‘Wetenschap is mijn roeping: ik wil mensen genezen’

ILSE VAN BRUSSEL 'Zolang het genoeg resultaat oplevert, zul je mij niet horen klagen over opofferingen of werkdruk.' © Reporters

Komt er een doorbraak in de strijd tegen slagaderverkalking? Cellen uit de afweer van patiënten kunnen misschien worden gebruikt om hun slagaderverkalking aan te pakken. Dat nieuwe onderzoekspoor wordt verkend door de jonge wetenschapster Ilse Van Brussel van de Universiteit Antwerpen. ‘Ik droom minder van een artikel in Nature dan van het vinden van een therapie.’

Je zou denken dat alle denkbare mogelijkheden zijn onderzocht in de lange weg die al is afgelegd in de strijd tegen slagaderverkalking (atherosclerose). Verkalkte slagaders zijn meestal een gevolg van onze ‘moderne’ levensstijl, met te veel stress, te weinig beweging en te veel cholesterol. Ze lokken potentieel dodelijke problemen met hart en hersenen uit, die tot de belangrijkste doodsoorzaken in de wereld behoren.

Je zou ook denken dat, als er dan toch een nieuwe invalshoek in de strijd tegen de aandoening wordt gevonden, hij het werk is van een gevestigde waarde. Maar het is bekend dat gevestigde waarden vaak doorploeteren op ideeën die ze al vrij vroeg in hun loopbaan opdeden. En dat nieuwe inzichten dikwijls volgen uit het werk van frisse geesten die nog niet in een stramien vastzitten. Het gebeurde met de nu 28-jarige Ilse Van Brussel van het Laboratorium voor Fysiofarmacologie aan de Universiteit Antwerpen. Ze probeert een principe dat onderzocht wordt in het kader van de strijd tegen kanker toe te passen op de strijd tegen atherosclerose. En ze schakelt daarbij de modernste onderzoekstechnieken in. Die gaat ze leren in een Canadees laboratorium, met de steun van een Vocatio-beurs.

Wetenschappelijke voorgangers heeft Van Brussel niet in de familie. ‘Ik was als kind gefascineerd door filmpjes over het menselijk lichaam. Op school bleek ik geen talenknobbel te hebben, en ik heb me nooit echt met kunst en cultuur beziggehouden. Wetenschappen en wiskunde, dat was mijn ding.’ Ze ging biomedische wetenschappen studeren: breed genoeg naar haar smaak én toegespitst op het menselijk lichaam. ‘Het leek me geweldig te kunnen werken aan de ontwikkeling van een nieuwe therapie. Ik studeerde niet uitzonderlijk hard, maar de lessen boeiden me zo erg dat ik er uit pure interesse veel van oppikte. Ik deed alle vakken graag, behalve anatomie, omdat ik daarvoor te veel namen vanbuiten moest blokken. Ik voelde me dyslectisch met al dat Latijn.’

Het gevoel dat ze onderzoek wilde doen, was er vanaf het eerste practicum. Voor haar eindverhandeling analyseerde ze nieuwe ontwikkelingen rond het maken van een vaccin tegen atherosclerose. Tijdens de lectuur voor dat werk stuitte ze op studies waarin cellen uit het afweersysteem worden klaargestoomd om kanker aan te pakken – een therapie die niet zo lang geleden door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) voor gebruik in de strijd tegen prostaatkanker werd goedgekeurd. De mogelijkheid wordt ook geëxploreerd voor de strijd tegen reuma.

Dus, dacht Van Brussel, waarom zou het dan niet voor atherosclerose kunnen? Ze stelde het voor als doctoraatsonderwerp en kon haar promotoren snel van het idee overtuigen – ‘ik heb een grote overredingskracht’. In vier jaar tijd behaalde ze een doctorstitel. Nu werkt ze in een postdoctoraal statuut, wat impliceert dat ze naar geld moet zoeken om verder te kunnen – het lot van veel postdoctoraalstudenten in de keiharde competitie om wetenschappelijk succes.

