Moeten de stadsgezelschappen KNS, NTG en KVS worden opgeheven ? De schepenen van Kultuur pleiten voor samenwerking.

VORIGE WEEK kreeg de Vlaming Dirk Tanghe in Amsterdam de Grote Prijs van het Theaterfestival voor zijn regie van “Who’s afraid of Virginia Woolf ? ” bij Malpertuis. Onder de genomineerden bevond zich ook nog het Brusselse Kaaitheater en het Gentse Victoria, maar alweer niet één van de drie grote Vlaamse stadsgezelschappen, KVS, KNS en NTG. Het wordt tijd om daar konklusies uit te trekken, vindt de Antwerpse schepen van Kultuur Eric Antonis. Tijdens een debat in het marge van het festival, in de balzaal van de Gentse Vooruit, zei Antonis nog maar eens dat het tijd wordt voor één groot repertoiregezelschap in Vlaanderen. Zijn kollega’s uit Gent en Brussel vielen hem bij.

De vraag was : heeft het zin dat steden als Antwerpen, Brussel en Gent, die op een boogscheut van elkaar liggen, een volledig kultureel aanbod subsidiëren ? Kunnen ze niet beter de taken verdelen en pakweg Gent tot het centrum van de rockmuziek promoveren, terwijl Antwerpen de polyfonie en Brussel het dansteater krijgt ?

De Gentse schepen van Kultuur Dany Van den Bossche (die per 1 januari aftreedt, waarna zijn portefeuille wordt overgenomen door burgemeester Frank Beke) zegt niet nee. Anders dan zijn voorganger Rudy Van Quaquebeke heeft hij niet de ambitie om van Gent “de kulturele hoofdstad van Vlaanderen” te maken daarvoor zijn de middelen te schaars. “Wij zijn de grootsteden van Vlaanderen, maar de dorpen van Europa, ” bekent hij. Eric Antonis maakt de vergelijking met Nederland : “Ik heb in Eindhoven gewerkt, een stad die niet meer is dan een ontplofte gloeilamp. Het kultureel leven in Nederland speelt zich vrijwel uitsluitend in de Randstad af. Daar zit het potentieel. Als je dan geld naar de regio’s wil sluizen, resulteert dat in het absurde fenomeen dat je teater maakt in Eindhoven en dat akteurs iedere ochtend met hun broodtrommel onder de arm vanuit Amsterdam naar Eindhoven moeten pendelen. “

Zeker op het vlak van de podiumkunsten moet er samenwerking komen, roept ook de Brusselse schepen voor Vlaamse Aangelegenheden Manu De Rons. Brussel-stad, met zijn 136.000 inwoners, is immers “niet eens een dorp, maar een gehucht”. Het leeuwedeel van het budget voor kultuur gaat naar de KVS. De Rons is niet afkerig van fusiebesprekingen tussen de grote gezelschappen, maar dat zal niet van vandaag op morgen gebeuren, waarschuwt hij : “daarvoor is het stedelijk chauvinisme te sterk. “

SCEPSIS.

“Alles zit vast gebetonneerd, ” beaamt Walter Nijs, vertegenwoordiger van de Brusselse Gewestminister Jos Chabert, “er worden wel afspraken gemaakt, maar alleen in negatieve zin. Je komt met je subsidie-aanvraag bij A en die zegt : ik heb al genoeg gegeven, ga bij B, want die mag wel wat méér doen. Bij bezuinigingen komt het dus al aan de orde. Maar ik denk dat we het moeten omdraaien en afspraken moeten maken op àlle niveaus. “

De frustratie is groot. “In Gent, ” zegt Dany Van den Bossche, “subsidiëren wij een aantal instellingen waarover wij nauwelijks zeggenschap hebben. Neem nu het NTG. Voor het NTG zijn wij gewoon de kassa die moet rinkelen. Dat is allemaal dekretaal bepaald : de Vlaamse Gemeenschap verstrekt subsidies en de stad moet volgen. Daar gaat weer een hap van 45,9 miljoen uit je budget. Als stadsbestuur heb je daar geen greep op. “

Van de 1,4 miljard die Antwerpen jaarlijks uitgeeft aan kultuur, gaat 85 procent op aan vaste kosten. “Een heel pijnlijke vaststelling, ” vindt Antonis, “want je hebt nauwelijks nog ruimte voor een beleid met eigen aksenten. In onze driehoek zitten twee operahuizen en drie speelplekken. Voor Vlaanderen is dat eigenlijk verdomd veel. Als we het allemaal kunnen betalen is dat prima de luxe, maar als ik naar het prijskaartje kijk en als ik vervolgens zie voor welke projekten we géén geld meer hebben, vind ik dat we moedig genoeg moeten zijn om na te denken over een herschikking. Voor toneel geldt hetzelfde verhaal. We hadden al lang één groot repertoiregezelschap voor Vlaanderen moeten hebben. “

Instemming bij de kollega’s. Maar waarom gebeurt het dan niet ?

“Het moet bij de basis beginnen, ” zegt Nijs, “tot mijn niet geringe verbazing merk ik dat men ook in de kunstensektor altijd weer een beroep wil doen op de “regulerende” overheid. De samenwerking tussen kunstencentra als de Vooruit, het Kaaitheater en deSingel toont aan dat het ook anders kan. Ik denk dat de drie stadsgezelschappen eerst maar eens het artistieke gesprek moeten voeren voor de overheid zich ermee bemoeit. Anders organizeer je rampen. “

Scepsis bij Antonis : “Laten we eerlijk zijn, het zijn niet de wereldkampioenen in het rond-de-tafel-gaan-zitten. Een vorm van korporatisme zit in die sektor nu eenmaal ingebakken. Zodra je hen vraagt hun eigen petje af te zetten, wordt het moeilijk. In een eerste faze zou je bijvoorbeeld kunnen beginnen met hele simpele samenwerkingsverbanden. Geen enkel gezelschap in Vlaanderen is in staat om “Paravent” van Jean Genet te spelen, omdat je daar bij wijze van spreken 46 akteurs voor nodig hebt. Er zijn gesprekken over samenwerking geweest, maar dan begint meteen het gedonder : wie gaat dat regisseren, wie wordt de scenograaf ? Op die manier kom je er natuurlijk nooit uit. “

“Stedelijk chauvinisme bestaat inderdaad, ” bromt Van den Bossche. “De konkurrentie beperkt zich overigens niet tot kultuur : denk maar aan de strijd tussen de Vlaamse havens. ” En hij spreekt het verlossende woord : “Wij kunnen als schepenen van Kultuur wel bij elkaar gaan zitten. Maar ik denk dat het initiatief uiteindelijk toch van de Vlaamse Gemeenschap zal moeten komen. “

P.P.

Dany Van den Bossche : het stedelijk chauvinisme is te sterk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content