Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge en Etienne Vermeersch. Hij wordt geraadpleegd over uitzonderlijke omstandigheden.

Mijnheer Rogge, uitzonderlijke omstandigheden waren er de voorbije week zeker met het advies om Willy Claes naar kassatie te verwijzen. Terecht ?

JACQUES ROGGE : Willy Claes heeft juridisch gezien gelijk dat het vermoeden van onschuld jegens hem moet gelden, zolang hij niet veroordeeld is. Maar ik vind dat het veel verder gaat dan dat. Ook al heeft Claes zelf niets verkeerds gedaan, en daarover zal kassatie beslissen, dan nog blijft hij politiek en moreel verantwoordelijk voor wat op zijn kabinet gebeurt. En het is onloochenbaar dat er, op zijn minst met medeweten van dat kabinet, vijftig miljoen frank naar de socialistische partij is gegaan. Dat is geld van de belastingbetalers, die dus minstens vijftig miljoen te veel hebben betaald voor die helikopters. Het is de plicht van de minister ervoor te zorgen dat zoiets niet mogelijk is. Kan hij dat niet verhinderen, dan moet hij aftreden. Zo gebeurt het in Engeland, zo gebeurt het in de Verenigde Staten. Zo is het het voorbije jaar ook een paar keer bij ons gebeurd. Frank Vandenbroucke en Leo Delcroix hebben ontslag genomen, voor feiten waarvoor zij door een rechtbank misschien niet gestraft zouden worden.

Ligt het voor Claes niet anders ? Hij zou ontslag moeten nemen, niet als minister maar als sekretaris-generaal van de Navo. Een funktie die helemaal niets te zien heeft met een legeraankoop van zeven jaar geleden.

ROGGE : Oh nee, ik vind van niet. Het gaat om zijn geloofwaardigheid als politicus in een beleidsfunktie. En die is hij kwijt. Er is in zijn departement korruptie geweest, hij heeft dat niet kunnen verhinderen. Daaruit moet hij konklusies trekken. Ook al zou hij zelf naderhand door kassatie worden vrijgesproken. Ik vind wel dat parlement of regering maatregelen moeten treffen om zo een politiek ontslag op een treffelijke manier te laten verlopen. Ik heb de indruk dat Claes zich vastklampt aan zijn funktie omdat hij anders werkloos wordt. In andere landen krijgt iemand die eervol ontslag neemt om iets wat medewerkers hebben misdaan, een alternatief aangeboden. Zowel qua funktie als qua inkomen. Als de Belgische regering het een beetje verstandig aanlegt, prezenteert ze Claes een eervolle oplossing. Op voorwaarde dat kassatie hem niet schuldig verklaart, natuurlijk.

In de marge van de zaak Claes was er de vraag, of in elk geval het advies, van voormalig justitieminister Wathelet aan prokureur-generaal Velu om het rapport over Louis Tobback snel vrij te geven. Beschouwt u dat als een zware schending van de scheiding der machten ?

ROGGE : In dit geval zou ik zeggen van niet. Omdat het ging over het opklaren van de reputatie van iemand die buiten vervolging werd gesteld. Dat kan niet snel genoeg bekend gemaakt worden. Minder toelaatbaar zou zijn dat een rapport waarin mensen wél beschuldigd worden, onder politieke druk opzettelijk wordt achtergehouden. Maar dat is in deze, voor zover mij bekend, niet gebeurd. De rapporten over Claes en Coëme zijn blijkbaar lange tijd blijven liggen, eerst op kassatie en dan bij de kamervoorzitter, maar dat was niet het gevolg van druk van de ene macht op de andere. Mocht dat wel zo zijn, dan is het natuurlijk onduldbaar.

Er was de voorbije week, met het voorstel Colla – De Galan, eens te meer opschudding rond de beperking van het aantal geneeskunde-studenten. Een twistpunt dat u, als arts, ongetwijfeld goed bekend is.

ROGGE : Een typisch voorbeeld van de besluiteloosheid van de Belgische politiek in vele domeinen. Er wordt al tien jaar lang van de daken geschreeuwd dat er te veel artsen afstuderen. Wij hebben samen met Italië het grootste aantal dokters per inwoner. Met twee nadelige gevolgen. Jonge artsen hebben te weinig patiënten om ervaring en bekwaamheid op te doen. En ten tweede : omdat ze zo weinig patiënten hebben, zijn ze geneigd een aantal prestaties te leveren die eigenlijk niet nodig zijn. Wat de kosten van het Riziv aanzienlijk verhoogt. Maar dat weet men al tien jaar. Het is zoals met de staatsschuld. Eind van de jaren zeventig werd er al gewaarschuwd : opgelet, want met de rentesneeuwbal zal het uit de hand lopen. Men heeft er niets aan gedaan en het ís uit de hand gelopen. En pas nu, onder druk van het buitenland, worden de eerste ingrepen uitgevoerd.

