tijd om klaar te raken voor de Memorial. Extra stress dus, want op de Heizel gaat een Belgische atleet niet graag af. Na mijn olympische medaille hebben ze mij op de Memorial in een cabrio een ereronde gegeven door het stadion. Ik herinner me dat ik daar op dat moment weinig aan had. Ik was de kampioen, ik wou mij tonen in Brussel, maar natuurlijk was ik ook toen ziek geweest waardoor ik twijfels had. Achteraf bekeken jammer dat ik er toen niet meer van genoten heb.

Ga je op de Memorial de concurrentie scouten? Het hoogspringen voor vrouwen staat op het programma.

Hellebaut: Het kan dat ik me vergis, maar echte topprestaties verwacht ik in Brussel niet. Te veel meisjes hebben een zwaar jaar achter de rug, hebben gesukkeld met blessures. ’t Zou best kunnen dat na het WK het beste eraf is. Het zal gaan tussen Chicherova en Vlasic. Afwachten wie van de twee Daegu het best verteerd heeft.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content