‘We zijn niet langer tevreden met kruimels’

Dat de werkgevers en de vakbonden – op het ABVV na – een sociaal akkoord hebben ondertekend, was een aardig succesje voor minister van Werk Kris Peeters (CD&V). Maar de inkt van de afspraak was nog niet droog of het ACV liet weten dat het ‘niet uitsloot’ dat er straks toch acties komen. Wat is het sociale overleg dan nog waard?

Bij het laatste sociaal overleg leek het business as usual. Voor het eerst onder leiding van Michèle Sioen, de allereerste vrouwelijke voorzitter van het VBO, onderhandelde de ‘Groep van Tien’ over een nieuw sociaal akkoord.

Het overleg kwam er omdat het nieuwe ‘Zweedse’ regeerakkoord veel maatregelen bevat over lonen- en arbeidsvoorwaarden, en dat gaat de so-ciale partners ook aan. Het was een te-gemoetkoming van de regering, na de vakbondsacties in het najaar van 2014. Het zou ook een belangrijke test zijn voor de nieuwe minister van Werk en Economie, CD&V’er Kris Peeters.

Voor CD&V was een sociaal akkoord bereiken een must. In de centrumrechtse omgeving van de regering-Michel proberen de Vlaamse christendemocraten zich te onderscheiden als de partij die verbindt, als ‘het moedige midden’ van voorzitter Wouter Beke. Kris Peeters stond voor de opgave om de sociale partners op één lijn te krijgen en dan het akkoord door de regering te loodsen. De omschrijving ‘partners’ is al enige jaren een eufemisme voor een bende vechtjassen die in het beste geval beleefd blijven aan de onderhandelingstafel, maar die verder geen geheim maken van hun wederzijdse antipathie.

Tegelijk keken regeringspartijen als N-VA en Open VLD met enige argwaan naar onderhandelingen waar ze zelf netjes buiten gehouden worden. Vooral de liberalen hebben slechte ervaringen met politieke afspraken waarover de hele regering akkoord lijkt, en die dan op de sociale tafel worden uitgehold en afgezwakt. Dat was het lot van het ambitieuze Generatiepact van Verhofstadt II, en het herhaalde zich bij een aantal afspraken van de regering-Di Rupo.

De sociale partners begonnen dus te onderhandelen en bereikten moeizaam een akkoord. Hoewel alle regeringspartijen vrij enthousiast deden, wist iedereen dat het niet veel meer was dan een miniakkoord met als centraal element een kleine marge voor loonstijgingen van 0,8 procent bruto. En dat ter compensatie van de indexsprong: voor het kabinet-Michel het paradepaardje van het nieuwe beleid, voor de vakbonden het gehate symbool van een inleveringsbeleid op kap van de werknemer. Een kleine loonstijging was dus het compromis.

Groep van Acht

Daardoor brak het vakbondsfront. Het ACV wilde de tekst verdedigen bij de achterban, het ABVV verwierp het akkoord. Sindsdien spreekt men van ‘de Groep van Acht’. Bij het ABVV hoort men het niet graag, maar er is natuurlijk een reden voor die subtiele naamswijziging. Sinds het premierschap van Jean-Luc Dehaene heeft het ABVV al meer ontwerpakkoorden níét dan wel getekend. En als de ABVV-onderhandelaars toch een akkoord sloten, floot de eigen achterban hen vaak terug. Het overkwam Michel Nollet, Mia De Vits, Xavier Verboven en in 2011 ook nog Rudy De Leeuw.

Sinds hij vier jaar geleden zo ruw werd gedesavoueerd door zijn eigen organisatie, waagt De Leeuw zich niet meer te ver in het overleg. Hij houdt zich scrupuleus aan het zogenaamde ‘onderhandelingsmandaat’ dat het bureau van het ABVV hem geeft. Dat bureau, een directoire van big shots van de beroepscentrales, geeft de ABVV-top vrij nauwkeurige aanwijzingen hoever die mag gaan tijdens de onderhandelingen. Of beter: hoe dicht die bij de eigen standpunten moet blijven. Door die strikte houding eindigen compromissen in de Groep van Tien meestal met een akkoord tussen alle partijen behalve één: het ABVV.

Het ‘nieuws’ dat het ABVV ook dit keer het sociaal akkoord niet tekende, was dus eigenlijk niet verrassend. Pijnlijk voor het ABVV was dat de regering-Michel er zelfs niet boos om was. Officieel vond ze het wel ‘jammer’ dat niet iedereen meedeed, maar ze liet er geen traan om: de regering had vooraf al elke illusie opgegeven dat ze het ABVV mee zou krijgen. ‘Zelfs toen Elio Di Rupo er als premier op aandrong, weigerde het ABVV een akkoord te sluiten. Waarom zou het ABVV de regering-Michel dan een succes gunnen?’ Bij de ABVV-onderhandelaars voelden ze dat isolement ook wel. ‘We hadden de indruk dat het ACV en de CD&V elkaar zagen, zonder ons. En dat het VBO van die gesprekken beter op de hoogte was dan wij.’

