Het Franse Suez Lyonnaise palmt Tractebel volledig in. Dat heeft ook gevolgen voor het elektriciteitsmonopolie van dochter Electrabel.

Het is allang gezegd en geschreven: de nutsholding Tractebel is géén Belgische groep, ze ziet er alleen zo uit. Het concern – met 60.000 werknemers waarvan de helft in België en een omzet van 440 miljard frank – verovert vanuit Brussel weliswaar de wereld, maar de beslissingen worden door grootmoeder Suez Lyonnaise des Eaux in Parijs genomen. De onafhankelijke Belgische bestuurders zitten er bij voor spek en bonen.

Dat was al meer dan duidelijk toen de Fransen in maart Philippe Bodson de laan uit stuurden. Bodson had met succes de slapende holding tot een dynamische industriële wereldgroep omgevormd, maar volgde een te autonome en te Belgische koers. De voormalige topman werd op 13 juni tot PRL-senator verkozen. Hij zit nu in zijn plechtige zetel te grinniken, maar kritiek op de Franse strategie levert hij niet wegens verboden door zijn royaal afscheidscontract.

Als de Generale Maatschappij van België 51 procent van Tractebel bezit, en Suez Lyonnaise 100 procent van de Generale, dan weet iedereen hoe de vork in de steel zit. De Franse holding wil nu via een ruilbod het volledige kapitaal van haar Belgische kleindochter binnenrijven; van beslissende referentieaandeelhouder naar absolute alleenheerser.

Het kost Suez Lyonnaise goed 300 miljard frank om de 49 procent van Tractebel te kopen die ze niet in bezit heeft. De holding biedt de aandeelhouders een bonus van twintig procent op de laatste beurskoers. Niet slecht, maar evenmin spectaculair, gezien de hoge vlucht die de Belgen nemen op de internationale energiemarkten. Het directe gevolg van het ruilbod is alvast dat een geliefd aandeel op de Brusselse beurs verdwijnt. Na de Royale Belge, de Generale Bank en Petrofina verliest de Bel20 straks ook Tractebel.

EEN VIJANDIGE DAAD

De raad van bestuur van Tractebel, waarin de vertegenwoordigers van Suez-Lyonnaise in de minderheid zijn, bestempelt het Franse voorstel als een vriendelijk bod. Paul De Keersmaeker, die als voorzitter van het vast comité optreedt als Belgisch en Vlaams verankeraar, weet dat het doel van de operatie niet het opslorpen van de vennootschap is, maar het veiligstellen van zijn toekomst. In meer onverdachte tijden waarschuwde de voormalige CVP-excellentie dat de volledige opkoop van de Belgische groep door de Fransen een serieus probleem zou stellen. Zijn dreiging met ontslag herhaalt hij niet. Toen Jean-Luc Dehaene als eerste minister twee jaar geleden de Fransen wat structuren opdrong om de Belgische autonomie te beschermen, liet hij verstaan dat de volledige overname een vijandige daad tegen België zou zijn. Maar hij maakte zich geen illusies: de aandeelhouder die de meerderheid bezit, beslist.

Dat is dus gebeurd en het is niet eens een grote verrassing. Jammer is wel dat Gérard Mestrallet van Suez Lyonnaise en zijn Belgische meesterknecht Etienne Davignon van de Generale Maatschappij nooit het hele verhaal vertellen. Tijdens de Bodson-crisis in het begin van het jaar lieten zij uitschijnen dat Tractebel een welvarende Belgische toekomst wachtte. Jean-Pierre Hansen, de nieuwe topman, kreeg opdracht een ambitieus strategisch plan op te stellen waarvoor alle opties open lagen. Een onmiskenbaar verregaande strategische beslissing is genomen, terwijl het werkstuk van Hansen niet eens af is. Welke volgende stappen houdt Parijs dan nog achter de hand?

SAMEN MET DE DUITSERS?

Voor Suez Lyonnaise is de volledige inlijving van Tractebel niet eens economisch onverantwoord. Het is het gevolg van een proces dat twee jaar geleden is ingezet met de fusie van de Groupe Suez met de nutsgroep Lyonnaise des Eaux. Tractebel, de bruidsschat van de sukkelende financiële groep Suez, kreeg door de fusie een concurrent als hoofdaandeelhouder. Zoals Mestrallet de internationale financiële markten beloofde, bouwt Suez Lyonnaise zich uit tot een geïntegreerde multinutsgroep, actief in water, energie, afvalverwerking en communicatie.

