Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Met veel spelers uit eigen jeugd staat Lierse nu derde in de hoogste voetbalklasse. Het speelt zondag de topper tegen Anderlecht.

DE STERKSTE PRESTATIE die SK Lierse ooit neerzette, was niet de legendarische 0-4 op Leeds. Die wedstrijd, in de Uefa-cup 1971-72, staat elke voetballiefhebber nochtans nog duidelijk voor de geest, alhoewel zo goed als niemand hem gezien heeft. Leeds met kleppers als Bremner, Lorimer, Giles, Hunter, Cooper en Yorath gold op dat moment als zowat de sterkste ploeg in Europa, en had de heenmatch op Lierse vlot met 0-2 gewonnen. Voor de terugmatch op Elland Road was de belangstelling dan ook onbestaande, Lierse was toch kansloos. In die tijd werd nog niet elke voetbalwedstrijd door de televisie uitgezonden, zeker niet in de eerste ronde van de Europacup. Dat Lierse voor een mirakeloverwinning zorgde, en met een onwaarschijnlijke 0-4 terug naar huis kwam, weten we dan ook alleen uit de overlevering, maar die is vaak sterker dan de eigen waarneming.

De uitschakeling van Leeds was een gigantische stunt, maar in de tweede ronde van diezelfde Uefa-cup volgde er eigenlijk nog een grotere. Toen verloor Lierse de heenmatch bij Rosenberg Trondheim met 4-1. Twintig minuten voor het einde van de terugwedstrijd stond het nog altijd 0-0. Toen joeg Dré De Nul er in acht minuten tijd drie binnen. Drie ! In acht minuten ! In de derde ronde nam Lierse ook nog eens met 4-0 de maat van PSV, vooraleer te stranden op het AC Milan van Schnellinger, Rosato, Prati en Rivera. Geen enkele ploeg reisde toen onbevreesd af naar het Lisp.

Die gloriedagen keren stilaan terug, sinds een jong en entoesiast elftal vorig jaar onder leiding van Eric Gerets op de valreep Europees voetbal afdwong. Daarin viel het te licht uit tegen Benfica, maar in de eigen kompetitie wordt de suksesvolle lijn van vorig jaar doorgetrokken. Waarbij voor een groot gedeelte geput wordt uit de eigen jeugdspelers. Een recept dat bij SK Lierse altijd vooraan in het kookboek stond, maar dat de voorbije vijftien jaar wat vergeten werd. Dat kwam omdat op bestuursniveau, na het verdwijnen van voorzitter Bob Quisenaerts, de stabiliteit verdween. Met transporteur Freddy Van Laer als voorzitter, lijkt de typische handelsslimheid van de voor-Kempen teruggekeerd. Geen avonturen meer, en dat was, bijvoorbeeld, te zien bij het begin van het seizoen op de klubdigesten van eerste klasse. Het kadertje “In – Out” vertoonde bij Lierse opmerkelijk veel lege ruimte. “In : Bart De Roover. Out : Joris Heylen, Daniel Simmes en Kurt Van Roosbroeck. ” En dat was dat.

De gemiddelde leeftijd van de kern bedraagt 25 jaar. De oudste van de troepen is Eddy Snelders, 36 jaar. Hij speelde achtereenvolgens bij Antwerp, Lokeren, Lierse, Standard, Kortrijk en Germinal, en beleeft in zijn tweede Lierse periode een mooi slot van zijn carrière.

– EDDY SNELDERS : Dat we zo hoog geklasseerd staan, is niet langer toeval. Al blijf ik voorzichtig, want een paar slechte uitslagen en alles ziet er heel anders uit. Tot nu toe hadden we goed weer, weinig regen en dus goed bespeelbare velden. De zware maanden moeten nog komen. Anderzijds zijn we in deze kompetitie al bijna halfweg, de balans voor Lierse is zeker positief. Het sukses van vorig seizoen was voor mij een verrassing. Omdat we veel jonge spelers in de ploeg hadden, die het jaar daarvoor nog niet waren doorgebroken. Dank zij veel entoesiasme kenden we toen zo’n goede seizoenstart, dat er wel een terugslag moest komen. Die verwacht ik dit jaar niet meer. Ik had eerst wel wat schrik voor het Europese voetbal. Het risico bestaat dat alle aandacht daarop gekoncentreerd wordt ten nadele van de kompetitie. Maar dat was niet zo, en spelers die vorig seizoen als revelatie aan de oppervlakte kwamen, ontwikkelden zich nog verder.

