Marnix Verplancke

Ooit was ze het droommeisje van J.D. Salinger, de God de Vader van de Amerikaanse literatuur. In haar autobiografie stoot ze hem nu van zijn troon. Een gesprek met Joyce Maynard.

Ik ben benieuwd naar de Europese reacties op mijn boek. Ik denk dat die helemaal anders zullen zijn dan de Amerikaanse. Daar werd gewoon gesteld dat een vrouw niet het recht heeft om over haar relatie met J.D. Salinger te schrijven. Ik werd een slet, een teef en een lijkenpikster genoemd. Wat ze in feite zeiden, was dat een misbruikte vrouw zich stil moet houden, dat ze de schuldige man uiteindelijk moet beschermen. Ze verweten me niet eens leugens neergeschreven te hebben. Daar ging het helemaal niet om. Ik had gewoon moeten zwijgen.’

Joyce Maynard werd op haar achttiende plots een beroemdheid. Na net zoals haar moeder allerhande artikels voor jeugdbladen geschreven te hebben, stuurde ze een ambitieus werkstuk naar de redactie van The New York Times: An Eighteen Year Old looks back on her Life. Het artikel beschreef een generatie geboren in de jaren vijftig en geplaagd door het gevoel dat ze net te laat geboren was. Ze had alles gemist en werd samengehouden door alledaagse beelden als de rode schoenen van Jackie Kennedy. Op de krant was men danig onder de indruk van Maynards stelling en de hoofdredacteur besliste dat het het hoofdartikel van het wekelijkse Magazine moest worden. Een fotograaf schoot een paar leuke kiekjes van het meisje en op 25 april 1972 prijkte een daarvan op de cover van de krantenbijlage.

De respons was gigantisch. Maynard kreeg aanbiedingen voor radio- en tv-optredens, uitgeverijen zaten met een vet contract te zwaaien en postzakken vol brieven werden op de deurmat geplaatst. Plichtbewust las het meisje haar fanmail. Eén brief viel op door zijn stijl en sérieux, en de naam onderaan het epistel deed een belletje rinkelen: J.D. Salinger, God de Vader van de Amerikaanse literatuur, de auteur van The Catcher in the Rye, in het Nederlands De vanger in het koren, en de man die sinds de jaren vijftig niets meer gepubliceerd had en compleet teruggetrokken in een kleine gemeente op een uur of vijf rijden van New York woonde. Maynard beantwoordde zijn brief, kreeg opnieuw een reactie, waarop ze terugschreef en zo ging het verder. Na een tijdje begonnen de twee te telefoneren en uiteindelijk maakten ze een afspraak. Het klikte meteen tussen Maynard en Salinger, ondanks de vijfendertig jaar leeftijdsverschil, en niet veel later gaf het meisje haar studie aan Yale University op om bij hem in te trekken.

Een jaar lang onderging ze de paranoia van Salinger, werd ze ingewijd in de beginselen van de homeopathie, probeerde ze iets te doen aan haar vaginisme en raakte ze steeds meer vervreemd van de rest van de wereld. Toen uiteindelijk bleek dat Maynard toch niet het droommeisje bleek dat Salinger in gedachten had, zei hij haar botweg dat ze kon gaan, stante pede en zonder omkijken.

Maynards Thuis in de wereld is een autobiografie, een boek waarin de schrijfster probeert uit te dokteren waarom ze zich zo makkelijk liet verleiden door de schrijver en welke invloed dat jaar samen met hem uiteindelijk op haar leven heeft gehad. Eens op eigen benen begon Maynard immers aan het grote schrijfwerk. Ze publiceerde essays en romans, waarvan de zwarte komedie To die for, verfilmd door Gus Van Sant, wellicht haar bekendste is. Uiteindelijk trouwde ze met een jongen die ze aan Yale had leren kennen en kreeg drie kinderen. Maar ondanks dat alles liet Salinger haar nooit meer los.

