Ideologen en pragmatici in de regering bakkeleien onder het geamuseerde oog van een ongeïnteresseerde president.

Had president George W. Bush gedacht het even rustig te zullen hebben op het internationale vlak, en zich in alle kalmte aan zijn budget en de beloofde belastingverlaging te kunnen wijden – de echt belangrijke zaken -, dan is hij algauw van een koude kermis thuisgekomen.

Het begon al met de keuze van zijn topmensen voor de buitenlandse politiek. Laat vice-president Dick Cheney in de rol van ervaren, wijze man in de politiek een erfenis van vorige Republikeinse regeringen zijn – misschien niet het minst van zijn vader -, hij staat bekend als een havik uit de Koude Oorlog die vindt dat de VS moet kunnen ingrijpen waar en hoe zij dat wil. In dezelfde lijn hoort minister van Defensie Donald Rumsfeld thuis, een veteraan uit de tijd van Richard Nixon en Gerald Ford, een houwdegen vol ervaring, maar dan wel uit de Koude Oorlog – uit een andere eeuw, zeggen kwatongen. Paul Wolfowitz, een jongere, hoort bij dezelfde familie van verstokte conservatieven thuis.

Hun recept voor een buitenlandse politiek van de Verenigde Staten leek te zullen zijn dat de enige overgebleven supermacht zich vooral met de eigen zaken en belangen diende bezig te houden, die uiteraard desnoods met militaire middelen behartigd moeten worden. Maar anders dan in het Clintontijdperk moeten de VS zich niet opwerpen als arbiter, bemiddelaar, brandweerman en, om het met één woord te zeggen, klusjesman van de wereldvrede. Gedaan met de actieve diplomatie in Korea en in het Midden-Oosten, afgelopen met het zoete broodjes bakken voor de Russen, het lijmen van de Chinezen, het verdedigen van de Europeanen en het vredestichten in Afrika: voortaan zou Amerika voor zichzelf opkomen, en eventueel een beetje voor zijn echt goede vrienden, en voor Israël. De NAVO zou onverdund de NAVO blijven, wat wil zeggen ondubbelzinnig onder Amerikaans bevel, de Europeanen zouden cliënteelstaten blijven, onafhankelijk maar onder Amerikaanse leiding wat de Fransen daar ook van zouden zeggen, en om het allemaal met een mooie krans te bekronen, zou het Pentagon alle zeilen bij zetten in de ontwikkeling van de nieuwe antiraketdefensie NMD, National Missile Defence, die de Verenigde Staten onkwetsbaar moet maken voor aanvallen met ballistische raketten.

Dat was het plan, alleen de minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, leek daar niet helemaal in thuis te horen. Evenmin als de eveneens jongere Veiligheidsadviseur, National Security Adviser Condoleezza Rice. Echt onmiddellijk viel dat niet op.

HALVE DRAAI RECHTS?

Maar algauw begon de president zelf zijn ministers tegen te spreken. Kondigde Colin Powell een herziening van de sancties tegen Irak aan en de voortzetting van de politiek ten aanzien van Noord-Korea, even later werd Irak gebombardeerd en de politiek werd het ten val brengen van Saddam Hoessein door steun aan zijn oppositie. De Zuid-Koreaanse president Kim Dae-jung kwam op bezoek bij Bush en kreeg te horen dat de Verenigde Staten met Noord-Korea geen zaken meer wilden doen omdat Pyongyang zich niet aan de akkoorden hield. Daarmee jaren inspanning van Seoel en de sunshine-policy van Kim kelderend. Voor de Clinton-groep was China een ‘strategische partner’ geweest, een benaming die eerder een wens dan een realiteit uitdrukte, maar die moest dienen om Peking op de zachte manier te beïnvloeden. Voor Bush is de strategische partner Japan, en China is een strategische concurrent, wat een heel andere aanpak impliceert. En in Europa: Powell vond dat het Europese defensieplan alleen maar aanmoediging verdiende; Rumsfeld vindt dat het met de grootst mogelijke achterdocht benaderd moet worden.

En vorige week kwam dan het ‘Chinese incident’ met het spionagevliegtuig eens goed roet in het eten gooien.

Komt het erop neer dat Colin Powell een achtergebleven ‘ liberal‘ is in een nest van rechts-conservatieven, en dat de VS-politiek stomweg een halve slag naar rechts gaat? De vraag is dan waar rechts is.