– In tegenstelling tot vorig seizoen begonnen jullie slecht. Twee nederlagen, tegen Harelbeke en Antwerp. Maar nadien verloor Lierse geen enkele match meer.

– SNELDERS : Tegen Harelbeke waren we slecht. Een beetje zenuwachtig, een tegenstander die we niet kenden. Maar op Antwerp waren we zeventig minuten baas en hadden we moeten winnen. Dat zijn punten die je onterecht verliest, zoals je er andere onterecht wint. Op het einde van het seizoen valt dat meestal in evenwicht.

– Is de ontwikkeling van de ploeg een gevolg van een nieuwe filozofie in het bestuur ? Vergelijk dat eens met je eerste verblijf bij Lierse, begin jaren tachtig.

– SNELDERS : De hele bestuursmentaliteit is veranderd. Vijftien jaar geleden kon je in een voetbalklub met plezier schulden maken. Iedereen zat in de rode cijfers door hoge salarissen en onverantwoorde aankopen. Maar gezien de populariteit van de meeste ploegen, zou geen enkele openbare instelling of bank het aangedurfd hebben om een faillissement te eisen. Als de BBL in Kortrijk de klub er onderdoor had doen gaan, waren ze de helft van hun klanten kwijt geweest. Maar de schulden liepen al te hoog op en het krediet werd stopgezet. De klubs zijn nu dus wel verplicht om hun eigen jeugd aan te spreken.

– Nochtans, toen jij in 1982 bij Lierse kwam, hadden ze net Vandenbergh aan Anderlecht verkocht en een paar seizoenen voordien Ceulemans aan Brugge. Dat moet toch financiële armslag gegeven hebben.

– SNELDERS : Ja, maar de kontrakten lagen toen heel wat hoger dan nu. Dat was de gouden periode waarin een profvoetballer ruimschoots zijn kost kon verdienen en er geredeneerd werd : hij gaat tien jaar mee en in die tijd moet hij binnen zijn. Als je er zo achttien moet betalen, heb je het geld van een paar topverkopen in een wip weer uitgegeven. In vergelijking verdient een modale profvoetballer nu misschien één tot twee miljoen per jaar minder. Vermenigvuldig dat met achttien en je ziet wat saneren is.

– In de huidige kern van Lierse komen tien van de achttien kernspelers uit de eigen jeugd. Niet alleen uit noodzaak, maar in de eerste plaats omdat ze goede voetballers zijn. Wordt er bij de Lierse-jeugd met een speciaal koncept gewerkt ?

– SNELDERS : Lierse heeft één jeugdkoördinator die alles onder kontrole houdt : Marcel Vets. Hij was er trouwens ook al begin jaren tachtig. Ik denk dat er toch al sinds een jaar of tien met redelijk sukses uit dat reservoir geput wordt. Je kan generaties onderscheiden die allemaal dezelfde weg door de jeugdrangen volgden, vóór ze in de eerste ploeg kwamen. Een paar jaar geleden brak een eerste lichting door met Mampaey, De Smet, Brocken, Van Kerckhoven, Pauwels. Die is gevolgd door Huysmans, Snoeckx, Serneels, Peeters. En er staat bij de Uefa’s nog een derde kontingent klaar. Het is dan ook geen ramp als er eens iemand verkocht wordt, zoals misschien met Dirk Huysmans zal gebeuren.

– Het vooruitzicht om in de eerste ploeg een kans te krijgen, is ongetwijfeld de beste motivatie voor de jeugdspelers ?

– SNELDERS : Zeker. En dat is wat in vele klubs ontbreekt. De drempel naar de eerste ploeg is veel te hoog en vaak worden nieuwkomers scheef bekeken omdat ze een bedreiging vormen voor de gevestigde waarden. Als ze dan na een mindere prestatie onmiddellijk weer uit de kern worden gezet, breekt bij velen de veer.

– Begin vorig jaar werd Eric Gerets als trainer aangetrokken. Dat leek een vreemde kombinatie. Zowel voor Gerets als voor Lierse.

