Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het Forum: plein in Rome, tussen Capitool en Palatijn, waar burgers samenkwamen om publieke zaken te bespreken en recht te doen.

Mevrouw Cantillon, volgens De Morgen had minister van Financiën Reynders meer dan tweehonderd miljoen frank op Luxemburgse rekeningen staan.

Bea Cantillon: Ofwel is zoiets waar en moet de minister aftreden, ofwel is het niet waar en moet de journalist ontslag nemen. Reynders zelf heeft zo formeel en met zoveel overtuiging ontkend, dat ik hem wel moest geloven. Dat De Morgen die zware beschuldiging, ondanks de voorafgaande ontkenning van de minister, toch breed heeft uitgesmeerd, en zoals al snel bleek ten onrechte, is een kwalijke zaak die getuigt van een groot gebrek aan verantwoordelijkheidszin. Het geeft de geloofwaardigheid van De Morgen andermaal een deuk.

De regering keurt een gewijzigde versie van het banenplan van minister Onkelinx goed.

Cantillon: Het is een feitelijke verbetering van de formule van de stages. En een uitvoering van een EU-richtsnoer, dat België verplicht jonge werklozen aan een baan te helpen. Niemand kan daar iets tegen hebben, ook de werkgevers niet. Ons bestel heeft geleid tot het steeds meer economisch overbodig worden van laaggeschoolden. Dat fenomeen moet bestreden worden, wat niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid is, maar ook van de werkgevers. Ze hebben er overigens alle belang bij. Want als te veel laaggeschoolden uitgesloten worden, veroorzaakt dat maatschappelijke problemen die via een omweg ook nadelig inwerken op de economie. Het bestaande stagesysteem is als remedie onvoldoende, omdat ook daarin de laaggeschoolden uit de boot blijken te vallen. Banenplannen moeten wel realistisch blijven, men mag individuele werkgevers niet opzadelen met onmogelijke opdrachten. Maar de werkgevers als groep, moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Net als de vakbonden.

Is er wel werk voor laaggeschoolden?

Cantillon: Ja, maar die jobs zijn in het verleden weg gerationaliseerd. In de plaats van werknemers koos men voor automaten of gewoon voor het schrappen van taken. Als je daarvan de consequenties niet moet dragen, kan dat een efficiënte beslissing lijken. Maar de maatschappij als geheel draagt de consequenties wel, in de vorm van een grote groep die uitgesloten wordt uit het economisch en maatschappelijk leven. Een andere “efficiënte” maatregel met nefaste gevolgen, is het met pensioen of brugpensioen sturen van 55-plussers. Wat door de veroudering van de beroepsbevolking niet vol te houden is, anders blijven er onvoldoende arbeidskrachten over. Maar er is meer. Men heeft een ruim potentieel aan kennnis en ervaring afgestoten, wat de kwaliteit van het geleverde werk nadelig beïnvloedt. Terwijl er zoveel manieren zijn om dat potentieel te gebruiken. Bovendien moet de sociale zekerheid de vergrijzingsgolf kunnen blijven dragen. Over tien jaar heeft de eerste lichting van de baby-boomgeneratie de pensioenleeftijd bereikt, en is het evenwicht in de sociale zekerheid in gevaar. Een reden te meer om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen, ook laaggeschoolden, aan het werk zijn en sociale bijdragen leveren. Het draagvlak moet breder worden.

Mieke Vogels wil werknemers het recht geven op één jaar betaald verlof om kinderen of zieken te verzorgen.

Cantillon: Van het principe op zich ben ik een groot voorstander. Geef aan iedereen op de arbeidsmarkt het recht om er nu en dan even uit te stappen. Om op de kinderen te passen, om een bejaarde te verzorgen, om bij te studeren, of om welke reden ook. Het idee van Mieke Vogels is niet nieuw, want de loopbaanonderbreking bestaat al, zij het met veel beperkingen. Men moet die formule veralgemenen en een manier zoeken om ze te financieren. Al zal dat niet kunnen via het Fonds voor Collectieve Uitrusting en Diensten, zoals de minister opperde, want dat heeft geen geld meer. Ook moet worden afgestapt van de verplichting om de tijdelijk open plaats op te vullen met een werkloze. Dat de werkgevers daarmee niet opgezet waren, valt te begrijpen. De werkloze heeft zelden het profiel van degene die hij vervangt. Die regel is opgelegd omdat loopbaanonderbreking is ingevoerd als middel tegen de werkloosheid. Men zou ze moeten onderbrengen bij gezinsbeleid, in plaats van bij werkgelegenheidsbeleid. Dat zou een grote maar nuttige omschakeling in het denken zijn.

