‘Ik ben getrouwd met een vrouw die Palestina heet.’ Met die boutade scheepte Yasser Arafat vrijpostige journalisten af. Tot in 1991 bekend raakte dat hij het jaar daarvoor in het huwelijksbootje was gestapt met een 34 jaar jongere feministe. Dat haar naam niet ‘Palestina’ is, heeft Suha al-Tawil aan het ziekbed van haar man nogmaals duidelijk gemaakt.

De Palestijnen hebben er nooit een punt van gemaakt dat Suha al-Tawil (1963) van christelijke huize is. Ze trad trouwens toe tot de islam voor ze trouwde, al wist iedereen dat het een bekering pro forma was en dat ze de christelijke kerk trouw bleef.

Dat was in overeenstemming met de opvoeding die ze bij haar welstellende, bekende ouders had genoten. Als dochter van bankier Daoud en journaliste Reemonda al-Tawil werd Suha in Jeruzalem geboren. Ze groeide op in Nabloes, op de Westelijke Jordaanoever, waar ze naar de middelbare school van de nonnen ging. Daarna trok Suha naar Parijs om aan de Sorbonne politieke wetenschappen te studeren. Na haar studies kon ze op voorspraak van haar moeder, een bekend activiste, in Tunis bij de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) aan de slag. In de Tunesische hoofdstad was het liefde op het eerste zicht met Yasser Arafat, die er in ballingschap leefde. De 61-jarige PLO-leider trouwde op 17 juli 1990 in het geheim met de jonge pr-medewerkster. Een jaar later kwam het huwelijk uit, maar Suha was het geroddel over hun relatie toch meer dan beu. In een interview zei ze: ‘Het is verschrikkelijk voor mij om met een man getrouwd te zijn en dan zijn medewerkers steeds te horen zeggen “Zij is zijn geliefde”.’

Dat ze een christelijke achtergrond had, tot daar aan toe. Maar dat de grote strijder ‘Abu Ammar’ een jonge feministe tot vrouw koos, die weigerde haar lange, geblondeerde haren te bedekken, daar konden veel Palestijnen niet bij. Geschimp over een dom blondje verstomde van zodra Suha haar mond opende om haar mening te verkondigen. Net als haar moeder ijverde ze voor gelijke rechten van mannen en vrouwen. In The New Yorker van mei 1994 beweerde ze dat ze haar echtgenoot had verzekerd met andere vrouwen voor zijn kantoor te komen protesteren als de nieuwe Palestijnse staat de gelijkheid van man en vrouw niet zou respecteren.

Op dat moment, na de beginselverklaring van Oslo die een weg uitzette naar de vrede, had Arafat voor het eerst sinds 1967 toestemming gekregen om terug te keren naar Palestina. Later dat jaar ontving hij samen met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres de Nobelprijs voor de Vrede.

Nachtclub

In Gaza betrok Arafat met zijn vrouw een redelijk bescheiden huis niet ver van het strand. De Palestijnse leider leefde Spartaans op de sobere parterre. De vertrekken op de eerste verdieping had Suha rijkelijk gestoffeerd met pluchen gordijnen en veel sofa’s. Aan de muren hingen afbeeldingen van Jezus Christus en de paus naast portretten van haar familie en haar man als vrijheidsstrijder. Yasser Arafat zelf kwam er zelden of nooit. Het leek hem te veel op een nachtclub.

Ook Suha voelde zich niet op haar gemak bij de entourage van haar man. Hoewel ze zich bezighield met vrijwilligerswerk voor Palestijnse vrouwen en kinderen, had ze het gevoel in ‘een gesloten mannenwereldje’ te zijn terechtgekomen. Voor Arafats vertrouwelingen was ze een obstakel dat tussen hun leider en zijn echte lief stond, de strijd voor Palestina. Aan het Franse blad Gala vertelde ze in ’94: ‘Het is al niet gemakkelijk om een vrouw te zijn in de Arabische wereld. Maar als je ook nog eens de vrouw wordt van Yasser Arafat – een man die al die tijd vrijgezel is geweest – word je verworpen.’

Suha bracht steeds langere tijd in Parijs door. In 1995 kwam ze er bevallen van haar dochtertje Zahwa, genoemd naar Arafats moeder. Een Israëlische krant sneerde dat Zahwa op de wereld was geholpen door een joodse verloskundige. Suha verklaarde dat ze liever in Palestina was bevallen, maar dat de hygiënische omstandigheden in Gaza verschrikkelijk slecht waren. ‘Ik wil geen heldin zijn ten koste van de gezondheid van mijn kind’, voegde ze eraan toe.

Moeder en kind keerden terug naar Gaza en werden er de volgende jaren vaak gesignaleerd. Met haar modieuze kleren en blonde haren achter het stuur van haar donkerblauwe BMW, omringd door lijfwachten, was Suha een opvallende verschijning. Maar de medewerkers van Arafat bleef ze wantrouwen als ‘het onkruid dat gedijt rond de bloem’. Aan het Spaanse dagblad El Pais zei ze in 1998 dat de mensen rond Arafat zijn imago bezoedelden met hun ‘corruptie, hun gebrek aan integriteit, hun dominante gedrag en hun voorliefde voor ondemocratische methodes’. Bovendien waren het stuk voor stuk, haar man inbegrepen, ‘wereldvreemde wezens’, klaagde ze. Toen ze met haar man naast Catherine Deneuve aan tafel zat, bleek Arafat de Franse filmdiva niet te kennen. ‘Ik moest de Paris Match erbij halen om hem diets te maken wie zij was.’

