Sommigen noemen hem vader Richard. Anderen noemen hem Karel. Nog anderen zeggen ?de lozen boer”, omdat hij een van de grootste zotten van Zottegem is geweest. Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft hij nog in het verzet gezeten maar dan wel op zíjn manier. Hij ontfutselde de Duitsers sigaretten die hij dan weer aan andere Duitsers verkocht. Nu is hij achtentachtig. Met zijn echtgenote Julienne zit hij achter de stoof in de achterkamer van wat ooit hun winkeltje is geweest. Door een liesbreuk is hij slecht ter been. Maar zoon Willy en kleinzoon Christiaan leiden nog steeds met vaste hand het bedrijfje dat hij met behulp van een geleende tafel, een fiets en enkele bokalen heeft opgestart. De Hermie-dynastie, ? al drie generaties ’s lands nummer één in spekken“, viert dit jaar zijn gouden jubileum.
Het marktleven is al lang niet meer wat het geweest is. ?Vroeger vormden de kramers één grote familie,” zegt Willy, ?maar bij die nieuwe generatie is het overal haat en nijd.” Er komen te veel marktkramers, vooral in het weekend, als ook de niet-professionele verkopers komen opdagen. En dan is er ook die wetgeving. Drie, vier snoepgoedverkopers kunnen elkaar nu rustig op een lapje van een paar vierkante meter de duivel aandoen. Zoiets maakt de markt natuurlijk kapot.
Maar liever sterven dan stoppen. Een paar jaar geleden hebben ze zelfs nog een nieuwe marktwagen gekocht een miljoeneninvestering. Grootvader heeft in ’54 al gezegd : er is geen toekomst meer. En toch staan ze er nog. De Hermie’s zijn stille verkopers. Wie kwaliteit biedt, heeft dat lawaai ook niet nodig. Een goede marktkramer is uiteindelijk nog altijd iemand die van vaste klanten leeft. ?Kijk,” zegt Willy, en hij toont ons twee gesuikerde beertjes die als tweelingbroertjes ogen. ?Een hemelsbreed verschil ! En je moet dat snoepgoed ook nog kunnen soigneren. Dat lukt niet in een supermarkt waar die dingen zomaar voor het grijpen liggen.” Bovendien : welke supermarkt kan zeggen dat de kleinzoon nu de kleinkinderen van de klanten van zijn grootvader bedient ? Klanten weten zoiets te appreciëren.
Vakantie daar hebben de Hermie’s nog nooit aan gedacht. Waarom zouden ze ook ? Haast dagelijks is er die trip naar de markt. ?En dat is altijd weer een nieuwe uitdaging.” Morgen zijn ze om halfzes alweer uit de veren, want om zeven uur mogen ze de eerste klanten al verwachten. En dan staan ze daar tot één uur ’s middags in een paradijs van zoetigheden naar een almaar zuurder kijkende mensheid te staren. De herfst en de winter blijven de beste periode, als iedereen al vroeg voor de tv gaat zitten. Maar ondertussen bidden ze iedere dag voor goed weer. ?Want vroeger moésten de mensen wel komen, sneeuw of geen sneeuw. Vandaag stappen ze bij slecht weer in hun auto en rijden ze naar een supermarkt.” Toch zal Willy als verkoper nooit een dag overslaan. ?Want als de klanten niet meer op u kunnen betrouwen, hebt ge afgedaan. De marktkramers van tegenwoordig blijven thuis, en áls ze er zijn, denken ze dat het volstaat om lukraak wat marchandise onder een paraplu uit te stallen. Dat is de ondergang van de markt aan het worden. Maar wat mij betreft : de dag dat ik niet meer kan lopen, zullen ze mij er naartoe moeten dragen.”
M.B.