Luc Baltussen
Luc Baltussen Luc Baltussen is redacteur bij Knack.

Kan een eigen Vlaamse fiscaliteit of sociale zekerheid ook doelen dienen die níét uit het pre-Europese tijdperk stammen? De halsstarrige manier waarop het Vlaamse beleid de EU-regels blijft miskennen, roept stilaan fundamentele vragen op.

Hoewel niemand zich illusies maakt over het uiteindelijke resultaat van de juridische veldslag die nu onvermijdelijk zal uitbreken, blijft het kabinet van Vlaams minister van Financiën, Begroting en Werk Philippe Muyters koppig zweren bij de win-winlening. Als de Europese Commissie constateert dat een lidstaat (of een deel ervan) regelgeving uitvaardigt die strijdig is met de in Europa overeengekomen spelregels, worden altijd eerst beleefd wat vragen geformuleerd. Dat geeft de betrokken overheid de tijd om – ‘oeps’ – te constateren dat ze iets over het hoofd gezien heeft en om de fout te corrigeren zonder dat er meteen juridische problemen volgen. Maar wie, zoals minister Muyters nu, op die vragen zonder blikken of blozen antwoordt dat er geen vuiltje aan de lucht is, weet dat hij storm zal oogsten.

Met de win-winlening wil de Vlaamse overheid extra zuurstof pompen in de Vlaamse kmo. Vlamingen – gedefinieerd als ‘wie in het Vlaams Gewest woont’ – kunnen een belastingaftrek krijgen als ze geld lenen aan een ‘Vlaams bedrijf’. De win-winlening bestaat sinds 2006 en blijkt een behoorlijk succes. Ruim 1300 zulke leningen werden tot nu toe toegekend, voor een gemiddelde van 26.000 euro. Het maximale leningsbedrag werd dit najaar nog verhoogd van 50.000 naar 100.000 euro. Aanvankelijk mikte het systeem enkel op starters, maar op aandringen van Unizo werd het uitgebreid naar alle kmo’s.

Of eigenlijk níét naar alle kmo’s. Dat alleen leningen voor Vlaamse bedrijven voor de aftrek in aanmerking komen, geldt binnen het Europese denken, dat sinds twintig jaar het vrije verkeer van goederen en kapitaal als een sleutelfactor ziet voor de economische vooruitgang, als pure ketterij.

De Vlaamse overheid weet dat. Ze kreeg eerder al met hetzelfde probleem af te rekenen: in de dossiers van de jobkorting (fiscale gunsten voor wie in Vlaanderen werkt maar alleen als hij daar ook woont), de zorgverzekering (uitsluitend voor Vlamingen die in Vlaanderen wonen en werken) en de mama-papalening (voor renovatiewerken). Maar kennelijk is de drang om zo snel mogelijk tot een eigen Vlaamse fiscaliteit en sociale zekerheid te komen, bijzonder groot. Zelfs in een federale structuur die daarvoor nog onvoldoende in bevoegdheden en vooral middelen voorziet. De bedoeling is kennelijk om aan te tonen dat méér zulke bevoegdheden en middelen dringend nodig zijn.

De Vlaamse initiatieven lijken systematisch in botsing te komen met Europese regels. Dat roept stilaan de vraag op of Vlaanderen wel echt een kijk heeft op wat het met die mogelijkheden zou willen doen. Hoe kleiner de administratieve entiteit, hoe meer grensoverschrijdende activiteit er is – van burgers én van bedrijven – en hoe groter het probleem wordt dat je geen onderscheid mag maken tussen Vlaamse en andere burgers en ondernemingen van de Europese Unie.

Door aan Europa te antwoorden dat het allemaal de schuld is van een gebrekkige Belgische financieringswet, schuif je het dossier van de win-winlening gegarandeerd een plaatsje verder op naar het Europees Hof van Justitie. Wellicht denkt de minister daarmee tijd te winnen. De vraag is: tijd waarvoor?

Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content