Ik haat Israëli’s

Ze had er moeite mee dat Arafat bleef steken in zijn rol van guerrillaleider. Maar over de Israëlisch-Palestijnse kwestie deed ze zelf allerminst diplomatische uitspraken. Vaak bracht ze haar man daardoor in verlegenheid, zoals toen ze tijdens vredesbesprekingen liet optekenen dat ze Israëliërs haatte. Aan Hillary Clinton diste ze de complottheorie op van Israëli’s die de lucht en het water van de Palestijnen vergiftigen met kankerverwekkende stoffen. En ook de gematigde Palestijnen krompen ineen bij haar uitspraak in een Saudische krant in Londen: ‘Ik zie geen grotere eer dan dat mijn zoon zich zou opofferen voor de Palestijnse zaak.’ Gelijk legde ze een bom onder Arafats slappe veroordelingen van zelfmoordaanslagen.

‘Ik ben getrouwd met een mythe,’ verklaarde ze in 1999 aan The New York Times, ‘maar het huwelijk heeft hem geholpen van zijn piëdestal te komen en een mens te worden.’ Toch had Suha zich er al een paar keer over beklaagd dat haar man geen tijd voor haar had. Het verbaasde dan ook niet dat ze, enkele maanden na het losbarsten van de tweede intifada, in 2001 definitief met haar dochtertje en haar gevolg in Parijs neerstreek. Voor zover bekend was Suha al-Tawil sindsdien niet meer teruggekeerd naar Palestijns gebied tot ze drie weken geleden plots opdook om haar zieke man op 29 oktober naar het militaire ziekenhuis in Percy nabij Parijs te vliegen. Zoals bekend had Arafat na haar vertrek naar Parijs, in 2002 met zijn lijfwachten zijn intrek genomen in het vroegere Muqata-fort in Ramallah, het hoofdkwartier van de Palestijnen. Dezelfde plaats waar hij bijna drie jaar lang een soort gevangene was en waar hij vrijdag een tumultueuze begrafenis kreeg.

Aanvankelijk bezetten Suha en haar personeel in 2001 een verdieping van Le Bristol, een luxueus hotel in de Rue du Faubourg Saint-Honoré. Daarna verhuisde ze naar een luxe-appartement in het zestiende district, dat ze volgens het Franse weekblad Le Canard Enchaîné liet verbouwen voor twee miljoen euro.

Suha’s exuberante levensstijl werd voer voor roddelbladen. Ze zagen haar op de eerste rij zitten tijdens modeshows in Parijs en betrapten haar op een aanval van koopdrift aan de zijde van de vrouw van Adnan Khashoggi, een Saudische wapenhandelaar.

Ook geruchten over affaires bleven niet uit. Ze werd onder anderen gesignaleerd met Pierre Rizk, een rijke Libanese zakenman. Een merkwaardige tête-à-tête, want in 1982 was Rizk hoofd van de inlichtingendienst van de Libanese Strijdkrachten, de christelijke militie die de Palestijnen op leven en dood bestreed.

Ernstiger zijn de schandalen die eind vorig jaar in serieuze bladen opdoken in het kader van een Frans gerechtelijk onderzoek. Arafat, die volgens het Amerikaanse zakenblad Forbes 2003 over een persoonlijk fortuin van 300 miljoen dollar beschikte en daarmee een zesde plaats bekleedde in de categorie ‘koningen en staatshoofden’, stortte maandelijks ongeveer 80.000 euro om zijn vrouw te onderhouden. In totaal is in de periode van juli 2002 tot juli 2003 ruim 9 miljoen euro van Palestijnse rekeningen in Zwitserland op twee rekeningen van Suha in Frankrijk terechtgekomen. Aan Al-Hayat, een Arabische krant in Londen, vroeg Suha ‘wat er vreemd aan is dat Arafat geld stuurt naar zijn vrouw in het buitenland? Tenslotte werk ik hier voor de Palestijnse zaak’. Geruchten over witwaspraktijken deed ze af als ‘leugens van Sharon’.

Eerder had een IMF-rapport al aan het licht gebracht dat Arafat geld afroomde van openbare fondsen en de fraudedienst van de Europese Unie (OLAF) voert een onderzoek naar ontwikkelingsgeld voor de Palestijnen, dat afgeleid werd voor andere doeleinden. De manipulatie van Palestijnse geldstromen is allesbehalve transparant en tussen openbare fondsen en de persoonlijke spaarpot van Arafat blijkt slechts een osmotisch vlies te zitten.

Misschien heeft Suha al-Tawil zich voor een keer een voortreffelijk strateeg getoond door haar zieke man in Parijs te isoleren. Wellicht won ze tijd om haar eigen financiële toekomst veilig te stellen. De entourage van haar man zette ze genadeloos buitenspel: ze hadden nog iets te goed.

Eric Bracke

‘Het huwelijk heeft hem geholpen om van zijn piëdestal te komen en een mens te worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content