Krachtiger aanval

De cellen waar Van Brussel zich op concentreert, zijn de dendritische cellen uit onze afweer, die je als de dirigenten van het grote afweerorkest kunt beschouwen. Ze worden wakker gemaakt door specifieke stoffen (antigenen) op potentieel schadelijke elementen in ons lichaam, waarna ze andere cellen uit de afweer (onder meer T-cellen) mobiliseren om uit te rukken en de probleemelementen uit te schakelen.

‘In het kankeronderzoek is men erin geslaagd dendritische cellen uit het bloed van patiënten te halen, en ze in het laboratorium zo te manipuleren dat ze een zwaardere aanvalskracht krijgen, waardoor ze meer kankercellen kunnen laten vernietigen’, legt Van Brussel uit. ‘In de praktijk worden ze daarvoor opgeladen met een antigen dat gekoppeld is aan de tumorcellen waartegen ze zich moeten richten. Ze krijgen ook extra ingrediënten afkomstig uit bacteriën mee om nog sterker uit de hoek te komen. Kortom: ze worden krachtiger en actiever gemaakt.’

De techniek werkt vrij goed, hoewel hij voorlopig vooral gebruikt wordt bij patiënten voor wie er geen andere behandelingsmogelijkheden overblijven. Niet iedereen wordt erdoor geholpen: ongeveer 30 procent geneest met de dendritische celtherapie. Het gaat om een echte ‘patiëntgerichte aanpak’, waarbij elke patiënt met zijn eigen cellen wordt behandeld. Dat maakt een behandeling duur, maar tegelijk is de toekomst van de geneeskunde steeds meer op het individu gericht, waarbij elke patiënt zijn eigen, aparte behandeling krijgt. Van Brussel: ‘We hebben er dus alle belang bij om dit onderzoek goed uit te bouwen.’

Voor een goed begrip: het principe steunt niet op genetische manipulatie – hoewel de toepassing daarvan in de medische wereld zelden door activisten wordt geviseerd, in tegenstelling tot wat in de landbouwwereld het geval is. ‘Men haalt gewoon een stukje uit een kankercel en steekt dat in een dendritische cel’, zegt Van Brussel. ‘Die geeft op basis daarvan haar orders aan de T-cellen. De T-cellen produceren vervolgens cytokines, die de kankercellen doden.’

Voor reuma werkt het omgekeerd. Omdat reuma een ziekte is waarbij de afweer zich tegen cellen uit het lichaam zelf keert, en niet tegen aanvallers van buitenaf, moet de afweer in dit geval worden afgezwakt. ‘Hier is het zaak de dendritische cellen toleranter te maken voor antigenen van onze eigen lichaamscellen, zodat ze geen aanval meer op gang brengen’, legt Van Brussel uit. ‘Het is dit systeem dat ik graag zou toepassen in de strijd tegen atherosclerose, waarbij we ook een verzwakking van bepaalde aspecten van de afweer in de hand willen werken. We zijn nu op zoek naar dendritische cellen in de verkalkte plaques van slagaders die we daarvoor kunnen gebruiken.’

Atherosclerose is een gevolg van verkalkingen van bloedvaten die een vlotte bloedstroom hinderen. Het gaat gepaard met een chronische ontsteking, die kan uitgroeien tot een ernstig probleem voor de gezondheid. Van Brussels idee is dat bepaalde subtypes van dendritische cellen uit het bloed de verkalkte zones binnendringen, om daar T-cellen te activeren die de ontsteking onderhouden. De dendritische cellen zouden gestimuleerd worden door de klassieke prikkels die met atherosclerose in verband worden gebracht, zoals cholesterol en de nicotine uit tabaksrook. ‘Dendritische cellen nemen alles op wat vreemd is in een lichaam’, zegt Van Brussel. ‘Bij een overmacht worden ze chronisch geactiveerd en kun je dus een chronische ontsteking krijgen.’

