Somberen over Holland

© FOTO'S MAARTEN LAUPMAN

Volgende week woensdag kiest Nederland een nieuw parlement. Een Rotterdamse vriendengroep analyseert de toestand van het land. En dat stemt niet altijd even vrolijk. ‘Gelukkig is de politiek niet almachtig.’

Eigenlijk hebben ze het zelden over politiek, zegt Huib. Neen, dat is niet waar, ze hebben het zelden over partijpolitiek, verduidelijkt Carola. Maar wel over de thema’s die er toe doen, de dingen waarmee ze iedere dag geconfronteerd worden. Over Beer die plots werkloos werd en ruim twee jaar moest zoeken naar een nieuwe baan. Over de gedaalde waarde van hun woning of het feit dat ze die overbodige motorfiets maar niet verkocht krijgen. Over de vragen die Mindert op congressen krijgt van zijn buitenlandse collega’s over hoe dat nu zit, met die Wilders. Over de ervaringen die Marga opdeed in de rimboe van Zuid-Afrika en die in schril contrast staan met het luxueuze leven in Nederland. Ze hebben vaak duidelijke meningen. Maar op wie ze gaan stemmen en waarom? Goh….

Het is de liefde voor muziek die Carola Janssen, Huib Koenders, Beer Pijpker, Mindert de Vries, Marjolein van Zon en Marga Vintges iedere maandagavond samenbrengt in een schooltje in de Rotterdamse wijk Kralingen. Ze spelen trompet, trombone of sax en repeteren anderhalf uur, tot hun lippen het niet meer houden. Van gospelmuziek over klassiek tot het thema van de Muppet Show. Ze noemen zich de Koperen Ploerten. ‘Muzikaal stelt het misschien allemaal niet zo erg veel voor, maar het is zo’n warm nest’, geeft Marga als reden om iedere week trouw te repeteren, ook al komen er nog maar zelden optredens van. De blazers sluiten hun repetitie dan ook altijd af in ‘De Wandelaar, luxecafé voor dames en heren’, een bruine buurtkroeg die in Kralingen beter bekendstaat als ‘bij Leo’.

Ooit waren de Ploerten de blazerssectie van De Ongelooflijke Grote Klapband, een ruim twintig man groot feestorkest dat in de stijl van The Commitments met soulvolle covers menig Rotterdams feest opvrolijkte. Vooral in de jaren negentig had de Klapband een stevige reputatie opgebouwd in Zuid-Holland. Maar de crisis en de moderne techniek nekten de band. Wie betaalt nu nog voor live muziek en drank voor dorstige muzikanten als je iTunes gratis het werk kunt laten doen?

Dat de Klapband er op den duur mee moest ophouden, daar konden de leden nog wel mee leven, al denken ze vol nostalgie terug aan de concerten die ze traditioneel afsloten met een bonkende versie van Bryan Ferry’s Let’s Stick Together. Maar de crisis trof ook enkelen onder hen persoonlijk, en dat was harder schrikken.

55-plusser

Ruim 2,5 jaar geleden werd Beer (56), toen medewerker bij een architectenbureau, werkloos. Zelfs in Rotterdam, waar het geluid van gebonk op heipalen bij het alledaagse leven is gaan horen, kregen architecten-bureaus fors minder werk. ‘Ik pas perfect in de statistieken’, zegt Beer. ‘Als je als 55-plusser je baan verliest, heb je één kans op de vijftig dat je binnen het jaar weer werkt. De 49 anderen verdwijnen in de langdurige werkloosheid. En dan kun je de lijsttrekkers wel horen kissebissen over een procentje meer of minder, maar als je werkloos wordt, moet je het plots doen met 30 procent minder.’

En dan komt de crisis soms angstaanjagend dichtbij. ‘Op een keer zei Beer na een repetitie dat hij niet meer meeging naar de kroeg. Het was het einde van de maand, het geld was op. Dat heeft me erg aangegrepen, ik vond het vervelend en confronterend’, zegt Marga (60). Beer relativeert meteen zijn eigen situatie: ‘Dan hebben we het gewoon over een biertje, wat niets voorstelt. Er zijn gezinnen in Nederland die zich moeten redden met 1300 of 1400 euro in de maand. 30.000 kinderen leven bij ons in echte armoede. En de kloof met de rijken wordt alleen maar groter.’ Sinds enkele dagen heeft hij opnieuw een baan, in de interieurbouw. Op proef. Die baan heeft hij zelf gevonden. ‘Want de hulp van de overheid stelde eerlijk gezegd niets voor. Heel veel papierwerk, dat wel. Maar de hulp bij het zoeken op zich was teleurstellend.’

Beer ondervond de crisis aan den lijve, maar ook de andere Ploerten maken zich weleens zorgen. Carola (48) is zelfstandig tekstschrijver, net gescheiden, moeder van twee tienerkinderen, ‘maar ik heb geen enkele pen-sioenvoorziening. Daar maak ik me soms zorgen over.’ Het ziet er ook niet naar uit dat haar huis op korte termijn meer waard wordt. Verkopen kan dus moeilijk, want het is nu minder waard dan wat ze ervoor betaalde. ‘Zo raken mensen soms vast in hun schulden.’

