Veel erger dan corona

© National

Aan de Franse overwegen kun je nog weleens een bord tegenkomen met het opschrift ‘un train peut en cacher un autre’, een trein kan een andere trein verbergen. Dat is niet alleen zo bij de spoorwegen, maar ook in het leven. Tot voor kort hield corona ons in de ban, en die pandemie was nog maar net voorbijgeraasd of we zagen stijgende energieprijzen en een torenhoge inflatie op ons afkomen. En nu berichten kranten alweer dat er een volgende coronagolf aankomt. De Franse waarschuwing mag worden uitgebreid: een trein kan een andere trein verbergen, die nóg een trein kan verbergen.

In coronajaar 2020 nam de armoede af, maar nu dreigen weer meer mensen in de financiële problemen te komen.

Toen de coronacrisis in maart 2020 in Europa uitbrak, werd al snel gewaarschuwd voor de ernstige gevolgen op sociaal-economisch vlak: bedrijven zouden massaal over de kop gaan, honderdduizenden mensen zouden hun baan en dus hun inkomen verliezen. Er ging een ‘tsunami van armoede en ongelijkheid’ over ons heen rollen. De eerste die dat in twijfel trok, was armoede-expert Ive Marx (UAntwerpen). In oktober 2020 verklaarde hij in Knack dat de ‘armoede waarschijnlijk niet zal toenemen als gevolg van corona’. Meer zelfs, ‘het zou best kunnen dat de armoede dit jaar wat zal dalen’. Zijn uitspraak werd door velen op ongeloof onthaald.

Marx had het twee jaar geleden over ‘waarschijnlijk’ omdat ‘we pas over enkele jaren over alle cijfers zullen beschikken die dan duidelijk zullen aantonen hoe de armoede het voorbije jaar is geëvolueerd’. Vorige week vond een studiedag plaats over de sociale impact van corona. Geen enkele krant vond het de moeite om erover te berichten, al waren de conclusies buitengewoon interessant. Uit de presentatie van Ann Coenen van de FOD Economie bleek namelijk, op basis van cijfers van het Belgische statistiekbureau Statbel, dat we nog nooit zo’n sterke daling van de armoedecijfers hadden gezien als in het coronajaar 2020. Dankzij de ongeziene economische maatregelen van de overheid, van tijdelijke werkloosheid tot extra steun. De federale en regionale overheden trokken daarvoor toen heel veel geld uit, zo’n 35 miljard euro.

Vandaag worden we geconfronteerd met de energiecrisis en een inflatiepiek. Er zijn belangrijke verschillen in vergelijking met corona. Tijdens de pandemie werd gevreesd voor een inkomensschok, nu gaat het om een uitgavenschok. Daarnaast gaven de overheden tijdens corona zo veel geld uit dat ze dat vandaag niet meer zomaar kunnen herhalen, willen we niet helemaal kopje onder gaan.

Je hebt natuurlijk het sociale energietarief voor gezinnen met een lager inkomen. Dat is uitgebreid, zodat nu 880.000 gezinnen ervoor in aanmerking komen. Maar zij die net niet in aanmerking komen voor dat sociale tarief lopen al gauw 7500 euro per jaar mis. Het zorgt ervoor dat ze de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Ondertussen krijgt iedereen een energiecheque van een paar honderden euro’s, ook diegenen die hem absoluut niet nodig hebben. De maatregelen zijn deze keer tegelijkertijd te gericht (sociaal energietarief) én te wijd verspreid (energiecheques).

Zo’n 1,8 miljoen Belgen leven in armoede, dat is 16 procent van de bevolking. Bijna evenveel Belgen zijn financieel kwetsbaar, ze hebben geen financiële buffer, noem ze de lagere middenklasse. Daar zijn heel wat mensen bij die een job hebben: meer dan 400.000 mensen werken én zijn financieel kwetsbaar. Zij verdienen vaak (net) te veel om in aanmerking te komen voor allerhande sociale voorzieningen en subsidies, en zijn de grote slachtoffers van de huidige crisis.

Tijdens de coronacrisis nam de armoede af. Maar als de energieprijzen hoog blijven zullen nu weer meer mensen in de financiële problemen komen en afglijden in armoede. Ook dat wisten we al van de spoorwegen: de ene trein is de andere niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content