Wat is een hartinfarct ? En een angina pectoris ? En vooral : hoe kunnen we die herkennen ?

Eén Belg op twee overlijdt aan de gevolgen van een cardiovasculaire ziekte. En dat komt neer op 47.000 sterfgevallen per jaar. Méér dan kanker, méér dan het aantal doden door verkeersongevallen. Maar wat is een cardio-vasculaire ziekte precies ? Om te begrijpen wat er mis kan gaan, moeten wij eerst weten hoe het hart dan wel funktioneert.

HET HART

Het hart is een holle spier van ongeveer 270 gram, verdeeld in een linker- en een rechterhelft die elk op zich weer bestaan uit twee holtes, de boezem en de kamer. De boezems zijn eerder klein en bevinden zich in de bovenzijde van de hartspier, de kamers zijn groter en zijn onderaan geplaatst.

De hartwand bestaat uit drie weefsellagen (van binnen naar buiten) : het endocardium, het myocardium en het pericardium. Het hart pompt het bloed door de aders en zorgt er dus voor dat alle organen van het lichaam de nodige zuurstof en voedingsstoffen krijgen.

Zoals elke spier kan de hartspier zich samentrekken en ontspannen. Het enige verschil is dat het hart daar – tenzij er iets misloopt – nooit mee ophoudt. In normale omstandigheden, wanneer het lichaam geen zware inspanningen moet leveren, klopt het hart 60 tot 80 keer per minuut. Dat komt neer op 100.000 hartslagen per dag of 36 miljoen per jaar. Elke minuut verpompt het hart vijf liter bloed, of 7.200 liter per dag.

Bij de samentrekking van de hartspier komt er bloed binnen in de boezems en wordt er bloed buitengepompt via de kamers. Tussen boezems en kamers vinden wij een stel kleppen. Deze funktioneren eigenlijk volgens hetzelfde principe als een terugslagklep, wat betekent dat het bloed slechts in één richting kan stromen.

Wanneer het hart samentrekt komt het bloed eerst in de rechterboezem terecht. Dat bloed, rijk aan koolstofdioxyde (CO2), is afkomstig uit de verschillende organen van het lichaam en wordt via de twee holle aders naar het hart geleid. De onderste holle ader voert bloed toe vanuit buik en benen, de bovenste holle ader vanuit hoofd en armen. Door de samentrekking van de hartspier wordt het bloed vanuit de rechterboezem naar de rechterkamer gepompt, van waaruit het – via de longslagader – naar de longen gaat.

In de longen neemt het bloed zuurstof op (O2) en wordt de koolstofdioxyde (CO2) geëlimineerd. Het nu zuurstofrijke bloed passeert het hart opnieuw, maar nu via de linkerboezem en de linkerkamer. Het verlaat het hart langs de aorta of lichaamsslagader. Van daaruit wordt het hele lichaam ‘bevloeid’.

Het hart moet meer kracht ontwikkelen om het bloed doorheen het lichaam te sturen dan om het naar de vlakbij gelegen longen te pompen. Vandaar dat de linkerhelft van het hart gespierder is dan de rechter en dat de daar ontwikkelde druk groter is.

Het hart trekt zich spontaan samen, zonder dat wij daarvoor bewust een ‘bevel’ moeten geven. In feite reageert het hart op elektrische ontladingen die voortkomen vanuit bepaalde zenuwen en vanuit een soort van ‘batterijtje’ dat deel uitmaakt van het hart zelf. Een eerste deel van dit ‘batterijtje’ vinden wij ter hoogte van de boezems ; het levert de ‘stroomstootjes’ om dit deel van het hart te laten samentrekken. Wanneer het bloed in de kamers toekomt zorgt het andere deel van het ‘batterijtje’ voor een ontlading waardoor het onderste deel van het hart op zijn beurt samentrekt.

