Jiang Zemin is de harde noot tussen de tanden van George W. Bush. De bemanning van het Amerikaanse spionagevliegtuig mag dan weer thuis zijn, het toestel zelf houdt de Chinese president nog achter de hand.

Tijdens de eerste Chinacrisis van George W. Bush – over het spionagevliegtuig – werd iets te vaak beweerd dat het incident een groot conflict tussen de Amerikaanse supermacht en ‘supermacht in opkomst’ China dreigde uit te lokken. Dat conflict zit er zeker in, maar een supermacht is de Volksrepubliek nog lang niet. De Chinezen zullen die bewering alvast met plezier gehoord hebben. Vooral één bepaalde Chinees, een man die al jaren aan de opbouw van die supermacht werkt: de 74-jarige Jiang Zemin. Als president, partijleider en voorzitter van de Centrale Militaire Commissie is hij de opvolger en erfgenaam van lieden als Zhou Enlai, Deng Xiaoping en – waarom ook niet – Mao Zedong.

Jiang is ingenieur van opleiding en was lange tijd een opklimmend apparatsjik in Shanghai. Daar werkte hij nauw samen met Zhu Rongji, zijn huidige ‘nummer twee’. Ten tijde van het Tian An Men-bloedbad in Peking hielden zij samen Shanghai in de hand. Dat is een explosieve, industriële sleutelstad aan de kust, het hart van de modernisering van China. In Shangai werd in 1989 wel wat betoogd, maar tot bloedbaden kwam het er niet. Patriarch Deng Xiaoping schreef dat aan Jiangs politieke inzicht toe en dat gaf de doorslag om hem tot partijleider te benoemen.

Mao, en Deng na hem, combineerden de drie topfuncties van het land als hoofd van de partij, van de staat en van het leger. Dat liet hen toe om ook na hun zogenaamde terugtreding als president of partijleider de touwtjes achter de schermen stevig in handen te houden. Chinese leiders worden immers niet verkozen, maar als het ware uit een kweekvijver geselecteerd op basis van hun capaciteiten op het vlak van netwerkvorming, lobby’s en het werken met collegiale consensus. Zo wordt het land ook bestuurd. In die traditie kwam Jiang dus aan de macht. In 1989 werd hij voorzitter van de Centrale Militaire Commissie, in 1992 president.

OUDE GRIEVEN

Het China dat Jiang erfde, evolueerde van een maoïstisch-stalinistisch regime naar een soort markteconomie met een eenpartijdictatuur. Jiang stond voor de enorme uitdaging om de industriële groepen te ontstaatsen en te ontmantelen. Die uiterst gevaarlijke hervorming had een totale chaos kunnen opleveren. Jiang haalde Zhu Rongji uit Shanghai om de klus als eerste minister te klaren. Zelf probeerde hij het Chinese volk weer een beetje samen te brengen na de psychologische ravages die het Tian An Men-bloedbad en de donkere repressietijd hadden aangericht. Het maoïsme was dood en marxisme was er in China – ondanks de vele portretten op de muren – nooit echt veel geweest. En nu kelderde de regering ook de enige ideologische zekerheid die nog restte: het geloof in de ijzeren rijstkom, de collectieve voorzieningen als sociaal vangnet. De Chinezen hadden dus dringend iets nodig om in te geloven.

En dat werd het nationalisme. De oude waarden werden in ere hersteld. Zo haalden ze het confucianisme uit het verdomhoekje – in de opportunistische versie van Lee Kuan Yew, de uitvinder van de ‘Aziatische waarden’. En oude grieven kwamen weer op tafel: tegen de misdaden van het westerse kolonialisme en tegen het Japanse imperialisme.

Jiang Zemin was ook de man die de herovering van de ‘gestolen’ gebieden tot een goed einde moest brengen. In 1998 bracht hij Hongkong weer in de Volksrepubliek en een goed jaar later Macau. Dus restten Taiwan en de uitschakeling van de Tibetaanse verzetsgroep van de dalai lama. Tegelijk waren er ook de oude Chinese aanspraken op territoriale wateren, klippen en eilandjes in de Zuid-Chinese Zee die kracht moesten worden bijgezet. Dat lag de militairen na aan het hart – en aangezien Jiang geen echte machtsbasis in het leger had, kon hij hen maar beter ter wille zijn. Het ging om Spratly-eilanden, de Paracels-eilanden waar naar olie geboord wordt, klippen die bij de Filipijnen horen en dergelijke meer. Er zit in de wateren van die regio nog voor decennia stof om ruzie te maken. In ieder geval wilden de generaals er een stevige voet aan de grond hebben voor eventuele onderhandelingen zouden kunnen beginnen.