– SNELDERS : Bij de spelers heerste er enige scepsis. Iedereen kende Gerets als een wat stugge man, misschien een tikje uit de hoogte. Wij hadden het seizoen ervoor afgesloten in de grijze middenmoot en het elftal leek niet versterkt, na het vertrek van de tandem Rekdal-Simmes. Wij dachten dat Gerets, die ook als speler altijd grote ambities had, zeer snel konflikten zou hebben. Maar dat is dus honderd procent meegevallen. Ook voor mij. Zijn grote verdienste hier is dat hij heel hard werkte met de jeugd. Hij legde steeds maar weer uit wat ze goed en fout deden, wat niet altijd even gemakkelijk en even prettig is. Hij bood de jongeren veel speelkansen en bracht veel geduld op. Er heerst gelukkig ook een goede sfeer in onze ploeg. Er zitten geen moeilijke jongens tussen die de boel verzieken. En niet alleen omdat we derde staan, de vorige jaren was dat ook al zo.

– Vorig jaar vertrok Rekdal eerst naar Molde en keerde pas na een match of tien terug. Er werd gezegd : dank zij zijn vertrek kunnen de jongeren doorbreken. Maar was het niet even noodzakelijk dat hij terug kwam ?

– SNELDERS : Dat denk ik wel, al is het resultaat pas dit seizoen merkbaar. Op het moment dat Rekdal er weer bij kwam, had hij te kampen met een konditionele achterstand, hij kreeg af te rekenen met blessures, en de ploeg zelf kende na de goede start plotseling een inzinking. Zijn terugkeer, wat een versterking moest zijn, liep dus paradoksaal genoeg samen met onze slechte periode. Maar Gerets besefte wel dat de ploeg te jong en te onervaren was om een heel seizoen op hoog niveau mee te draaien. Een extra routinier was dus welkom. Toch is het juist dat de jongeren dank zij zijn afwezigheid voluit doorbraken. Rekdal is hier al acht jaar. Samen met Simmes bepaalde hij heel het spelpatroon. Rekdal is bovendien een echte prof, een winnaar, en niet meteen de man die zich zal bezig houden met het opvangen en begeleiden van nieuwkomers. Dat leidde soms tot ruzie, als er niet gespeeld werd zoals hij dat wenste. De jongeren pasten zich aan om toch maar in de gunst van Rekdal te staan. Wat soms ten koste ging van hun eigen mogelijkheden. In die zin was het dus goed dat ze het een tijdje zonder hem mochten of moesten doen.

– Er is dit jaar duidelijk meer maturiteit en realisme in de ploeg. Want vorig seizoen hadden jullie twee zware uitschuivers : 5-0 op Cercle en 1-8 thuis tegen Anderlecht.

– SNELDERS : Er waren er nog een paar : 4-1 op Seraing, 4-0 op Mechelen, 4-2 op Anderlecht. In die vijf matchen samen slikten we 25 goals. In de andere lag het gemiddelde tussen één en anderhalf. Het was op sommige momenten alles of niets. Bij die vijf zware nederlagen voelde je al in de eerste minuten dat het niet zou lukken. Dit seizoen maakten we zoiets nog niet mee, zelfs bij een achterstand blijft iedereen rustig. Die 1-8 tegen Anderlecht sprong er natuurlijk uit, maar eigenlijk was dat geen katastrofe. Wij hadden een komplete off-day en Anderlecht was echt superieur. Bij de rust was het 3-0 maar het kon 6-0 geweest zijn. En als ze in de tweede helft hadden doorgedrukt, hadden ze er vijftien kunnen maken.

– Het was dan ook open deur achteraan omdat Gerets bij 3-0 achterstand man tegen man deed spelen. Dat is hem trouwens niet in dank afgenomen door het bestuur. 1-8 is op zich al erg, als het in een galamatch tegen Anderlecht gebeurt, is het nog veel erger.

– SNELDERS : Dat is waar, maar aan de rust was de wedstrijd gedaan. Ofwel probeer je dan nog iets, met het risico op een afstraffing. Ofwel gooi je de handdoek en beperk je de schade. Gerets is niet de man die de handdoek gooit. Er waren toen wat woorden met het bestuur, maar die plooien zijn gladgestreken. En de vijfde plaats op het einde van het seizoen weegt uiteraard zwaarder door dan die ene opdoffer. Die was trouwens zeer leerrijk. Het volstaat om even naar die 1-8 te verwijzen en iedereen staat weer scherp.