De zenuwen die het hart sturen maken deel uit van het autonoom of vegetatief zenuwstelsel (dat zelf dan weer het ortosympatisch en het parasympatisch stelsel omvat) : wij kunnen dit deel van ons lichaam niet zelf ‘bevelen’. Integendeel zelfs, bij de minste emoties of angstgevoelens zorgt het orthosympatisch zenuwstelsel voor een verhoging van het hartritme. Daarentegen is het parasympatisch stelsel in staat het hartritme te verlagen.

Ook het hart heeft zuurstof nodig om naar behoren te funktioneren. Hiervoor zorgen de linker- en rechterkransslagader die zich beiden aan het oppervlak van het hart bevinden en die zorgen voor de toevoer van zuurstofrijk bloed.

Ziekten aan de kransslagaders worden veroorzaakt door arteriosclerose. Deze aandoening wordt gekarakterizeerd door een opstapeling vetafzettingen op de aderwanden waardoor deze aders sterk vernauwen.

De gehele of gedeeltelijke afsluiting van een van deze aders beperkt de zuurstoftoevoer naar het hart. Op dat moment ontstaan er problemen met het hart, vooral dan infarcten, beklemmings- en angstgevoelens, cardiale dekompensatie, hartritmestoornissen en moeilijkheden met de bloeddruk.

INFARCT VAN HET MYOCARDIUM

Een infarct is het resultaat van een plotse en volledige verstopping van een kransslagader zodat de hartspier en dan vooral het myocardium geen bloed én dus geen zuurstof meer krijgt. De obstruktie of verstopping kan het gevolg zijn van de aanwezigheid van een bloedklonter of van een vernauwing die is ontstaan ter hoogte van een arteriosclerotisch letsel. De zone ‘stroomafwaarts’ van de blokkade krijgt nu geen zuurstof meer en sterft af. Hoe groter deze necrose is, hoe sterker de werking van het hart vermindert, en dit doordat het hart zich niet meer zo efficiënt samentrekt of doordat er hartritmestoornissen optreden. Des te sneller echter de blokkade wordt weggenomen, des te beter de hartspier kan rekupereren.

Om een infarct van het myocardium te overleven is steeds een dringende medische ingreep nodig. In eerste instantie komt het er op aan een hartstilstand te vermijden, de tweede zorg is om de spiercellen in de buurt van de getroffen plek – die het een tijd zonder bloed en zuurstof moeten stellen – te redden.

Snel handelen impliceert wel dat de symptomen snel herkend dienen te worden. In de meest typische gevallen kenmerkt een infarct zich door een scherpe en aanhoudende pijn, grofweg een vuist groot, voelbaar achter het borstbeen, beklemmend en overweldigend. De pijn kan uitstralen naar de kaakbeenderen, de schouders of de linkerarm. Vaak gaat deze pijn gepaard met misselijkheid, braken, overvloedig zweten, hartkloppingen, verteringsproblemen en een allesoverheersend gevoel van dreigend levensgevaar. Een infarct kan discreet opkomen. Wie weet dat hij hartlijder is of een vergroot risico op hartproblemen heeft, doet er goed aan bij de minste klacht (onverwachte indigestie-problemen, bezwijmen…) de huisarts op te zoeken. Wanneer de symptomen niet overgaan na de inname van specifieke medikamenten (zoals nitroglycerine-derivaten) kunnen een elektrocardiogram en een bloedonderzoek de diagnose bevestigen.

Uiterst zelden gebeurt het wel eens dat een infarct geen pijn veroorzaakt (onder meer bij sommige diabetici). De medische wereld heeft het dan over een asymptomatische ischemie. De gemiddelde leeftijd van de slachtoffers van een infarct bedraagt 65 jaar.

