Patrick Martens

De personenbelasting werkt volgens professor André Decoster wel degelijk herverdelend, maar echte grootverdieners mogen zeker niet klagen over een te hoge aanslag.

‘Iedereen klaagt dat de belastingen te ingewikkeld, te hoog en onrechtvaardig zijn. Voor een geslaagde belastinghervorming worden deze drie aspecten echter het best niet op een hoop gegooid’, aldus André Decoster, professor publieke financiën aan de KU Leuven. In het aprilnummer van De gids op maatschappelijk gebied waagt hij zich aan een oefening in ‘vrijdenken over een belastinghervorming’. Voor Decoster moeten belastingen vooral rechtvaardig en efficiënt zijn. Efficiënt betekent dat ze de economie niet verstoren en zo weinig mogelijk welvaart kosten. Rechtvaardige belastingen dragen bij tot een herverdeling van de welvaart.

De personenbelasting beantwoordt volgens Decoster alleszins aan dat laatste criterium, ook al denkt iedereen dat de overheid met de helft van zijn of haar inkomen gaat lopen. Dat blijkt uit informatie over het gemiddelde belastingtarief: het gros van de lagere inkomens houdt na de aanslag meer over, de 30 procent rijkeren minder. De feitelijke belastingvoet voor de 60 procent mensen met een laag inkomen komt ook niet boven 15 procent uit. Voor de hogere inkomens schommelt de belastingvoet tussen 21 en 27,5 procent. Opmerkelijk is wel dat de superrijken met een belastingvoet van 22 procent beter af zijn dan andere grootverdieners.

Nog volgens Decoster hebben de talloze belastingverminderingen en aftrekposten niet meteen een groot effect op de herverdeling via de personenbelasting. Maar fiscale overheidsuitgaven voor bijvoorbeeld woonsparen, interestaftrek, pensioensparen en dienstencheques spelen wel duidelijk meer in het voordeel van de hogere-inkomensgroepen. Als het van Decoster afhangt, mag het mes in een aantal van deze verminderingen gezet worden omdat ze niet doelmatig zijn. Hij denkt onder meer aan pensioensparen en hypotheekaftrek.

Het zijn niet de enige provocerende ideeën in de denkoefening van Decoster. Als een hervorming bijvoorbeeld zou mikken op een vermindering van de fiscale druk op arbeid, moet de overheid het geld daarvoor elders zien te vinden. Een goed alternatief ziet Decoster in een verhoging van het kadastrale inkomen (en dus ook de onroerende voorheffing) en een zwaardere belasting van de meerwaarde op gronden. Een andere suggestie gaat over de vervanging van de vennootschapsbelasting op bedrijfswinst door een belasting op de dividenden die naar aandeelhouders gaat. Maar van dat laatste voorstel geeft Decoster zelf toe dat ze op dit ogenblik te academisch en te theoretisch is voor ons land.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content