Wat bezielt de roodhemden? En waarom zwijgt koning Bhumibol?
‘Stel je eens voor’, schreef de Britse krant The Guardian afgelopen zaterdag over de nu al weken durende barricadenkrijg in de Thaise hoofdstad Bangkok, ‘dat dezelfde taferelen zich zouden afspelen in Parijs. Dan zouden internationale commentatoren de mond vol hebben over revolutie en klassenstrijd. Ze zouden waarschuwen voor een economische catastrofe en het einde van de demo-cratie.’
De verleiding is inderdaad groot om het oproer in Thailand te beschrijven in termen van klassenstrijd. De ‘roodhemden’, die zich gewapend met katapulten en aangepunte bamboestokken in het zakenkwartier van Bangkok verschanst hebben achter barricaden van smeulende autobanden, zijn dan voornamelijk arme boeren uit het noorden en noordoosten van het land die de republiek willen uitroepen. De ‘geelhemden’, die het leger erop afstuurden, vertegenwoordigen dan de corrupte stedelijke elite en de monarchie (geel is in Thailand de kleur van de monarchie). Dat is simpel en overzichtelijk: good guys en bad guys. Geschoolde marxisten zal het zelfs vaag doen denken aan de klassieker Het eiland Amoras, waarin Suske en Wiske aan de zijde van de Mageren de strijd aanbinden met de Vetten: de Vetten wonen in de stad en heersen over het eiland, de Mageren wonen op het platteland en moeten zwoegen in het zweet huns aanschijns om de Vetten te voeden.
Maar de werkelijkheid is natuurlijk iets ingewikkelder. Er zijn aanwijzingen dat de feodale heersers in het noorden van het land die hun macht kwijt dreigen te raken aan een opkomende middenklasse, boeren betalen om in Bangkok te gaan demonstreren. En de held van de roodhemden – de in 2006 afgezette premier Thaksin Shinawatra, die nu in ballingschap in Montenegro leeft – is een met mobiele telefonie rijk geworden multi-miljardair. Zijn regime was niet minder corrupt dan dat van de huidige premier Abhisit Vejjajiva, die de roodhemden tot aftreden willen dwingen.
Ook de vergelijking met Parijs gaat mank. In de meidagen van 1968 bediende de Franse oproerpolitie zich van knuppels, traangas en waterkanonnen. In Bangkok wordt met scherp geschoten, niet alleen op demonstranten maar ook op ambulancepersoneel en journalisten. De militaire leider van de roodhemden, de overgelopen generaal Seh Daeng, werd door een sluipschutter in het hoofd geschoten toen hij een interview gaf aan The New York Times. Op het moment dat deze regels geschreven worden (maandagmiddag) zijn in Bangkok al meer dan 60 doden en 1500 gewonden gevallen.
De ruimte voor een compromis is klein en de schade voor de toeristenindustrie – een van de voornaamste inkomstenbronnen van het land – is nu al aanzienlijk. Maar de gevolgen van het aanhoudende geweld zullen niet alleen op de stranden van Phuket en Pattaya te merken zijn. De sleutel ligt, zoals altijd, bij het leger, dat in het zuiden van Thailand, waar veel etnische Maleisiërs wonen, een verbitterde strijd uitvecht met moslim-separatisten. Een militaire coup wordt met de dag waarschijnlijker. Daarvoor heeft de legerleiding natuurlijk de zegen nodig van de hoog-bejaarde en doodzieke koning Bhumibol (83). Maar dat kan niet echt een probleem zijn. In de 63 jaar dat hij op de troon zit, heeft Bhumibol 15 staatsgrepen meegemaakt, 16 keer de grondwet zien wijzigen en 27 premiers versleten. Het zal zijn tijd wel duren.
Piet Piryns