Ik vind dat in het dossier van de numerus clausus geneeskunde, de hypokrisie hoogtij viert. Ik hoor universiteitsrektoren schermen met de vrije studiekeuze als hoogste goed, en dus pleiten voor enkel maar een ontradingscampagne. Dat is om te lachen. Als er tegen iets een ontrading gevoerd is, dan is het wel tegen het overaanbod geneeskundestudenten. Zonder enig resultaat. Wat de universiteiten interesseert, is subsidie. En aangezien ze die krijgen a rato van het aantal studenten, hebben ze er liever te veel dan te weinig.

Er heerst ook hypokrisie bij sommige ministers, meer bepaald aan Franstalige kant, die ook de vrije studiekeuze voorop zetten. En vooral niet willen kijken naar ons omringende landen, waar al lang een numerus clausus wordt toegepast. Ze vergeten één ding : hogere studies worden grotendeels betaald door de belastingbetaler. In het geval van een geneeskundestudent lopen de kosten hoog op. Als die investering leidt tot onnodige behandelingen of extra werklozen, en dus tot nog meer kosten voor de belastingbetaler, dan noem ik dat disfunktioneel.

Het tijdrovende gekibbel gaat tussen voorstanders van een selektie op het einde van de rit, zoals Colla. Of in het begin van de rit, zoals Van den Bossche.

ROGGE : Je moet beide doen. Omdat het kwotum artsen variabel is. En het aantal studenten ook. Er valt onderweg een percentage af dat je niet op voorhand kan inschatten. Je moet er dus meer toelaten in het eerste jaar dan je er uiteindelijk nodig hebt. En na zeven jaar zorg je ervoor dat de overtolligen, als die er nog zijn, elders terecht kunnen. Niet elke afgestudeerde hoeft absoluut een praktijk als huisarts of specialist te beginnen.

Het buitenland dan. U bent deze week in Atlanta geweest, op een benefietavond voor onze Olympische atleten. Atlanta ligt in het zuiden en is een militante zwarte stad. Is het tumult over O.J. Simpson al geluwd ?

ROGGE : Nee, die zaak beheerst nog altijd de gesprekken van de mensen, en alle kranten en televisieprogramma’s. Het betreft hier hét juridisch evenement van de jongste jaren. Ik denk dat je moet terugkeren naar de Watergate-zaak om iets vergelijkbaars te vinden. De rassentegenstelling stond centraal, en de meeste mensen zijn ongetwijfeld blij dat er geen rellen van gekomen zijn. Maar het is natuurlijk niet de vrijspraak van Simpson die de latente rassenkonflikten oplost. De situatie blijft explosief op termijn. Als ik me niet vergis, maken de zwarten negentien procent van de Amerikaanse bevolking uit. Maar die verhouding vind je in geen enkele statistiek weerspiegeld. Inzake ekonomische aanwezigheid, levensduur, gezondheid, werkgelegenheid, noem maar op, hinken de zwarten overal achteraan. In Washington is deze week een grote mars waar men een miljoen betogers wil samen krijgen, te vergelijken met wat Martin-Luther King indertijd heeft georganizeerd. De rassendiscriminatie is verre van opgelost. Zeker in het zuiden.

Vormt dat een bedreiging voor de Olympische Spelen volgend jaar ?

ROGGE : Dat denk ik niet. De Spelen zelf zijn heden ten dage per definitie multiraciaal, multi-etnisch en multi-kultureel. Op tienduizend atleten zullen er plus minus tweeduizend zwarte atleten zijn. Die maken onder meer de grote meerderheid uit van de Amerikaanse atletiekploeg. Als er één sektor is waarin de zwarten wél ruim vertegenwoordigd zijn, en wél met dezelfde égards worden behandeld als de blanken, dan is het de sport. Zeker de topsport.

Merk je in de States nu al dat er volgend jaar presidentsverkiezingen zijn ?

ROGGE : Jawel. Misschien nog niet openlijk, maar je voelt dat heel wat politieke beslissingen worden genomen in het vooruitzicht van. Het plotse ontwaken van Clinton inzake buitenlandse politiek spreekt voor zichzelf. De herhaalde konflikten met de republikeinse kamervoorzitter Newt Gingrich zijn evenzeer voorspel tot. Ook op ekonomisch en financieel gebied zullen er een hele rij ingrepen volgen die door de verkiezingen worden ingegeven. Ik ben zeer benieuwd hoe het afloopt met Colin Powell : stelt hij zich kandidaat of niet ?

Hoopt de zwarte bevolking op Powell ?