Ook al werd ze beroemd door haar column Domestic Affairs die in een twintigtal kranten verscheen en waarin ze openlijk over zichzelf en haar gezin schreef, haar voorbije relatie bleef taboe. Pas toen ze vijfentwintig jaar later van haar hart een steen maakte en Salinger bezocht, werd de betovering verbroken. De man wou niets meer met haar te maken hebben en blafte haar ruwweg af. Maynard: ‘Ik was altijd bang geweest voor de reactie van Salinger indien ik iets over onze relatie zou lossen. Toen ik hem opzocht, was hij echter zo brutaal tegen me dat die angst opeens verdween. Wat Salinger over me dacht, deed er niet meer toe.’

Het moment voor het schrijven van Thuis in de wereld was aangebroken.

Salinger zal u ongetwijfeld beïnvloed hebben. Werd uw schrijven erdoor veranderd?

Joyce Maynard: Tussen mij en Salinger was er niets literairs. Ik zou blij geweest zijn, had hij me iets geleerd op dat vlak. We spraken nooit over schrijven. Maar ik heb wel iets van hem geleerd: een paar hartverscheurende lessen. Hij was een machtige, oudere man die me liet geloven dat hij de enige was die de waarheid over de wereld en de mens kende. Ik geloofde alles wat hij me vertelde. Een meisje van achttien stelt de woorden van haar oudere geliefde niet in vraag. Wanneer hij zegt: ‘gooi al die platen van Neil Young en de Stones weg en luister naar Glen Miller’, dan doet ze dat. ‘Verlies tien kilo door constant over te geven’, geen probleem. En zo ging het iedere dag: ‘kijk naar die films, lees die boeken, eet dat voedsel…’ Hij schiep zich zijn eigen droommeisje dat, bij nader inzien, niet veel op mij leek. Wat Salinger me dus leerde – en gelukkig ben ik er inmiddels weer vanaf – was een grondig wantrouwen tegenover de rest van de wereld, want die zat vol ongure sujetten die misbruik wilden maken van mij. Ik was opgegroeid in een klein plaatsje op het platteland. Ik was naïef. Samenleven met Salinger zorgde ervoor dat ik achterdochtig werd en mijn banden met de rest van de wereld verbrak. Mijn familie, mijn vrienden, mijn opleiding, zelfs mijn eigen ambitie als schrijfster, alles moest eraan geloven. Ik moest worden als hem, maar met het verschil dat ik achttien was en hij drieënvijftig. Hij had zich al een smaak eigen gemaakt. Ik mocht dat niet doen. Wat ik dus leerde van Salinger was angst, wantrouwen en schaamte, want ook al was ik zijn modelmeisje, toch was ik in feite niets, zo hield hij niet op me te laten verstaan.

In de Verenigde Staten oogstte het boek veel ronduit agressieve kritiek: u had God de Vader van zijn troon gestoten en zijn naam bezoedeld, zo klonk het.

Maynard: Het is de taak niet van een schrijver om alleen leuke verhaaltjes op papier te zetten. Ik schreef inderdaad een boek dat bezwarend genoemd kan worden voor Salinger. Dat blijkt onvergeeflijk. Wie denkt hij eigenlijk wel dat hij is? Waarom zou er over hem niet geschreven mogen worden, terwijl ieder ander leven publiek is? Een mens leeft in een gemeenschap en de anderen hebben inderdaad een effect op ons. Dat is een deel van het leven. Ik wil hier niet zitten verkondigen dat privacy niet telt voor mij, dat doet het zeker. Persoonlijk schrijf ik veel over mezelf en laveer ik soms op het randje van het exhibitionisme, maar ik respecteer mensen die dat niet doen. Salinger volgt echter de verkeerde strategie. Wie niet wil dat er iemand iets met hem van doen heeft, moet op een eenzame bergtop gaan wonen, die moet geen boeken publiceren en brieven schrijven naar dozijnen jonge meisjes met de boodschap dat hij voor het grabbelen ligt. Een van de gekke gevolgen van dit boek is dat ik steeds meer brieven krijg van vrouwen die hetzelfde meegemaakt hebben. Ook zij hebben op een indringende wijze gecorrespondeerd met Salinger en zijn uiteindelijk in zijn bed beland.