Huib (53) is ambtenaar bij Rijkswaterstaat, waar dit jaar de ‘nullijn’ is geïntroduceerd: zijn loon zal de komende twee jaar niet meer stijgen, en zijn pensioen zal 15 procent lager liggen dan enkele jaren geleden voorzien. ‘Niet dat ik me zorgen moet maken, maar ik doe niet zomaar meer wat ik wil. En ik besef dat ik tot mijn 67 zal moeten werken voor ik met pensioen kan gaan.’

Bioloog Mindert (52) is specialist eco-engineering en lector aan de Hogeschool Zeeland. Zelf hoeft hij zich geen zorgen te maken, maar dat doet hij wel voor zijn huishoudhulp. Ze is al lang de 70 ge-passeerd, heeft een pensioentje van 750 euro en klust bij om rond te komen. ‘Om de haverklap moet ik bijspringen, want anders redt ze het niet.’

Pensioenen, uitkeringen, bijstand van de overheid… Het gesprek kantelt richting de ‘goede oude tijd’. Carola kreeg als pas afgestudeerde begin jaren tachtig een uitkering zonder dat ze één dag had gewerkt. ‘Later speelde ik twee dagen in de week muziek en werd ik voor de andere drie betaald. Het enige wat ik hoefde te doen, was af en toe eens een sollicitatiebrief schrijven. Heel comfortabel voor mezelf, ik kreeg eigenlijk geld om niets te doen. Maar het is natuurlijk niet normaal. Ik vind het logisch dat het zo niet meer werkt.’

Allemaal kennen ze wel iemand die op ‘belachelijk jonge leeftijd’ gebruikmaakte van de VUT (vervroegde uittreding), de Nederlandse variante van brugpensioen. Minderts vader stopte als leraar in Friesland toen hij 58 was. ‘De maatregel was bedoeld om jeugdwerkloosheid op te lossen, maar veel vutters werden natuurlijk nooit vervangen door jongeren’, herinnert Beer zich.

Allemaal zijn ze het erover eens: dat luilekker Nederland komt niet zo snel meer terug. ‘Misschien stevenen wij wel af op een Grieks scenario, gewoon omdat we boven onze stand leven. Alles is te duur’, sombert Mindert.

Avontuur

Nu is het aan Marga om te re- lativeren. Tien jaar geleden, kort na de moord op Pim Fortuyn, trok ze weg uit het haar te druk geworden Nederland, ze was toe aan wat avontuur. Ze verruilde een baan als huisarts in de Amsterdamse Bijlmer voor een baan in de rimboe in Zuid-Afrika. Twee jaar geleden voelde ze zich zo ‘gedepriveerd’ in Afrika dat ze terugkeerde, deze keer naar de Rotterdamse wijk Feijenoord, net als de Bijlmer een zogenaamde ‘Vogelaarwijk’, een achterstandsbuurt waarin de overheid extra investeert. Wat haar het meest opviel bij haar terugkeer was de enorme overvloed, de rijkdom. ‘In de supermarkt kun je kiezen uit twintig verschillende soorten melk, en ze smaken allemaal eender. En die gigantische flatscreens die de MediaMarkt uitvliegen, niet te geloven. Wat een overdaad, ik word er soms niet goed van.’

Ja, eigenlijk hebben ze het nog erg goed in Nederland, vinden de Ploerten. Maar de vrees bestaat dat het minder wordt, dat de welvaart afkalft, dat hun kinderen het minder goed zullen hebben. Misschien komt daar die extreme behoudzucht wel vandaan, waar Nederland zo van in de ban lijkt. ‘Mensen zijn bang om te verliezen wat ze hebben. Daar leven figuren als Wilders van’, zegt Huib.

Ondanks het progressieve imago heeft Nederland na de Tweede Wereldoorlog altijd wel populisten gekend. In de jaren zestig al was er Boer Koekoek en zijn Boerenpartij, een Nederlandse poujadist die tot 1981 Kamerlid bleef. Daarna was er de extreemrechtse Hans Janmaat, die tot 1998 in de Tweede Kamer zat, maar het charisma miste om zijn Centrum Democraten te laten uitgroeien tot een fractie.

En toen kwam Pim Fortuyn, die in 2002 bij gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam 34,7 procent van de stemmen behaalde. Hij leek op weg om minister-president te worden, maar werd negen dagen voor de verkiezingen van 15 mei 2002 vermoord. De Lijst Pim Fortuyn behaalde 26 zetels in de Tweede Kamer, een record voor een nieuwe partij, en LPF’ers maakten deel uit van het kabinet-Balkenende I, maar door onderling geruzie kwam al snel een einde aan die regering, en aan de LPF. Het stokje op rechts werd daarna met wisselend succes in peilingen en verkiezingen overgenomen door Rita Verdonk (Trots op Nederland) en Geert Wilders (Partij voor de Vrijheid), die allebei opstapten bij de rechts-liberale VVD uit onvrede met het in hun ogen te softe programma van de partij.

