Ons land raakte met zijn positie over anti-personenmijnen een gevoelige snaar en is geroepen voor verder baanbrekend werk.

De Konferentie over ontmijning die van 5 tot 7 juli in Genève gehouden werd door de Verenigde Naties, werd voorgezeten door België, in de persoon van minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP). Dit op basis, onder andere, van het feit dat België het voortouw genomen had in de strijd tegen anti-personenmijnen door zowel de handel erin als het gebruik en de produktie ervan bij wet te verbieden. Minister Derycke wou wel even kwijt hoe dat zo gelopen was.

– ERIK DERYCKE : De filozofie is dit ongeveer : België is op een aantal punten, door zijn specifieke positie binnen Europa en in de wereld, stilaan zover dat het koncept “nonviolence” bij de publieke opinie ingang vindt. Vandaar dat wij, eerst schoorvoetend, een aantal ideeën gelanceerd hebben. We zijn eigenlijk zelf verbaasd geweest over het resultaat. Enerzijds was het begrijpelijk dat landen erop reageerden, vanwege de sterke druk uit hun publieke opinie, gezien het enorme leed en de grote zichtbaarheid ervan. Maar anderzijds vormen wapens toch altijd een ekonomisch gegeven, en hadden wij niet gedacht dat het zo vlot zou gaan, zelfs niet binnen de Europese Unie, tot dat akkoord, dat eigenlijk na één jaar, begin 1995 al gekonsakreerd werd, en waarbij de niet opspoorbare anti-personenmijnen eruit gewipt werden. Omdat die in bepaalde landen in Europa gemaakt worden. Wij hadden het eerst uitgetest in de VN, wat de eerste keer niet gelukt is maar de tweede keer wèl, omdat het gesteund was door de Unie. Op de konferentie was buiten verwachting veel volk en werden enorm veel geloftes gedaan. Laten we in Wenen dus een stuk verder gaan, en nu al het idee lanceren om alle mijnen te verbieden. Daar zullen we wel een tijd voor nodig hebben. Maar dit heeft mij ook geleerd dat we, aangezien de zaak zo ekonomisch ligt, moeten anticiperen op zaken die in ontwikkeling zijn. De laserwapens aanpakken tegen de Wenen-konferentie. Dat is in volle ontwikkeling, in de VS, in China, dat zijn vreselijke tuigen waarmee op twee, drie kilometer afstand iemand blind kon worden gemaakt. Etisch onvoorstelbaar, maar het gebeurt wel. En door vooruit te werken zouden we binnen de Unie waarschijnlijk, omdat de Unie-landen daar niet mee bezig zijn, bakens kunnen uitzetten die het ook grote landen moeilijk maken om op dezelfde weg verder te gaan.

– Wat is eigenlijk de aanleiding geweest die dat in België op gang gebracht heeft ?

– DERYCKE : Twee dingen. Het probleem is politiek aan de orde gekomen omdat België gezien z’n lange ervaring op dat vlak verscheidene keren gevraagd werd dingen te doen inzake ontmijning : met name in Cambodja. Dat is in de regering in een goed oor gevallen als originele vorm van ontwikkelingssamenwerking en in het parlement. Maar niet alleen de politiek heeft gespeeld : wij hebben terzake ook een grote NGO-expertise. Lang voordat onze ontmijners in Cambodja waren, zat Handicap International in dat land al protesen te maken. Door het samengaan van die twee is die wet op de vijfjarige periode er zeer snel kunnen komen en met algemeenheid van stemmen. Dat wordt dus in het Belgische parlement volledig, en door iedereen geaccepteerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content