Vreten al die verplichtingen niet aan de kwaliteit van het personeelsbestand?

Cantillon: Dat voorbehoud is ook geformuleerd bij de deeltijdse arbeid, maar blijkt ongegrond. Een werkgever is gebaat bij een gemotiveerde werknemer. In de nieuwe economie die zich ontwikkelt, is er vooral vraag naar creatievelingen. En wanneer is iemand creatief? Als hij zich goed in zijn vel voelt. Onderbreking van de loopbaan kan daarbij meer helpen dan het voortzetten van de waanzinnige race waarin tweeverdieners de hele dag van hier naar daar hollen. Wat noch de kwaliteit van hun leven, noch die van hun arbeid, noch de opvoeding van hun eventuele kinderen ten goede komt.

Deze week is het de tiende verjaardag van het Verdrag over de Rechten van het Kind. Is dat dode letter gebleven?

Cantillon: Tien jaar is niet lang. Deze eeuw hebben we eerst de emancipatie van de arbeider gehad, die in de 19de eeuw is begonnen en honderd jaar heeft gevergd. Daarna de emancipatie van de vrouw, die al vijftig jaar duurt en nog niet voltooid is, zeker niet op wereldschaal. Ook de emancipatie van het kind zal over vele decennia lopen. Ook al omdat de betrokkenen zelf, de kinderen, niet bij machte zijn in groep voor hun rechten op te komen. Het zijn derden die het voor hen moeten opnemen. In tien jaar tijd is er wel een en ander verbeterd. De pedofilie is nadrukkelijk in de belangstelling gekomen en er wordt iets tegen ondernomen. Dat het probleem wordt erkend is al een eerste, en noodzakelijke, fase. Er wordt gewerkt aan een betere opvang voor de kinderen. Kinderarbeid en kindsoldaten komen op internationale congressen op de agenda. Dat alles is, hoe bescheiden ook, een stap voorwaarts. Maar er blijft een lange weg te gaan. In de derde wereld, en ook bij ons. Zo zijn, bijvoorbeeld, de arbeidstijden veel te weinig aangepast aan de gezinsbehoeften. En de cijfers over seksueel misbruik van kinderen en over kindermishandeling die de vertrouwensartsencentra geregeld publiceren, zijn verbijsterend. De kwaal is veel erger dan we willen toegeven. Alleen zit ze, net als de vrouwenmishandeling, verborgen achter de gesloten deuren van het gezin.

De Senaat begint aan de bespreking van een euthanasiewet. Is een vergelijk mogelijk?

Cantillon: Het gesprek zal moeilijk zijn, maar we mogen tevreden zijn dat het er überhaupt komt. We stappen eindelijk af van de slechte Belgische gewoonte om onenigheid over ethische kwesties onder de mat van het stilzwijgen te schuiven. Ofwel door bepaalde materies niet te regelen, zoals de bescherming van de embryo’s waarmee momenteel zowat alles mogelijk is. Ofwel door vast te houden aan wetten waar zo goed als niemand zich moreel nog in kan vinden, en die niet meer aangepast zijn aan de medische ontwikkelingen. Dat stilzwijgen leidt in de praktijk tot normloosheid.

Het zou goed zijn als men over euthanasie een onbevangen gesprek voert, waarbij alle partijen de wil opbrengen om naar elkaars standpunten te luisteren. Aangezien het over een algemene en verstrekkende gedragsregel gaat, wordt die het best in consensus bepaald, en niet door de toevallige meerderheid van het moment. De positieve ervaring met de conventie over bio-ethiek in de Senaat, heeft geleerd dat het kan, maar dat er eerst vertrouwen moet groeien tussen de gesprekspartners. Dat vraagt tijd, ook omdat dit soort wetteksten een uitzonderlijke zorgvuldigheid vereisen. Het is niet verstandig vooraf een precieze einddatum op zo’n debat te plakken.

