‘WIJ ZIJN DE BASTAARDEN VAN HET COMMUNISME’

'DE VRIJHEID LEIDT HET VOLK' Schilder Eugène Delacroix was een duidelijke inspiratiebron voor deze betogers in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. © IMAGEGLOBE

In Bulgarije betogen duizenden mensen tegen de politieke klasse. In Hongarije vaart de regering een autoritaire koers. In heel Oost-Europa steekt het nationalisme de kop op. Een gesprek met de Poolse ex-dissident en publicist Adam Michnik over de kunst van het compromis, Radio Maria en de homo sovieticus.

Een kamer op de vijfde verdieping van het gebouw in Warschau, waar de links-liberale krant Gazeta Wyborcza wordt gemaakt. Op tafels en stoelen stapels kranten en boeken. Aan de muren oorkonden van Amerikaanse en Duitse universiteiten naast foto’s van Adam Michnik met politici uit de hele wereld. De Gazeta is nog altijd de belangrijkste nationale krant in Polen en Michnik is er nog altijd de hoofdredacteur van.

De krant werd in 1989 de eerste legale spreekbuis van de vakbond Solidarnosc. Michnik (66) zelf is de bekendste voormalige dissident van Polen. Hij zat al op zijn negentiende voor zijn politieke overtuiging in de gevangenis, en het zou niet bij die ene keer blijven. Hij schreef voor verboden bladen en blaadjes en werd een steunpilaar van de onafhankelijke vakbond. Toen het communistische regime in 1981 de krijgswet invoerde, werd Michnik opgesloten. In 1989 zat hij naast vakbondsleider Lech Walesa aan tafel bij de onderhandelingen over de eerste vrije verkiezingen in het land.

De omwenteling in Oost-Europa liet hem sindsdien niet meer los. De betogingen in Bulgarije tegen de corruptie van de politieke klasse, het autoritaire bestuur in Hongarije en het opkomende nationalisme zijn, volgens hem, allemaal nog late gevolgen van veertig jaar onvrijheid en betutteling.

Hoe komt het dat het politieke debat in Oost-Europa, twintig jaar na de val van het communisme, nog altijd door loopgravenoorlog en haat wordt gedomineerd?

Adam Michnik: Dat komt omdat het ons aan een politieke cultuur ontbreekt. We hebben in Polen of in Hongarije nooit geleerd om een compromis te sluiten. Landen in Oost-Europa hebben wel een grote vrijheidsdrang, maar geen democratische traditie. Het gevaar van anarchie en chaos loert altijd om elke hoek en we staan open voor demagogie en populisme. Wij zijn de onechte kinderen, de bastaarden van het communisme. Onze mentaliteit kreeg nog vorm in dat oude regime.

De Hongaarse eerste minister Viktor Orban treedt hard op tegen pers en oppositie en wordt in Oost-Europa toch door veel mensen bewonderd. De Poolse oppositieleider, de nationaalconservatief Jaroslaw Kaczynksi, is ook zo’n autoritair leiderstype. Is het dat wat Oost-Europeanen willen?

Michnik: Het is op dat punt vandaag niet anders dan vroeger. Er zijn altijd politici die een andere staat willen. Mensen zoals Orban en Kaczynski werken eigenlijk aan een sluipende staatsgreep. Ze hebben allebei een autoritaire voorstelling van de staat, waarbij de democratie niet meer is dan een façade.

Orban zegt dat een ‘centralistische meerderheidsdemocratie’ nodig is om beslissingen te kunnen nemen. Desnoods per decreet. Anders kan zoiets als de economische crisis niet worden bezworen.

Michnik: Dat doet aan Adolf Hitler denken. Die werkte ook met speciale decreten en noodwetten. Het is de weg naar de hel. Ik begrijp eerlijk gezegd de Hongaren niet. Dat was toch het eerste land dat het IJzeren Gordijn heeft doorgeknipt? Je verwacht dat soort taal in Bulgarije of in Roemenië, maar toch niet in Hongarije. Wat daar gebeurt, is een reactie op de diepe ontgoocheling over de sociaaldemocraten, die voor Orban aan de macht waren en die het land economisch naar de afgrond hebben gevoerd. Wij hadden in Polen het geluk dat al meteen in het begin van de jaren negentig belangrijke economische hervormingen werden doorgevoerd. Hongarije koos voor een andere weg. Nu is de bevolking ontgoocheld en zet ze gewoon alles weer op de helling. Ook datgene waar ze zo lang van heeft gedroomd.

De Hongaren lopen nu weer achter een man die rechters ondergeschikt maakt aan de politiek en die hoofdredacteuren aan de dijk zet. Zijn ze vergeten hoe het onder de communisten was?

Michnik: Ik maak me geen illusies. Er zijn in onze samenlevingen nog altijd veel mensen die liever een autoritair regime hebben. Mensen met de mentaliteit van de homo sovieticus. Maar die zijn er, bijvoorbeeld, ook in Frankrijk – denk aan het Front National en Marine Le Pen. En tegenwoordig zelfs in Finland en in Zweden.