Zij die Salinger tot op het einde verdedigen, snappen niet dat er een verschil is tussen de man en zijn literatuur. Zij willen in feite de boeken beschermen, maar verwarren die met de man. Dat hij een paar fantastische boeken geschreven heeft, maakt hem nog niet tot een heilige.

Hij is een rare man, en De vanger in het koren verandert daar geen jota aan. Het valt trouwens op dat de meeste grote kunstenaars wel een paar rare trekken hebben. Ik heb net het Picasso-museum in Barcelona bezocht: prachtig gewoon. Het is niet omdat Picasso problemen had met vrouwen dat zijn schilderijen daarom minderwaardig zouden zijn. En niemand haalt het in zijn hoofd te beweren dat je niets over Picasso en zijn vrouwen mag zeggen omdat hij een groot schilder was. We nemen dat er gewoon bij.

Of het lief is om een boek als dit te schrijven, is natuurlijk een andere vraag. En misschien is het dat inderdaad wel niet. Denkt u dat Norman Mailer een lieve man was? Waarschijnlijk niet. Als u de liefste man van de wereld wil worden, moet u misschien maar geen boeken gaan schrijven. Schrijvers hoeven niet lief te zijn. Ik vind trouwens dat men alleen van vrouwelijke schrijvers verwacht dat zij lief zouden zijn. Ik heb al honderden lezingen gegeven over mijn boek en iedere avond is er wel iemand die de vraag stelt wat mijn kinderen of mijn ex-man van mijn boek vinden. Waarom vraagt men zoiets nooit aan Philip Roth, Saul Bellow of andere mannen die schaamteloos over hun vrouw of hun kinderen geschreven hebben? Martin Amis mag zijn vader kielhalen in een boek. Geen haantje dat ernaar kraait. Maar als een vrouw hetzelfde doet, pleegt ze verraad.

Salinger vertrouwde u toe dat schrijven een rotjob is. Vindt u dat na bijna dertig jaar schrijven ook?

Maynard: Welnee, het is een prachtige job. Salinger vond gewoon álles rottig. Hij hield praktisch nergens van. Wat Holden Caulfield zegt in De Vanger is wat Salinger hele dagen herhaalt. Holden hield alleen van zijn kleine zusje, Salinger alleen van de meisjes die hij probeert te creëren. Ik hou van mijn werk en ik kan mij er ook geen haatrelatie mee veroorloven. Ik heb geen boek geschreven dat me de rest van mijn leven kan onderhouden. Ik moet steeds nieuwe dingen schrijven om te kunnen bestaan, net zoals de meeste mensen die van hun pen leven trouwens. Schrijven is inderdaad een vak en daar hoeft niemand beschaamd over te zijn. Salinger laakt zo’n houding. ‘Je schrijft voor het geld,’ zei hij me walgend, ‘je begeeft je op de markt’, alsof een schrijver een soort god is. Ik zie dat anders. Er zijn schrijnwerkers, koks, stratenmakers, dokters, secretarissen en schrijvers. Meer is er niet aan.

Salinger heeft een paar afgewerkte manuscripten in de kast liggen. Waarom publiceert hij die niet?