– Lierse bekoort door zijn fris en gevarieerd voetbal. Dat deden jullie ook Europees tegen Benfica, maar toch vielen jullie door de mand.

– SNELDERS : We hadden zowel thuis als uit niet mogen verliezen, want we speelden goed. Maar op het moment dat de Portugezen het tempo optrokken en gingen doorduwen, geraakten we in moeilijkheden. En een echte Europese topploeg maakt in die periode ook nog goals.

– Zoals Aalst ondervond tegen Roma.

– SNELDERS : Natuurlijk. Die ploegen weten ook dat ze niet konstant op hun hoogste tempo kunnen spelen. Dus geven ze twintig minuten alles, dan doen ze het twintig minuten kalmer aan en kontroleren alleen de match. En dan gaat de beuk er weer in. Die ritmeveranderingen van Benfica konden wij niet opvangen. Veel kansen kregen ze daarbij niet, maar de kansen die ze hadden, zaten er in. Dat is de Europese top. Anderlecht kon dat, bijvoorbeeld, niet tegen Ferencvaros.

– Anderlecht kan dat al twee jaar niet meer.

– SNELDERS : Blijkbaar. Al doe ik niet mee aan het doemdenken over de dramatsiche achteruitgang van het Belgische voetbal. Elk land maakt periodes van hoogkonjunktuur mee, gevolgd door een terugval. Wij kenden de jongste 25 jaar twee uitzonderlijke generaties gekend. Zeg maar die van Mexico 1970 en die van Mexico 1986. Tussenin loopt het dan wat minder, maar daar mag ook niet te veel over gezeurd worden. Ik zie een generatie jonge spelers die over een paar jaar best weer met het sukses kan aanknopen. Dat wij worden gewipt door Benfica, is geen schande, dat Aalst niet langs Roma geraakt ook niet. Club Brugge speelde goed tegen Zaragoza, maar had pech. Alleen Standard en Anderlecht faalden Europees. Maar wat dan gezegd van Engeland, waarover iedereen zo opsnijdt ? Op Nottingham na liggen al hun klubs eruit. Leeds zelfs met een zware nederlaag. En Blackburn Rovers verloor in de Champions League drie keer en speelde één keer gelijk, in een zwakke groep dan nog.

– Jijzelf hebt een drukke job in je bouwbedrijf. Blijft dat te kombineren met het voetbal ?

– SNELDERS : Ik hou het nu al negen jaar vol, die laatste twee jaartjes ga ik niet meer veranderen. Ik sla een paar trainingen over, maar zolang je dat tijdens de wedstrijden niet merkt, is er geen probleem. Wie twee keer per dag traint, gaat daarom nog niet twee keer voluit natuurlijk. Ik hoop het rekord van het aantal wedstrijden in eerste klasse te breken. Willy Wellens haalde er 598, ik ben aan 564 en ik hoop dus volgend seizoen de kaap van de zeshonderd te halen. Dat is het doel dat ik mij nog gesteld heb. Als sportman moet je iets hebben om naar te streven. Op mijn 36ste kan ik moeilijk hopen om in 1998 nog mee naar de wereldbeker in Frankrijk te gaan.

– Er is natuurlijk het voorbeeld van Roger Milla…

– SNELDERS : (lacht) Laat maar.

– Er zijn wel meer libero’s met jaren op de teller. Guy Vandersmissen, bijvoorbeeld, maar die schuift minder in dan jij.

– SNELDERS : Vandersmissen speelt in een ander koncept. Molenbeek krijgt weinig goals tegen, verdedigend doet hij het dus uitstekend. Ik trek misschien wat meer ten aanval, maak daardoor ook al eens een doelpunt en dat levert altijd meer belangstelling op. De carrière van Vandersmissen loopt een beetje gelijk met de mijne, al behaalde hij met Standard grotere suksessen. Guy is een echte prof, die zich altijd goed verzorgde, een goede techniek heeft, een goed zicht op het spel. Ik geloof dat hij aan vijfhonderd matchen in eerste toe is. Het wordt tijd dat hij stopt. (lacht)

Koen Meulenaere

Eddy Snelders, hier tegen Antwerp : “Ook bij een achterstand blijft tegenwoordig iedereen rustig bij Lierse. “

“Ik streef naar zeshonderd wedstrijden in eerste klasse. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content