In die zaak spelen nog twee andere factoren een rol: de Verenigde Staten en Japan. De animositeit tegen Japan is nooit helemaal verdwenen. Maar omdat Japan geen militaire macht vertegenwoordigt – al probeert Washington daar al jaren verandering in te brengen -, laaien de wrijvingen meestal niet hoog op. Maar wat de VS betreft, is de strategische tegenstelling evident. De Amerikaanse oorlogsvloten patrouilleren ononderbroken op de Stille Oceaan. De marinebasissen op Okinawa en Guam, de nabijheid van Hawaï, de soldaten in Zuid-Korea en de officiële beschermende hand over Taiwan zijn allemaal pilaren van de militaire en politieke Amerikaanse aanwezigheid in de regio. Voor China is dat niet alleen symbolisch, maar ook op praktisch vlak vervelend. Peking – en zijn militairen – kunnen niet anders dan die VS-aanwezigheid als een tegen hen gerichte controle interpreteren, wat het in feite ook is.

Zeker in de zaak-Taiwan lopen de Amerikanen Peking voor de voeten. Telkens de Chinese militairen de intimidatie van Taipei willen opdrijven, nieuwe raketten willen opstellen of vlootlandingsmanoeuvres houden, komt er een Amerikaanse gevechtseenheid met vliegdekschepen aan en worden er aan Taiwan wapens verkocht.

DOORN IN HET OOG

Sinds een paar jaar is er ook het nieuwe Amerikaanse gezeur over een antirakettenschild. Dat schild zou ook Japan – zogenaamd tegen Noord-Koreaanse projectielen – en Taiwan beschermen. Natuurlijk denkt Jiang Zemin dat zo’n schild Taiwan vooral tegen hém moet verdedigen. Want de Volksrepubliek is een erkende kernmacht en heeft inderdaad raketten. Dat leidt natuurlijk tot wrijvingen. Zeker in combinatie met de hinderlijke verkenningsvluchten van Amerikaanse spionagevliegtuigen die de hele Chinese kust in het oog houden en de details van alle Chinese troepenbewegingen noteren. Ze vliegen weliswaar niet over de territoriale wateren in enge zin, maar wel over de internationaal aanvaarde Chinese invloedszone.

China wil de Amerikanen al jaren uit de regio weg. In Washington wordt al evenlang door conservatieve en rechts-Republikeinse groepen gevraagd dat er harder tegen China opgetreden zou worden. In het begin van de Clinton-jaren doelden die lobbyisten op de Most Favoured Nation-clausule. Nu denken ze aan het Chinese lidmaatschap van de Wereld Handels Organisatie dat op het programma staat, en aan de aantijgingen van Chinese industriële en militaire spionage in de VS. De groep in de Verenigde Staten die China als de toekomstige vijandige natie ziet, is niet groot, maar wel invloedrijk. Onder Clinton kwam die niet aan de bak, China werd door zijn regering als een ‘strategische partner’ beschouwd.

George W. Bush heeft het woord ‘partner’ echter onmiddellijk door het in het Chinees erg agressief klinkende ‘concurrent’ vervangen. Omdat hij ook aankondigde de relaties met de Volksrepubliek met een koele blik te zullen bekijken, kon een incident eigenlijk niet meer uitblijven.

Dat de ruzie over het gestrande vliegtuig aanvankelijk hoog opliep, is allicht te wijten aan de aard van het EP-3-toestel. Voor de VS is het hoe dan ook een ramp dat zo’n toestel (ze hebben er maar elf van) in de handen van een op elektronische snufjes beluste ‘strategische concurrent’ viel. Dus probeerden ze de Chinese experts op een afstand te houden. Toen dat niet lukte, concentreerde Bush zich op de vrijlating van zijn mensen. En dat werd woensdag geregeld met een brief aan Peking waarin melding werd gemaakt van ‘veel spijt’ maar niet meteen ‘excuses’. Voor het vliegtuig weer in de Verenigde Staten staat, zal er nog onderhandeld moeten worden. Vooral omdat Washington in april moet beslissen welke wapensystemen aan Taiwan verkocht worden. En omdat Jiang Zemin volgend jaar tijdens het partijcongres wellicht als president en partijleider zal aftreden, maar misschien zijn rol als voorzitter van de Centrale Militaire Commissie wil behouden. Bovendien wil Peking de VS gewoon wég uit de buurt.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content