Het raadgevend comité voor bio-ethiek heeft de verschillende standpunten teruggebracht tot drie. Schiet men daar iets mee op?

Cantillon: Dat is nuttig voorbereidend werk. En inzake levensbeëindiging van wilsbekwamen, heeft het comité ook een voorkeur voor één van de drie strekkingen uitgesproken. Als men dat als vertrekbasis neemt, is een akkoord mogelijk. Een heel andere zaak is de levensbeëindiging van wilsonbekwamen. Daar heeft het raadgevend comité geen voorkeur uitgesproken, omdat de standpunten verder uit elkaar lagen en er vier strekkingen zijn overgehouden. Een politiek akkoord op dit punt zal heel wat moeilijker zijn, zeker indien het debat onder de schijnwerpers van de media wordt gevoerd.

De CVP moet haar standpunt nog bekend maken. Zal ze alleen willen praten over levensbeëindiging van wilsbekwamen?

Cantillon: In de voorstellen van SP, VLD en Agalev komen de beide thema’s aan bod. Maar misschien is het beter om stap voor stap te gaan, zoals ook het raadgevend comité heeft gedaan. Ik hoop vooral dat iedereen de consensus boven het eigen gelijk zal verkiezen. Ook de CVP. Ik heb binnen die partij de jongste jaren een ernstige en open reflectie over ethische kwesties vastgesteld. Nu ze in de oppositie zit, mag die ingesteldheid niet wijken voor profileringsdrang. De CVP moet inzien dat de strengste morele standaarden, die sommigen verdedigen, niet meer beantwoorden aan de mening van de meerderheid van de bevolking. En dat je in een pluralistische samenleving meer gebaat bent met een minimale gemeenschappelijke norm dan met niets, of dan met een regeling waarin jouw standpunt helemaal niet meer aan bod komt. De abortuswet is wat dat betreft een les geweest. De christelijke zienswijze over de levensbeëindiging is belangrijk genoeg om rekening mee te houden, ook door vrijzinnigen. Zo schrikken de christen-democraten niet ten onrechte terug voor het hellend vlak, waarbij euthanasie verglijdt tot een vanzelfsprekendheid, of tot een alternatief voor te dure medische zorgen. Die gevoeligheid is in christelijke kringen sterker aanwezig dan in sommige andere. Zoals men ook terugschrikt voor het absolute principe van de zelfbeschikking. Een waardevol maar tegelijkertijd eenzijdig en dus gevaarlijk principe, zeker als het gaat om onomkeerbare medische ingrepen. Want een zwak individu, of iemand in een zwakke positie, is makkelijk manipuleerbaar. Het is de verantwoordelijkheid van CVP en PSC om zich in het debat zo te positioneren, dat met deze zienswijze rekening wordt gehouden.

Afgelopen week is de val van de Berlijnse Muur gevierd. Is Europa daar beter van geworden?

Cantillon: Nog niet. We hebben de oorlog in ex-Joegoslavië gehad, vele Oost-Europese staten kampen met zware moeilijkheden, en in Rusland is de rechtsstaat op zorgwekkende wijze aangetast. Maar ook hier geldt: tien jaar is niet lang. De omschakeling van een communistische naar een kapitalistische economie en een welvaartsstaat, is zo gigantisch dat er een breder tijdsperspectief voor nodig is. Het heeft ons honderd jaar gekost om de welvaartsstaat te vestigen als antwoord op de sociale miserie van de vorige eeuw. We beleven nu een mondialisering van de economie, ook gepaard met uitbuiting en ongelijkheid, de logische volgende stap is de mondialisering van de welvaarsstaat. Of liever: van de sociale correctie op de markt. Die mag niet beperkt blijven tot een correctie binnen het raamwerk van een natiestaat, maar moet verruimd worden op internationaal niveau en tot solidariteitsstromen van rijke naar arme landen. Ook om de druk op onze eigen welvaartsstaat, bijvoorbeeld vanwege de asielzoekers, te verlichten. De val van de Muur heeft het einde ingeluid van een catastrofaal politiek en economisch systeem, en is verder een goede zaak geweest voor de eerbiediging van de mensenrechten. Dat een zo ingrijpende revolutie heeft plaatsgehad zonder bloedvergieten, is een grote verdienste.

BEA CANTILLON

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content