Orban probeert zijn land achter een ‘systeem van nationale samenwerking zonder compromissen’ te krijgen. Wat bedoelt hij daarmee?

Michnik: Dat is, volgens mij, wat de Britse historicus Norman Davies ooit een ‘regering van kannibalen’ heeft genoemd. Er worden democratische verkiezingen gehouden, maar vervolgens eten de overwinnaars de verliezers op. Dat is wat ik bedoelde, toen ik zei dat Orban naar een sluipende staatsgreep streeft: democratische instellingen worden uitgeschakeld door ze helemaal over te nemen. Dit zijn mensen die geloven dat zij alleen de waarheid in pacht hebben. Als het systeem nog alleen luistert naar de monoloog van de macht, verliezen politieke partijen hun reden van bestaan. In het Westen is het gevaar op zo’n ontwikkeling kleiner omdat de wortels van de democratische instellingen er veel dieper zitten. In het Westen kan de democratie zich verdedigen. Bij ons is ze twee decennia na de val van het communisme daarvoor nog te fragiel.

Mensen zoals Orban en Kaczynski zeggen dat ze de omwenteling van 1989 willen afronden en met de laatste communisten afrekenen. Betekenen die vandaag nog een gevaar?

Michnik: Ik denk dat Polen er goed aan heeft gedaan om de weg van de verzoening te kiezen, en niet die van de wraak of de revanche. Ik volg op dat punt de koers van Konrad Adenauer. Die had in 1945 ook de keuze. Hij kon de mensen in zijn omgeving, die Hitler waren gevolgd, in de gevangenis stoppen. Of hij kon proberen om er democraten van te maken. Hij koos voor die tweede weg. Ons nieuwe Polen moet ook een Polen zijn voor iedereen. De toenmalige oppositie koos er in 1989 niet voor om alle communisten aan de hoogste boom op te knopen, maar om de macht in eerste instantie met hen te delen. Als de oppositie toen de communisten aan de kant had geschoven, was het land toch weer bestuurd door een kleine, elitaire groep mensen. Dat was dan een anticommunisme geweest met een bolsjewistisch gezicht.

Toch zijn veel mensen ervan overtuigd dat de oude kliek het weer voor het zeggen heeft. In Bulgarije, bijvoorbeeld, komen duizenden mensen uit de nieuwe, stedelijke middenklasse op straat tegen de politieke klasse van het land.

Michnik: Ik stel vast dat er in Bulgarije vrije verkiezingen waren en dat de oppositie die gewonnen heeft. De mensen tegen wie wordt gedemonstreerd, zijn verkozen. Ze dragen mijn sympathie ook niet weg, maar de democratie geldt voor iedereen. Niet alleen voor diegenen die we goed gezind zijn.

In Bulgarije worden de archieven van de geheime politie maar schoorvoetend geopend. In Roemenië zijn overal nog leden van de beruchte Securitate, de geheime politie van Nicolae Ceausescu, actief. Wat is dat voor een samenleving, waar de daders het na verloop van tijd nog altijd beter hebben dan de slachtoffers?

Michnik: Ik zei vroeger over Duitsland ook dat er nog overal nazi’s aan de top zaten. Ik begreep later dat het ex-nazi’s waren. Roemenië was natuurlijk een verschrikkelijke Orwellstaat. Maar alle landen die uit een dictatuur komen, kennen dat probleem. Ook Spanje en Portugal moesten daarmee afrekenen. Het is toch nog geen reden om een anticommunistische apartheid in te voeren.

Het Westen vraagt dat die landen de geschiedenis beter en eerlijker zouden vertellen. Is het zo eenvoudig?

Michnik: Nee. In Polen hadden we na de omwenteling gedurende twee ambtstermijnen een postcommunistische president: Aleksander Kwasniewski. Dat was een uitstekende president, die ervoor zorgde dat Polen lid werd van de NAVO en de Europese Unie. De roep om komaf te maken met de laatste communisten is pure propaganda van de rechterzijde. Terwijl ze er zelf niet vies van zijn om met die mensen om te gaan: Kaczynski benoemde een rechter tot viceminister van Justitie, die de huidige president Bronislaw Komorovski ooit tot een gevangenisstraf heeft veroordeeld.

Hoe is het mogelijk dat autoritair rechts in Oost-Europa, met leiders zoals Kaczynski en Orban, in een verenigd Europa toch weer zo’n nationalistisch discours kan voeren?

Michnik: In turbulente tijden zoeken mensen altijd een houvast. In Hongarije is dat het complex van Trianon. Er is geen Hongaar die niet weet dat het land na de Eerste Wereldoorlog bij het Verdrag van Trianon twee derde van zijn grondgebied verloor aan de buurlanden. En dat veel etnische Hongaren als gevolg daarvan vandaag aan de andere kant van de grens leven. Orban speelt perfect in op dat gevoel dat Hongarije toen onrechtvaardig is behandeld.