De Fransen zuiveren hun groep uit en trekken zich volledig terug uit de financiële wereld. Het belangrijke Indosuez is verkocht. Alleen in de Belgisch-Nederlandse bankverzekeraar Fortis behouden ze nog een participatie van twintig procent. Bij de eerste de beste gelegenheid wordt die verkocht, daar kun je gif op innemen.

Tussen haakjes: in de Verenigde Staten lanceert Suez Lyonnaise een soortgelijk openbaar bod op United Water Resources. De Fransen bezitten nu een derde van het nummer twee van de Amerikaanse waterdistributrie. In het land van de vrije markt moeten evenwel nog drie overheidsinstanties toestemming geven voor de operatie. Dan is zo’n overnameklus in België voor buitenlanders veel makkelijker te klaren. De overnamewetgeving staat al jaren in de steigers, maar niemand die eraan voortwerkt.

Alles wijst erop dat het sneller dan verwachte uitkoopbod alles te maken heeft met de concentratie in de Europese elektriciteitssector. Dat is een gevolg van de door Europa opgelegde liberalisering, die de nationale markten openbreekt. Zo zou Tractebel onderhandelen over een alliantie met de Duitse energiebedrijven Viag en Veba. Bij overname van die partners daalt het belang van Suez Lyonnaise in de Belgische holding onder de 50 procent. Dat is voor Parijs uitgesloten, Gérard Mestrallet maakte daar nooit een geheim van. Om diezelfde reden was de fusie van Tractebel met haar dochters Electrabel en Distrigas voor de Franse grootmoeder onbespreekbaar. De operatie zou een Belgische meerderheid in het kapitaal tot stand brengen en de feitelijke hernationalisering van de groep. Na de opkoop doet het niet meer terzake, de fusie bedreigt de Parijse macht niet langer.

ELEKTRICITEIT IS TE DUUR

Net dat monopolie van Electrabel en Distrigas over elektriciteit en gas in België schept nu de grootste politieke onrust. Over de Belgische verankering van Tractebel zijn blijkbaar de laatste illusies verdwenen. Hoewel het mooi blijft klinken dat Suez Lyonnaise de statutaire autonomie van het Belgische energieconcern blijft waarborgen en de holding uitgroeit tot de enige energiepool van de groep, met beslissingscentrum in België. In principe verandert er niets voor de Tractebel-filialen Electrabel en Distrigas, sust Parijs.

Het is verre van zeker dat dit ook voor de politieke overheden geldt. Eerste minister Guy Verhofstadt (VLD) krijgt onverwachts een nieuw heikel thema op de politieke agenda. Het ruilbod dreigt het monopolie van Electrabel hard te treffen. De maatschappij heeft met de gemeentelijke intercommunales contracten tot 2006 lopen en ze is best tevreden met de recente liberaliseringswet. Die zet de markt voor de industrie op een kier, maar houdt die voor de consumenten tot een stuk in de volgende eeuw gesloten. De Belgische gezinnen betalen hun elektriciteit duur.

De regering zal waarschijnlijk de liberalisering van de elektriciteitsmarkt versnellen. De Vlaamse paars-groene regering overweegt het monopolie van Electrabel te doorbreken. De Vlaamse minister van Energie Steve Stevaert (SP) wil de langlopende leveringscontracten van Electrabel aan de Vlaamse intercommunales opnieuw bekijken – en breekt aldus met het (CVP-)beleid van de vorige regering. Over zulke dingen zijn de Waalse socialisten zelden enthousiast, maar de groenen zitten hen nu op de nek. Zoals federaal staatssecretaris voor Energie Olivier Deleuze (Ecolo), die vindt dat België vervroegd zijn elektriciteitsmarkt kan opengooien.

Intussen werpt Albert Frère zich op als Belgisch verankeraar. De Waalse financier is inderdaad de grootste individuele aandeelhouder in Suez Lyonnaise des Eaux en vice-voorzitter van de raad van bestuur. Maar die positie kon hij enkel verwerven met de verkoop van de verzekeringsgroep Royale Belge aan het Franse Axa en van Petrofina aan het even Franse Total. Financiële belangen zijn aan Frère wel besteed, nationale helemaal niet.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content