In de val

Was het ABVV in het verleden best trots op zijn rol van einzelgänger, nu werd het nieuwe isolement niet door de hele vakbond toegejuicht. Tot nu toe waren vooral Erwin De Deyn, de invloedrijke voorzitter van het BBTK, en Herwig Jorissen, zijn rumoerige alter ego van de kleine Vlaamse metaalbond, de vaste kwelduivels geweest van de ABVV-onderhandelaars. Zij kastijdden De Leeuw als hij in hun ogen weer te toegeeflijk was geweest. Dit keer liet zowel De Deyn als Jorissen weten dat de afwijzing niet automatisch mocht leiden tot nieuwe vakbondsacties. Ze vreesden een situatie waar het ABVV in actie zou schieten en het ACV aan de kant bleef staan. ‘Dat is een hardnekkige gewoonte bij het ABVV. We bereiden acties voor en als het ACV uiteindelijk niet meedoet, gaan we toch maar door, alleen. En meestal zonder veel succes.’ Dat zou dodelijk zijn, in de aanloop naar de sociale verkiezingen van mei 2016.

De Deyn en Jorissen vreesden dat het ABVV in een val was getrapt. Op het ABVV-bureau zei De Deyn: ‘Het is te gemakkelijk om te zeggen: “Voor ons is het behoud van de index een breekpunt”, en als je die index niet kunt binnenhalen, meteen van tafel te stappen. Dan kun je ook niet meer wegen op het resultaat. En zo speelt het ABVV in de kaart van de partijen die al langer herhalen dat het federale sociaal overleg dood is, en dus het best afgeschaft wordt.’ Er is welgeteld één partij die dat met zoveel woorden in haar verkiezingsprogramma had opgenomen: de N-VA.

De kritiek was niet op voorzitter Rudy De Leeuw gericht, maar wel op zijn nieuwe Franstalige secondant. In 2014 is de top van het ABVV wezenlijk gewijzigd. Algemeen secretaris Anne Demelenne – de ‘nummer twee’ – is op 3 oktober 2014 opgevolgd door Marc Goblet. Goblet is ook de nieuwe voorzitter van de Waalse vleugel van het ABVV, FGTB Wallonne. In Franstalig België is hij de nummer één.

Het duo Rudy De Leeuw en Marc Goblet heeft bij de laatste sociale onderhandelingen voor het eerst het ABVV samen vertegenwoordigd. En vlugger dan het geval geweest zou zijn met de meer onderhandelingsbereide Demelenne, heeft Goblet duidelijk gemaakt dat het voor het ABVV geen zin had om nog verder aan tafel te blijven.

Marc Goblet was de regionale voorzitter van de ABVV-federatie Luik-Hoei-Borgworm. Hij is een van de zeldzame vakbondsleiders die zijn loopbaan begon als handenarbeider. Nadat hij van 1977 tot 1982 de kost had verdiend als in- stallateur van centrale verwarmingen, begon zijn carrière bij de vakbond, in de rangen van de Algemene Centrale.

Geen kruimels meer

Goblet is niet zomaar op de stoel gekomen van algemeen secretaris. Anne Demelenne heeft baan moeten ruimen na een reeks zware aanvallen van Nico Cué, de sterke man van de Franstalige métallo’s. Cué is ook de man die politiek de bakens van het Waalse ABVV probeert te verzetten. In die strategie was de benoeming van Goblet van groot belang.

Cué had al voor de verkiezingen van 2014 laten weten dat hij ‘niet akkoord ging met Anne Demelenne en haar team’. Maar zolang de PS de premier van het land leverde, bleven goede contacten met de regering nuttig, ook voor de FGTB. Na de installatie van de regering-Michel viel elke schroom weg en volgde in de Franstalige pers een frontale aanval: ‘Finie la doctrine Demelenne, fini de ramasser les miettes’: ‘Gedaan met de doctrine-Demelenne, gedaan met tevreden zijn met kruimels.’ Demelenne hield de eer aan zichzelf. Dat ze herstellende is van een slepende ziekte, was een goede uitleg voor haar voortijdig afscheid.