Eén interpretatie is die van de ‘koudeoorlogsideologen’, die één kamp zouden vormen, tegen de ‘pragmatici’ in een ander kamp rond Powell en Rice. Deze verdeeldheid zou het onophoudelijke zigzaggen en de tegenspraak in de regering verklaren.

Een meer diepgaande interpretatie komt van Charles A. Kupchan, die bij de Council on Foreign Relations zit en professor internationale politiek is aan Georgetown University. Kupchan verklaart de contradictie uit een ideologische verdeeldheid in het Republikeinse kamp zelf, tussen ‘neoconservatieven’ en meer traditionele conservatieven, waar George W. Bush veeleer aansluiting bij zou zoeken. Zijn streven naar een meer ‘meelevend’ conservatisme sluit aan bij oude Amerikaanse waarden, zegt Kupchan, die veel nadruk legden op gemeenschapsbeleving en civiel engagement, en een selectieve, gematigde Amerikaanse inmenging in wereldzaken voorstond.

‘Momenteel is het moeilijk te zeggen wie precies de lakens uitdeelt in Washington’, zegt Charles Kupchan, ‘want ze houden daar de deuren goed gesloten. Maar met de Chinese crisis van vorige week begint toch een kentering duidelijk te worden: toen dat Amerikaans vliegtuig op het eiland Hainan was neergezet, klonk aanvankelijk heel martiaal geluid in de VS, men ging oorlogsbodems naar de Chinese Zee sturen en zo en de toon was heel agressief. Na een paar dagen was dat al sterk bekoeld, en de president betreurde het incident al, enzovoort. Als de episode met China verder goed afloopt, sluit ik niet uit dat de regering daar lessen uit zal trekken inzake agressiviteit en diplomatie.’

Het belang voor Kupchan van de strijd tussen de twee tendensen is dat neoconservatieven naar de harde lijn neigen en ‘actief’ willen zijn in de wereld, terwijl de traditionele conservatieven minder tussenbeide willen komen. ‘Op die manier zou ik voor de wereld onder deze regering veeleer minder Amerikaanse interventie voorspellen dan méér,’ zegt hij, ‘al mag je bij al deze berekeningen de president niet vergeten: hij moet uiteindelijk de beslissingen nemen.’ Dat valt nu al te merken aan het feit dat Powell al eenderde van de Amerikaanse speciale gezanten teruggeroepen heeft.

HET CHINESE INCIDENT

Ook Charles Kupchan wijst erop dat de crisis met China een heel gevaarlijke wending kan nemen: als ze slecht afloopt, staan veel Republikeinse Congresleden te springen om te president te bestoken met een anti-Chinese retoriek die in niets onderdoet voor de oude anti-sovjetretoriek. Als dat leidt tot overhaaste wapenverkoop aan Taiwan, kan dat de Amerikaanse politiek in Oost-Azië grondig verzuren.

Vooral omdat het incident zelf er uiteindelijk wel moest komen, in de bruusk gewijzigde politieke atmosfeer tussen China en de Verenigde Staten. Al vijftig jaar, zegt men nu, vliegen Amerikaanse spionagevliegtuigen over de Chinese Zee, om het radar en radio- en ander verkeer in de regio te capteren. Ze hebben hun basis op het Japanse Okinawa en controleren continu en systematisch al wat beweegt – in casu natuurlijk in de Volksrepubliek. Omdat ze normaal boven internationale wateren blijven en tot voor kort de regels van de Koude Oorlog golden, is het niet eerder gebeurd dat er een vliegtuig neerstortte (maar men herinnert zich het U2-vliegtuig boven de Sovjet-Unie in de jaren zestig).

Zo’n spionagevliegtuig is een technologische goudmijn voor een land als China dat eropuit is de snufjes van de Amerikaanse geheime hightech te achterhalen, en zijn 24 bemanningsleden zijn allemaal hooggespecialiseerde technici. De hele operatie houdt alleen geen rekening met het feit dat China die internationale begrenzing van zijn territoriale wateren niet erkent, de hele Zuid-Chinese Zee claimt en de VS uit de regio weg wil om zelf die plaats te kunnen innemen. Door het incident zit George W. Bush met een heel ingewikkelde internationale puzzel, die hij zelf zal moeten oplossen. Zal daarmee de strijd tussen jonge en oude conservatieven beslecht zijn? ‘Vergeet dat maar,’ zegt Charles Kupchan, ‘die begint nu pas echt.’

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content