Stalen van patiënten

Voor de strijd tegen atherosclerose bestaat nog geen echte therapie, tenzij indirect, door te stoppen met roken, de bloeddruk te verlagen of het cholesterolgehalte te verminderen. ‘Wij zijn op zoek naar een stof uit de verkalkte plaques waartegen we een respons kunnen genereren’, legt Van Brussel uit. ‘Of op z’n minst naar een mengeling van stoffen. Omdat het lichaam zelf ook cholesterol aanmaakt, kunnen we dat niet zomaar als target gebruiken. Een voordeel dat we in België hebben – in vergelijking met de VS en Canada, waar ook intens naar behandelingen voor atherosclerose gezocht wordt – is dat onze wetgeving toelaat dat we stalen van patiënten die verzameld werden tijdens een operatie achteraf voor onderzoek mogen gebruiken.’

Van Brussel en haar kleine team geven nu staaltjes van verkalkte plaques van patiënten als mix aan dendritische cellen, in de hoop dat er een activatie komt, waarna ze specifieker kunnen gaan zoeken naar de stoffen die de activatie veroorzaken. ‘We krijgen al reacties, en dat is hoopgevend, maar we weten nog niet op wat. Maar het geeft moed om verder te doen.’ Als ze zo’n activerende stof zouden vinden, zou het snel kunnen gaan, want de technieken om dendritische cellen met een specifiek target op te laden, zijn bekend en beschikbaar. Vervolgens zou de farmaceutische industrie het moeten overnemen om klinische tests met patiënten op te starten.

Ze heeft ondertussen al wel een plan B in de steigers staan: ‘Op een congres ontmoette ik een Canadese die micro-RNA’s gebruikt in haar onderzoek naar atherosclerose, waar ze al publicaties in Nature en Science uit puurde. Ze is verrukt om het feit dat wij met patiëntenstalen kunnen werken. Met de beurs van Vocatio ga ik voor een paar maanden naar Canada om haar techniek te leren, waarna we hem hier op onze stalen kunnen loslaten. Daarmee zouden we eventueel het probleem kunnen omzeilen dat we geen antigen in de verkalkingen zouden vinden.’

Micro-RNA’s zijn een hot topic in het geneeskundige onderzoek, omdat ze dikwijls aan ziektes gekoppeld zijn. Het zijn piepkleine boodschappermoleculen uit het circuit waarmee informatie uit de genen in bruikbare kenmerken wordt overgeschreven. Ze sturen mee de mate waarin genen worden overgeschreven, en als daar iets fout mee gaat, zoals te veel of te weinig productie, kunnen er gezondheidsproblemen komen. ‘Er zijn ondertussen zo’n tweeduizend micro-RNA’s beschreven’, stelt Van Brussel. ‘We zullen die allemaal proberen te linken aan de dendritische cellen in de verkalkte plaques. Dat wordt een verhaal van big data, van een enorme gegevensbank die we zullen moeten analyseren. Als we een micro-RNA vinden dat aan dendritische cellen in plaques gekoppeld is, kunnen we testen of het bruikbaar is om de cellen lam te leggen en de kans op een chronische ontsteking te verminderen.’

De motivatie is groot, de angst voor de druk van de wetenschappelijke wereld, met zijn stress om te publiceren en voldoende geld te vinden, minder. ‘Elke jonge wetenschapper krijgt ermee te maken’, zegt Van Brussel. ‘Het hoort er gewoon bij. Ik vind het niet zo erg om me volledig op mijn werk toe te leggen – al maakt mijn omgeving daar weleens opmerkingen over. Zolang het genoeg resultaat oplevert, zul je mij niet horen klagen over opofferingen of werkdruk. Ik heb al een aantal goede publicaties, maar ik droom toch minder van een artikel in Nature dan van het vinden van een werkzame therapie. Ik wil echt mensen genezen. Mijn werk in de wetenschap is een roeping, een passie zelfs. En als het even te zwaar wordt, ga ik sporten, tegen de stress. Ik wil toch proberen te vermijden dat ik zelf last krijg van de symptomen van de ziekte die ik bestudeer.’

DOOR DIRK DRAULANS

Nieuwe inzichten komen vaak van jonge wetenschappers. Die zitten nog niet vast in een stramien, zoals de oude garde.

Er is nog geen therapie tegen slagaderverkalking. Stoppen met roken, je bloeddruk verlagen of je cholesterol verminderen, dat wel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content