ANGINA PECTORIS

Bij een angina pectoris of hartvang komt de pijn voort van een blokkade van de bloedstroom in één van de kransslagaders. Hartvang is het gevolg van arteriosclerose en dus van een vernauwing van de bloedvaten. De pijn kan opkomen tijdens krachtinspanningen, bij koude of tijdens de vertering omdat dan de behoefte aan zuurstof het grootst is. Vermits het lichaam meer zuurstof vraagt, dient het bloed sneller door het lichaam gepompt te worden en moet de hartspier zwaarder werk leveren. Maar het hart

– dat zelf een spier is – ontvangt door de vernauwde kransslagaders zelf te weinig bloed en kan dus niet sneller kloppen.

Ook hier zijn de symptomen makkelijk te herkennen : de pijn is vergelijkbaar met die bij een infarct, een beklemd gevoel, transpiratie… Maar in tegenstelling tot een infarct verdwijnt de pijn na de inname van nitroglycerine-derivaten. Een elektrocardiogram kan de diagnose bevestigen.

Er kunnen drie types van angina pectoris onderscheiden worden :

– Bij de ‘stabiele angor’ weet de patiënt dat hij bij een krachtinspanning een crisis zal krijgen. Niettemin verdwijnt de pijn zodra hij zijn geneesmiddelen inneemt.

– De ‘angor de novo’ of eerste aanval van angor’ is een eerste krisis bij iemand die voorheen nooit enig symptoom van hartvang heeft vertoond. De pijn kan opkomen in rusttoestand (wat al wijst op de ernst van de aandoening) en bij krachtinspanningen.

– Een lijder aan angina pectoris kan ook pijn krijgen in een situatie die normaal gezien géén krisis veroorzaakt. Wij hebben het dan over de ‘instabiele angor’. Ook dit ziektebeeld kan in rusttoestand voorkomen.

NOODGEVALLEN

Wanneer het hart niet meer klopt is elke minuut kostbaar : de ‘pomp’ die het hart tenslotte is, moet onmiddellijk weer in gang gezet worden. Daarvoor is een defibrillatie noodzakelijk. De vzw ‘De vrienden van de M.U.D. ‘ neemt dit ter harte : deze vereniging van dokters streeft ernaar dat elke ambulance van de dienst 100 met een half-automatische defibrillator wordt uitgerust.

De defibrillator herkent het hartprobleem en reageert met een stroomstoot die – via elektroden die op de borstkas van de patiënt worden geplaatst – het hart opnieuw in gang moet zetten. Deze apparaten zijn heel bedrijfszeker en kunnen ook bediend worden door (speciaal opgeleide) brandweer-ambulanciers. De aanwezigheid van een dokter is dus niet onmiddellijk vereist. Uit de praktijk blijkt trouwens dat de brandweer-ambulanciers doorgaans als eerste ter plaatse zijn.

Als deze levensreddende handelingen korrekt en op tijd kunnen worden uitgevoerd, zullen de slachtoffers geen blijvende gevolgen van het infarct ondervinden. Want wij moeten een duidelijk onderscheid maken tussen een patiënt die hartdood is (maar waarvan het hart opnieuw kan in gang gezet worden) en iemand die hersendood is en waarbij geen redding meer mogelijk is.

M.R.

NASSER. De man die het Suezkanaal nationalizeerde was zwaar suikerziek, en daarbij een stevige eter en iemand die tot 80 sigaretten per dag rookte. Op 11 september 1969, op het moment dat Kadhaffi de macht grijpt in Lybië, moet Nasser wegens een infarct het bed houden en dat terwijl de situatie voor Egypte kritiek wordt. Op 27 september 1970, tijdens een vergadering van de Arabische staatshoofden die hij in Caïro bijeengeroepen had om de Palestijnse kwestie te bespreken, is Nasser opnieuw het slachtoffer van een infarct. Gedurende drie uur probeerden de cardiologen vergeefs zijn leven te redden.

FRANCO. Op 17 oktober 1975 verlaat Franco plots de ministerraad omwille van een angina pectoris. Vijf dagen later krijgt hij een acute hartinsufficiëntie. De gevolgen blijven niet uit en Franco ondergaat een overbehandeling. Hij zal op 20 november 1975 overlijden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content