ROGGE : Ik heb tijdens mijn verblijf gesproken met vele zwarten en blanken. En ik stel vast, merkwaardig genoeg, dat Powell meer aanhang heeft bij de blanken dan bij de zwarten. Zijn grote troef is dat hij in beide kampen stemmen kan halen, maar zijn belangrijkste elektoraat zijn de blanken. En dat moet ook natuurlijk, want zij maken zo’n tachtig procent van het kiezerskorps uit. Zwarten vinden Powell niet militant genoeg.

U was dit weekend ook in Turkije. Daar is de pas gevormde minderheidsregering van premier Çiller gevallen en komen er nieuwe verkiezingen. Hoe stabiel lijkt u de politieke toestand in Turkije ?

ROGGE : Turkije heeft een lange geschiedenis van woelige politieke omwentelingen, met daarin één konstante : er kon niets gebeuren zonder steun van het leger. Ook ten tijde van Atatürk, die zelf een militair was en met een staatsgreep aan de macht kwam. Alle regeringen na hem konden slechts bestaan bij gratie van het leger. Turkije heeft te kampen met twee grote problemen : de Koerden en de opkomst van het fundamentalisme. Veel Turken zijn ongerust dat door die vervroegde verkiezingen, de islamitische partij wel eens aan de macht zou kunnen komen. Die is wel minder extremistisch dan in Iran of Algerije, maar vanuit het Westen moeten we dat toch met veel aandacht volgen. We mogen niet vergeten dat Turkije lid is van de Navo, en de buffer is met Azië en met het fundamentalisme. Het is een land met enorm veel mogelijkheden, met een omvangrijke en jonge bevolking… ik houd mijn hart een beetje vast voor de ontwikkelingen daar.

Ziet u heil in de doeane-unie met de Europese unie ?

ROGGE : Zeker. Ik denk dat Europa er goed zou aan doen om zo snel mogelijk openingen te maken naar Turkije. We moeten de Turken aan onze zijde hebben. Dat is de beste garantie voor een demokratisch, pluralistisch en vrij Turkije, waar het fundamentalisme geen kans maakt. Maar dan moet Turkije de nodige inspanningen doen op gebied van de mensenrechten, in het Koerden-vraagstuk en in de kwestie-Cyprus. Zolang de Turken Noord-Cyprus bezet houden, zegt Griekenland onverbiddelijk njet tegen een toetreding tot de EU.

Binnen het IMF en de Wereldbank wordt deze dagen druk gepraat over de steun aan de armste 78 landen. De Amerikanen dreigen hun bijdrage terug te schroeven, wat een enorme kettingreaktie kan teweeg brengen.

ROGGE : Inderdaad, maar die dreiging is kortzichtig en demagogisch en zal mijns inziens nooit worden uitegevoerd. Ik denk dat ook hier de Amerikaanse kiesstrijd zichtbaar is. Clinton wil de International Development Association, die het geld uitkeert, steunen. De republikeinen zijn tegen. De Amerikanen zullen wel betalen. Een land als de Verenigde Staten, dat de ambitie heeft om de wereldleider te zijn en het volgens mij ook is, moet daar ook de verantwoordelijkheden van dragen. En ze hebben in het recente verleden bewezen dat ze er niet vies van zijn om ontzaglijke sommen uit te geven als hun belangen echt in het gedrang komen. Kijk maar naar de Golfoorlog. De Amerikanen hebben ook gezegd : wij gaan niet meer betalen voor de Verenigde Naties, wij gaan niet meer betalen voor Unesco… dat zijn politieke steekspelletjes. Mochten ze toch hun steun terugschroeven, zou het uiteraard een katastrofe zijn voor de arme landen. Maar het rijke Noorden heeft er alle voordeel bij de schuld van het arme Zuiden zo veel mogelijk te verlichten of zelfs kwijt te schelden. En er in de mate van het mogelijke voor te zorgen dat de steun die aan die landen gegeven wordt, beter besteed wordt.

Onze eigen staatssekretaris, Reginald Moreels, hoopt dat de Belgische ontwikkelingshulp tegen 2000 eindelijk 0,7 procent van het BBP bereikt. Voorlopig blijven we steken op 0,3 procent.

ROGGE : Dat is nog altijd tien keer meer dan er voor sport wordt uitgetrokken, als ik even sarkastisch mag zijn. Reginald Moreels vecht natuurlijk voor zijn biefstuk. Je moet zien wat haalbaar is binnen de budgettaire restrikties en het aflossen van onze overheidsschuld. Ik ken niet alle cijfers uit het hoofd, maar ik denk dat wij met die 0,3 procent toch vooraan staan in het internationale peloton. Op de Skandinaven na, die op dat gebied een sterke traditie hebben, zijn er niet veel landen die meer geven.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content