Met het uitrangeren van Demelenne was Cué niet aan zijn proefstuk toe. In 2006 al had hij de voorzitter van zijn eigen metaalcentrale, Herwig Jorissen, proberen te liquideren omdat die in zijn jonge jaren lid was geweest van het VMO. Daardoor zijn er bij het ABVV nu twee metaalcentrales, een Vlaamse en een Waalse, met Jorissen en Cué als collega-voorzitters. Tijdens vergaderingen zitten ze broederlijk naast elkaar, om vervolgens andere standpunten te verdedigen: Jorissen een pragmatische koers, Cué een antikapitalistische lijn.

Het is niet nieuw dat een Franstalige vakbondsleider zijn toevlucht neemt tot een gauchistische retoriek: de achterban hoort dat graag. In het geval van Cué is zijn linkse opstelling geen geval van opportunisme, maar van overtuiging. Een top-ABVV’er: ‘Hij is van Spaanse afkomst, en hij laat zich echt inspireren door wat er in het zuiden van Europa gebeurt: door Podemos in Spanje en Syriza in Griekenland. Als nummer één van de metallo’s van Luik gedraagt hij zich echt als de nieuwe André Renard (de legendarische ABVV-leider van Luik, de sterke man achter de Eenheidsstaking van 1960, nvdr). Net als Renard is Cué niet alleen zéér links, hij is bovendien een even overtuigde Waalse regionalist als zijn voorganger. In de ogen van Cué staat de federale regering onder curatele van het Vlaamse grootkapitaal, en dat beschikt met de N-VA over een eigen politieke arm. Cués visie spoort perfect met wat er leeft bij een groeiend deel van de oude socialistische achterban in Wallonië.’

In de lijn van die overtuiging heeft Nico Cué zijn vakbond al vaak opgeroepen om ’terug te grijpen naar de beginselverklaring van het ABVV’. Het is interessant om die oude tekst uit 1945 erbij te nemen. Artikel één spreekt van de ‘klasseloze maatschappij en de verdwijning van het salariaat’ als ‘syndicaal ideaal’. Voor die nieuwe samenleving zal de vakbond moeten vechten: niet een klassieke klassenstrijd moet men aangaan, maar ‘een niet minder hevige strijd van alle voortbrengers (sic) tegen de oligarchie der banken en monopoliën, die de opperste meesters geworden zijn van gans het productieapparaat’.

Op die manier koppelt Nico Cué de brandende politieke actualiteit – inleveringen, Europa, Griekenland, de gevolgen van de bankencrisis, Lux Leaks en Swiss Leaks… – aan de oude ideologische basis van een linkse vakbond die in 1945 geen keuze kon of wilde maken tussen de Belgische Socialistische Partij (BSP) en de Kommunistische Partij van België (KPB). Ook dat verleden krijgt een vervolg: een groeiend aantal ABVV’ers rekent de PVDA-PTB tot de vrienden van het huis. Op de receptie na het congres van de Algemene Centrale in december 2014 waren Raoul Hedebouw en Peter Mertens de grote blikvangers. Een ABVV’er: ‘Ze schudden handen, gaven kussen en kregen schouderklopjes dat het geen naam had. Ze bewogen zich met het vanzelfsprekende gemak van politici die uitstralen: ‘Dit zijn onze kiezers. Hier zijn wij thuis.’

Grieks scenario

In het zuiden van het land ziet een deel van het ABVV graag dat de vakbond afstand neemt van de PS en SP.A. Al in 2011 dreigde Nico Cué met een ‘algemene staking van 72 uren’ (sic) tegen de regering-Di Rupo. Dat ondergraaft het veelgehoorde verwijt dat de ABVV-acties tegen de regering-Michel louter en alleen ‘partijpolitiek’ gekleurd zijn. De waarheid is dat Cué en co aansturen op een Grieks scenario, een basis-syndicalistische variant waarin de macht opnieuw toekomt aan een brede linkse volksbeweging die afkerig is van elke regering die aanpapt met de Europese instellingen, de banken met rust laat, het kapitaal beschermt en de bevolking laat inleveren. Cué heeft bovendien de gave van het woord: ‘Hij is met voorsprong de beste Franstalige spreker van het ABVV. Als Cué de microfoon grijpt, is de zaal muisstil.’

Met zijn discours beïnvloedt Cué ook het CSC, de Franstalige vleugel van het ACV. Toen ACV-voorzitter Marc Leemans het sociaal akkoord dat hij had afgesloten ter goedkeuring voorlegde aan zijn eigen vakbond, kreeg hij minder steun dan verwacht. Een significante Vlaamse meerderheid van het ACV stemde voor het akkoord (bediendenbond LBC was tégen), maar bij de Franstaligen kreeg het akkoord alleen steun van de Luxemburgse CSC’ers. Dat kwam mede door het appèl dat uitging van ABVV-FGTB, maar het gaf vooral uitdrukking aan de stemming in het Franstalige landsgedeelte waar maar een derde van de kiezers zich vertegenwoordigd ziet door de regering-Michel.