Hij heeft het altijd over een nieuw ‘Hongarendom’.

Michnik: Ik schreef al in 1990 dat het nationalisme het laatste stadium is van het communisme. Een denksysteem dat complexe vragen beantwoordt met eenvoudige, maar valse antwoorden. Het nationalisme is de natuurlijke ideologie van een autoritair regime.

En daarmee komt ook het antisemitisme terug. Volgens een Amerikaanse studie vindt 70 procent van de Hongaren dat de Joden te veel invloed hebben in het zakenleven en de financiële wereld.

Michnik: In Polen wordt antisemitisme alleszins niet meer aanvaard – althans niet in de politiek.

Hoe moet het Westen omgaan met iemand zoals Orban?

Michnik: Europa mag in ieder geval niet zwijgen. Het moet kritiek blijven geven. Desnoods moeten er maar sancties volgen. Toen het Westen het communistische Polen na de invoering van de krijgswet sancties oplegde, zeiden wij eerst ook dat ze geen zoden aan de dijk zetten. Uiteindelijk viel het regime toch om.

Maar ook in Warschau valt weinig kritiek te horen op wat er in Hongarije gebeurt.

Michnik: In Warschau leeft het gevoel dat de Oost-Europese landen in de Europese Unie toch nog als lidstaten van de tweede rang worden behandeld. De idee is dan dat openlijke kritiek op Hongarije die situatie alleen maar kan verslechteren.

Waarom voelen Oost-Europeanen zich in de Unie als tweederangsburgers? Polen kan, bijvoorbeeld, toch niet klagen dat het vanuit Brussel financieel te weinig wordt gesteund?

Michnik: Nee. Maar dat zien de mensen niet. Vanuit Parijs, Praag of Berlijn bekeken, is Polen een te gek land. Maar luister hier maar eens een avondje naar de uitzendingen van de katholieke Radio Maria. De boodschap die daar wordt verkondigd, is dat Polen vandaag wordt bestuurd door mensen die de hele Poolse natie willen elimineren. Weet u dat dertig procent van de Polen nog altijd gelooft dat het vliegtuigongeluk in Smolensk, waarbij de toenmalige president Lech Kaczynski om het leven kwam, het resultaat was van een samenzwering tussen de liberale premier Donald Tusk en de Russische president Vladimir Poetin?

Waarom zijn Polen toch zulke zwartkijkers?

Michnik: Oost-Europa heeft in eeuwen niet zoveel verandering meegemaakt als in de voorbije twee decennia. Ons bewustzijn moet dat allemaal nog verwerken en een plaats geven. We kijken daarom nog altijd liever pessimistisch tegen de dingen aan.

Zoeken honderdduizenden Oost-Europeanen daarom hun heil in het Westen?

Michnik: Het leven in West-Europa is nog altijd een stuk comfortabeler dan bij ons. Onze landen waren vroeger hermetisch gesloten. Nu kunnen de mensen vrij reizen, en dat doen ze dan ook. Ze gaan naar het Westen om geld te verdienen. Velen van hen komen daarna terug en investeren dat geld in een zaak thuis. Wat is daar mis mee? Dezelfde beweging doet zich voor aan onze andere grens: mensen uit Oekraïne en Wit-Rusland komen naar Polen om te werken en geld te verdienen.

Vindt u overigens dat die landen ook de kans moeten krijgen om lid te worden van de Unie?

Michnik: Zeker in verband met Oekraïne zou het een slechte zaak zijn als Europa de handen in de schoot zou leggen. De Fransen zeggen met zoveel woorden dat ze Oekraïne niet bij de club willen. De Duitsers zijn daar minder duidelijk over.

U hebt als dissident een hoge prijs betaald voor uw politieke overtuiging. Is er een verklaring voor waarom toenmalige dissidenten vandaag geen rol van betekenis meer spelen in de politiek?

Michnik: Aan politiek doen in een democratie vraagt om een andere ingesteldheid. De strijd tegen het communisme was zoals oorlog voeren. We trokken bij manier van spreken ons uniform aan en gingen naar het front. Niemand van ons geloofde echt dat het communisme voor onze ogen in elkaar zou zakken. Maar toen dat toch gebeurde, kregen plotseling mensen zoals ik het land in handen. Mensen met een heel andere achtergrond en verhaal dan de meerderheid van de bevolking. We hadden niet geleerd om aan politiek te doen, zoals dat in een democratie moet. Ik veronderstel dat we de lat te hoog hebben gelegd. Dat we te veel van de mensen hebben gevraagd.

© Der Spiegel

‘Het nationalisme is een denksysteem dat complexe vragen beantwoordt met eenvoudige, maar valse antwoorden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content