Wie het onderwijsdecreet van ’91 leest, weet dat de holebi-uitspraak van Mieke Van Hecke in ‘Nachtwacht’ helemaal niet zo onbezonnen was.

‘A ls iemand huwt met zijn homoseksuele vriend waardoor hij zijn geaardheid promoot, zou dit problemen geven.’Met die uitspraak in het tv-programma Nachtwacht riep Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO, ook bekend als ‘de Guimardstraat’) de banbliksems van progressief Vlaanderen over zich af. De Holebi-federatie eiste meteen haar ontslag, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding liet zijn afkeuring blijken en allerhande politici legden forse verklaringen af. De krantencommentaren kwamen allemaal tot dezelfde gevolgtrekking: holebi’s in het katholiek onderwijs moeten voortaan vrezen voor ontslag.

Dat Van Hecke vrijwel overal verkeerd werd geciteerd en dat één zinnetje uit een bijna uurlang debat tot officieel standpunt van alle katholieke scholen werd opgeblazen – daar nam kennelijk niemand aanstoot aan.

De meeste commentatoren werden ook niet gehinderd door enige kennis van zaken. Het VSKO is immers een koepelorganisatie, géén werkgever: bijgevolg kán ‘de Guimardstraat’ niemand ontslaan en zijn de uitspraken van Van Hecke ook niet bindend voor de katholieke scholen. De werkgever van een katholieke school is de ‘Inrichtende Macht’.

De arbeidsverhoudingen tussen werkgever-Inrichtende Macht en werknemer-leraar worden geregeld door een decreet uit 1991. Dat het 32 jaar heeft geduurd om zo’n wet goedgekeurd te krijgen (na het Schoolpact van 1959 werden diverse pogingen door de Raad van State teruggefloten) wijst erop hoe moeilijk het is om voor het onderwijs – ook het Gemeenschapsonderwijs – de arbeidsverhoudingen wettelijk vast te leggen.

En de zaken worden nog ingewikkelder. Want hoe een nieuw gegeven als het homohuwelijk in het licht van dat decreet moet worden gezien, is zelfs voor vooraanstaande juristen bron van discussie. Vast staat dat de non-discriminatiewet enerzijds verbiedt dat leerkrachten worden gediscrimineerd wegens hun seksuele geaardheid of burgerlijke staat, maar anderzijds de mogelijkheid openlaat voor werkgevers om eisen te stellen op het vlak van geaardheid en burgerlijke staat. Het decreet van 1991 houdt overigens ook de bescherming van het privé-leven in, maar die bescherming is niet onbeperkt.

Over één ding zijn de juristen het wel eens. Van Hecke heeft een correcte visie vertolkt: in bepaalde gevallen kunnen er problemen ontstaan. Het moet volgens hen (en ook dat heeft Van Hecke gezegd) geval per geval bekeken worden. En dat is een zaak van de arbeidsrechter, niet van politici of van de media.

Misjoe Verleyen

De uitspraken van Van Hecke zijn niet bindend voor de katholieke scholen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content