Het gevolg was dat de gematigde, Vlaamse ABVV’ers die in eigen huis voor ‘voorzichtigheid’ hadden gepleit, nu door het ACV haast in radicaliteit werden overtroffen. In beide grote vakbonden, en zeker binnen het ACV, kwamen de ‘onderhandelingswilligen’ in een moeilijk parket. Vakbondsleiders als Leemans worden weliswaar gesteund door een meerderheid in hun beweging, maar ze beseffen dat het brede vakbondsfront wellicht tégen deze regering is. Die breuklijn is deels communautair, maar ze is ook het gevolg van de vakbondsstrategie om een massaorganisatie als ‘Hart boven hard’ op te richten, een poging om een tegenbeweging van sociaal geëngageerde burgers te vormen. Het regeringsbeleid in Brussel leidt nog niet tot Griekse toestanden, maar in een aantal volkshuizen en vakbondslokalen huppelt men al op het ritme van de Sirtaki.

Flater

Die spanningen zullen het sociaal overleg er niet makkelijker op maken. Er is een nieuwe actiedag afgekondigd voor 11 maart. Of er nadien gestaakt wordt, is niet beslist. Ambtenaren, zorgpersoneel, leraren en het NMBS-personeel zijn behoorlijk actiebereid, in de privésector lijken ze dat veel minder. De vakbondsacties hebben al drie dagen looninlevering gekost: dat laat ook na nieuwjaar sporen na op de bankrekening.

Tegelijk doet de regering er alles voor om het ACV en het ACLVB aan boord te houden. De MR wordt zelfs aangespoord om in snel tempo de banden met het CSC aan te halen. MR doet (of probeert) dat ook, maar sommigen binnen de regering-Michel kunnen het kennelijk niet laten om de vakbonden met hun uitspraken de kast op te jagen.

Ook de aankondiging van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) dat ze langdurig zieken wil activeren – hen als het even kan na drie maanden terug in het arbeidsproces wil inschakelen – kon moeilijk slechter ge-timed zijn. Het geeft de vakbonden een open doelkans: na de jacht op de bruggepensioneerden en de langdurig werklozen, volgt het opjagen van de langdurig zieken. Wie nog geen reden had om tegen deze regering te zijn, krijgt er nu gratis één.

En iedereen heeft er het raden naar of N-VA-Kamerlid Zuhal Demir met haar stelselmatige aanvallen op de vakbonden op eigen houtje handelt, of in opdracht van haar partij. Vorige week weer insinueerde Demir dat de vakbonden die een sociaal akkoord afsluiten voor de volgende twee jaar, zichzelf ook twee jaar lang de verplichting opleggen om een ‘sociale vrede’ te respecteren. Het kwam over als een oproep tot een feitelijk stakingsverbod. Niet voor het ABVV (dat gaat namelijk niet akkoord), maar uitgerekend voor de twee vakbonden die de nek uitstaken om de regering te helpen. Het was adding insult to injury.

Ook buiten de regering maken sommigen uitglijers. De nieuwe voorzitster van de Groep van Tien, Michèle Sioen, zei na de onderhandelingen dat ze toch hoopte dat de regering werk zou maken van de ‘beperking van de werkloosheid in de tijd’. Een flater die kan tellen: de voorzitter van de sociale partners die op tv komt vertellen dat ze hoopt dat een van de meest omstreden maatregelen (die zelfs het Zweedse regeerakkoord niet haalde) toch op een diefje door die regering zou worden uitgevoerd, buiten het sociaal overleg om.

Het is eieren lopen voor de bevoegde minister Kris Peeters. Indien het sociaal klimaat even onrustig blijft als vandaag, krijgt de regering-Michel de boodschap van ‘verandering’ nooit verkocht: dat het zonder socialisten eindelijk beter gaat met het land. Dat zou nefast zijn voor alle partijen van de meerderheid, dus ook voor Peeters’ CD&V.

Hij moet dus slagen en dit broze sociale akkoord uitvoeren. Laverend door een mijnenveld van ontevreden vakbonden, verwachtingsvolle werkgevers en coalitiepartners met een eigen agenda die elkaar niet altijd het succes gunnen. Maar zoals Kris Peeters, in die dramatische nacht toen hij de droom om premier te worden moest laten schieten, zei in besloten kring: ‘Ik zal mijn verantwoordelijkheid nemen. Ik offer de CD&V niet op voor de Zestien en een slecht politiek project. Ik ben Yves Leterme niet.’

DOOR WALTER PAULI

‘Zo speelt het ABVV in de kaart van de partijen die al langer herhalen dat het federale sociaal overleg dood is.’

Nico Cué is ook de man die politiek de bakens van het Waalse ABVV probeert te verzetten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content