De modernizering van het ABVV is verre van voltooid. Vorige week overleed haar voorzitter François Janssens dus te vroeg.

HET ABVV tot een moderne vakbond ombouwen, met een meer koherente interne struktuur en vooral gewapend voor de nieuwe sociaal-ekonomische toestand, dat was het werk waaronder François Janssens zijn schouders had gezet. Hij kan die taak niet tot een einde brengen, de 51-jarige voorzitter van het Algemeen Belgisch Vakverbond overleed vorige week dinsdag schielijk op het einde van de zitting van het nationaal bureau van zijn vakbond.

Janssens volgde in 1989 aan de top van het ABVV André Vanden Broucke op, een overgangsfiguur na de doctrinaire Georges Debunne en een exponent van wat wel het manuele syndikalisme wordt genoemd. Janssens aanstelling was niet evident : afkomstig uit Namen en bijgevolg de eerste Waalse voorzitter sinds de oorlog ; academicus, rechtstreeks overgestapt van de ULB-rechtsfakulteit naar de ABVV-studiedienst ; zoon van een rijkswachtofficier.

Vooral een probleem leek dat François Janssens bij zijn aanstelling voorzitter was van de Bond van Bedienden, Technici en Kaders (BBTK), de grootste vakcentrale. Het ABVV koesterde (en nog) een sterke arbeiderskultuur. Dat kon de overleden voorzitter niet voldoende bijsturen. De historisch machtige industriebonden, stijl metaal en chemie, kijken naast de matematische werkelijkheid dat, afgezien dan nog van de non-profit, de privé-sektor meer werknemers telt met een bedienden- dan met een arbeidersstatuut. De traditionele bonden krimpen, de bediendenbond groeit tot een chaotische mammoet. Hervormingspogingen, zoals het bundelen van arbeiders en bedienden in één bond per bedrijfstak, mislukten voorlopig.

De herorganizatie van het ABVV stond vooraan in Janssens’ ambities. Hij hield pleidooi na pleidooi voor een efficiënt beheer, een open kommunikatie, voor financiële zorgvuldigheid. Syndikaal management ligt evenwel niet voor de hand in een ABVV, dat een nog feodale machtsstruktuur kent, met een opsplitsing in bedrijfstakken en gewesten, provinciale struktuurtjes daartussen en een groeiende spanning tussen het ABVV-Vlaanderen en het Waalse FGTB. Daarvan ook is de relatieve onbekendheid van tweetalige Janssens in Vlaanderen een gevolg : de Vlamingen wilden een Vlaamse woordvoerder, algemeen sekretaris Mia De Vits.

Hoe ver de macht strekt van elk van die kleine baronieën bleek, bijvoorbeeld, bij de ontdekking dat de Antwerpse bediendenbond al vele jaren lidgelden aan het nationaal bestuur achterover sloeg. Het nationale BBTK en zeker François Janssens ondervonden de grootste statutaire problemen om er orde op zaken te stellen. Meer leed met zwarte kassen doemde recent op in de Algemene Centrale (bouw, olie, chemie, leder…). Maar het nationaal bureau stemde de voorstellen van de ABVV-top om orde op zaken te stellen, gewoon weg.

De belangentegenstellingen tussen de verschillende ABVV-afdelingen veroorzaakt momenteel ook moeilijkheden om een opvolger te vinden voor Robert Voorhamme. De Vlaamse vakbondsleider nam ontslag nadat hij in Antwerpen voor de SP in de Vlaamse Raad werd verkozen, overigens met verrassend weinig voorkeurstemmen.

SLAGKRACHT.

De modernizering van het ABVV tot één stevig geheel kon Janssens dus niet afronden. Hij was nauwelijks in zijn voorzitterskantoor aan de Brusselse Hoogstraat geïnstalleerd, toen de zwaarste ekonomische krisis sinds de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Het vakbondswerk dat gevergd wordt bij elkaar opvolgende bedrijfssluitingen en kollektieve afdankingen en met werkloosheidscijfers die maand na maand nieuwe rekords halen, verschilt grondig van, bijvoorbeeld, loononderhandelingen. Bovendien wijzigde de ekonomische kontekst zich snel na het ineenstorten van het Oostblok en vooral onder druk van de globalizering. De Maastrichtnormen, die de regering tot sanering van de uitgaven van de staat en vooral van de sociale zekerheid dwingen, tasten vele oude fierheden aan.

In eigen land verzwakte de syndikale slagkracht. Niet dat het ABVV veel leden verloor het blijft nogal stabiel hangen rond de 800.000. Maar de vakbonden verloren wel het initiatief. (Wie hoort trouwens nog ACV-voorzitter Willy Peirens ?) Onderleiders, sekretarissen en militanten reageren ontredderd op “de nieuwe maatschappij” en klampen zich aan de bekende zekerheden vast. Die blokkering weegt zwaarder door bij het ABVV dan in de kristelijke vakbond, ten gevolge van het gewicht van het Waalse FGTB, dat graag op de politieke toer gaat.

Dé reden trouwens waarom het ABVV het sociaal pakt in 1993 kelderde. François Janssens wou het initatief van koning Albert II, ingefluisterd door Jean-Luc Dehaene (CVP), iets meer levenskansen gunnen. Maar uiteindelijk moest hij zelfs vrijdagstakingen opzetten om de tegenstand tegen het globaal plan onder kontrole te kunnen houden. Bij herhaling liet Janssens zich ontvallen weinig te verwachten van het centraal akkoord 1995-1996, dat inderdaad nauwelijks resultaten op het gebied van werkgelegenheid haalt. De stakingen waren één manifestatie tegen de regering, die al een loonblokkering had opgelegd en nog meer in de sociale zekerheid ging (gaat) sabelen.

Hoe moeilijk het ABVV op één lijn valt te houden, bleek zopas bij het mislukken van het gemeenschappelijk memorandum met het ACV aan de formateur. Het FGTB moest daarbij hoognodig bewijzen de nationale sociale zekerheid te beschermen.

Het vraagt meer tijd om de vakbond naar de nieuwe sociaal-ekonomische koers te richten en opnieuw zelfverzekerdheid te geven. Maar voorzitter François Janssens gaf het ABVV alvast zijn fierheid terug. Op het ABVV-kongres vorig jaar skandeerde hij : “Wij zijn niet meer beschaamd ons socialist te noemen. “

G.D.

De overleden voorzitter François Janssens zocht nieuwe syndikale zelfzekerheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content