Maynard: In de brieven die hij mij stuurde, schrijft hij dat lezers zijn werk vernietigen. Het grootste gevaar voor een schrijver zijn z’n lezers. Salinger heeft een stel figuren geschapen die voor hem bijna leven. Hij heeft hen en hun levenswijze tot in de puntjes uitgedacht en beschreven. Hij is bang dat hij hen pijn zal doen door hen los te laten in een wereld waar recensenten wreedaardig heersen. Zolang je bezig bent met het schrijven van een boek, heb je alles volledig onder controle. Eens klaar stuur je je manuscript naar de uitgever, waar – als je tenminste J.D. Salinger niet bent– een redacteur erop losgelaten wordt die nogal wat durft te wijzigen. Als je echter Salinger bent, veranderen ze waarschijnlijk geen woord, want de teksten van Salinger zijn praktisch heilig. Maar dat denken de recensenten niet. Eens op de markt beginnen zij de tekst te interpreteren en merk je als schrijver dat je je boek kwijt bent. Een neuroticus ziet opeens een boodschap in je boek en voelt zich daardoor gesteund in zijn plan om John Lennon te vermoorden, wat werkelijk gebeurd is met De Vanger. Ik aanvaard dat, maar Salinger is daartoe niet bereid.

Een andere zaak is dat je als schrijver in je werk veel meer blootgeeft over jezelf dan je in feite zou willen. Je verborgen obsessies liggen er voor het oprapen. Dat geldt voor mij ook. Wie mijn boeken leest, merkt meteen dat ik geobsedeerd ben door kinderen krijgen en enorm veel hou van schaatsen. Als je de weinige boeken van Salinger leest, zie je ook een paar verontrustende zaken. Zo blijken de enige mensen waarvan hij echt houdt kinderen te zijn. Als je niet wil dat er daar nog over gespeculeerd wordt, stop je maar beter met publiceren.

Uiteindelijk heeft u de veertien brieven die Salinger u schreef, verkocht. Is het een geheim hoeveel u ervoor kreeg?

Maynard: Nee hoor, de brieven gingen van de hand voor 160.000 dollar. Na de verkoopkosten en de belasting hield ik daar 75.000 dollar aan over en ik heb niet het kleinste greintje wroeging wat die verkoop betreft. Op dat moment stond ik voor de keuze: ofwel hield ik een stel oude brieven die voor mij niet meer betekenden dan herinneringen aan een voorbije periode die ik wou vergeten, ofwel stuurde ik mijn kinderen naar de universiteit. De keuze was vlug gemaakt. Ik vond het trouwens gepaster dat die brieven in andere handen dan de mijne waren. Wanneer iemand een brief schrijft en verstuurt, heeft die volgens mij niet langer het beschikkingsrecht over die brief. De bestemmeling wordt de nieuwe eigenaar. Zo werd ik de eigenaar en deed ik ermee wat ik wou.

Wettelijk kan niemand de brieven publiceren, ik noch iemand anders. Er was dus geen gevaar dat Salingers brieven publiek gemaakt zouden worden. De nieuwe eigenaar kon ze alleen maar bijhouden en zelf lezen. Als geld geen probleem was geweest had ik de brieven aan Yale University of aan het Smithsonian Institution in Washington gegeven en ik hoopte stilletjes dat een van die organisaties de brieven zou kopen. Wetenschappelijk gezien zijn ze immers wel wat waard. Het zijn persoonlijke documenten van een van de grootste schrijvers van Amerika, een man die de voorbije veertig jaar niets meer van zich heeft laten horen. Het zijn immers geen liefdesbrieven, maar eerder openbarende documenten: veertig pagina’s Salinger over godsdienst, filosofie, jazz, film en wat het betekent een schrijver te zijn, en dat in de typische Salinger-stijl. Daar zitten ik weet niet hoeveel doctoraten in. Maar wat gebeurde er? Peter Norton, de computerfreak die Norton Utilities uitvond en daarmee miljardair werd, besloot om de brieven te kopen met maar één idee in het achterhoofd: ze terug aan Salinger bezorgen. Norton stuurde de brieven op en kreeg zelfs geen bedankingsbriefje terug. In feite is dit een trieste zaak voor de literatuurwetenschap. Maar niet getreurd, want – ook al zeg ik dit misschien beter niet – voor ik de brieven aan Norton overmaakte, fotokopieerde ik ze, en ik zweer dat die kopies ooit in het Smithsonian zullen liggen.

Joyce Maynard, ‘Thuis in de wereld’, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 402 blz., 799 fr.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content