Marga volgde de hele opkomst van Wilders vanuit het buitenland. ‘Vreselijk vond ik het. Ik snap wel de bezorgdheden van veel mensen, ik woon in zo’n wijk, maar dit is gewoon de Tegenpartij van Koot en Bie uit de jaren zeventig: we zijn overal tegen en verder geen gezeik, iedereen rijk.’

Mannetjesgedoe

Mindert woont in Overschie, een Rotterdamse achterstandsbuurt waar ook veel PVV-stemmers wonen. Hij heeft meer begrip voor de stemmers, die het vaak moeilijk hebben, dan voor de leiders van de politieke partijen zelf. ‘Ik mis partijleiders die een grotere visie uitdragen, die Europa durven te verdedigen, die durven te zeggen dat we in Nederland alleen de wereldproblemen niet kunnen oplossen. Maar nee, wij hebben politici die de maximumsnelheid op de snelweg verhogen tot 130 kilometer per uur om dat enkele maanden later weer terug te draaien. Ze lopen kiezertjes achterna in plaats van geloof in een eigen project uit te dragen. Ze conformeren zich aan de volkse stemming. Dat is voor mij de omgekeerde wereld.’

Mindert is net als zijn vader lid van de Partij van de Arbeid. Maar hij zal deze keer niet voor de sociaaldemocraten stemmen. Hij vindt dat ‘zijn’ partij onder de jonge partijleider Diederik Samson de verkeerde prioriteiten stelt, te defensief is geworden, te weinig naar de toekomst kijkt. ‘Waar is de politicus die zegt dat we de brains en de handen van al die migranten straks hard zullen nodig hebben? Waar is de politicus die durft te zeggen dat die gasbel in Groningen straks ook weer op is? Ik zie ze niet. En omdat de PvdA niet meer voldoet, ben ik tot mijn eigen ver-bazing een shopper geworden. Omdat de politiek sneller van focus verandert dan ikzelf.’

De afkeer voor de partijpolitiek, voor het ‘mannetjesgedoe’ zoals Marga het bestempelt, is algemeen onder de Ploerten. Met een knipoog naar Huib zegt Beer dat Nederland zich gelukkig mag prijzen met het sterke, goed opgeleide ambtenarenkorps. ‘De politiek is in dit land gelukkig niet almachtig.’

Maar ook ambtenaar Huib mist weleens een visie bij de overheid. ‘We zijn bezig met regeltjes en detailzucht, maar verliezen de grote lijnen uit het oog.’ Carola weet erover mee te spreken. Als communicatieadviseur krijgt ze soms een opdracht van de overheid. Laatst moest ze voor Volksgezondheid een brochure analyseren met richtlijnen voor seksinrichtingen. ‘Daar stonden zelfs adviezen in over lintverlichting op heuphoogte in darkrooms. Er is dus ergens een groep ambtenaren die zich daarmee bezighoudt’, stelt ze tot haar eigen verbazing vast.

Mindert reisde vroeger veel naar Azië en de Verenigde Staten. Hij deelde er zijn expertise bij dijkwerkzaamheden. ‘Maar nu moeten wij echt moeite doen om ons daar nog te verkopen. We zijn te duur en niet innovatief. De verhoudingen zijn nu volledig omgekeerd. We staan stil en ik vrees dat dat geldt voor het hele land. Al lijken onze politici dat nog niet te beseffen.’

De stemming wordt iets somberder. Marga zegt dat ze idealisme mist bij de jeugd. ‘Ze willen geld verdienen, reizen, het gezellig hebben’, stelt ze vast. ‘Er heerst een vreemd soort onverschilligheid.’ Mindert ziet de twijfels bij zijn oudste dochter van twintig. ‘Ze wil misschien wel iets doen, zegt ze, maar weet niet goed wat. En ze kent ook niemand anders die actief is.’ Carola is het er niet helemaal mee eens. ‘Er zijn toch echt wel initiatieven’, oppert ze. De generatie van de Ploerten komt nog uit de tijd van de grote demonstraties, voor werk en tegen kernenergie, maar de nieuwe generatie doet het anders, subtieler misschien wel. Marga denkt aan de G500, een groep jonge Nederlanders die naar het voorbeeld van David Van Reybrouck in België voorstellen lanceert voor een nieuwe politiek. ‘Er gebeurt dus wel degelijk iets, maar buiten de partijpolitiek. Misschien is dat net goed. En zijn wij maar een stelletje oude zeuren’, lacht Carola.

DOOR DIRK VANDENBERGHE IN ROTTERDAM / FOTO’S MAARTEN LAUPMAN

Marga (60) ‘Wilders, dat is de Tegenpartij van Koot en Bie uit de jaren zeventig. Geen gezeik, iedereen rijk.’

Beer (56) ‘Als je werkloos wordt, moet je het plots doen met 30 procent minder.’

Carola (48) ‘Ik heb als zelfstandige geen pensioen-voorziening. Daar maak ik me soms zorgen over.’

Huib (53) ‘We zijn als ambtenaren bezig met details en verliezen de grote lijnen uit het oog.’

Mindert (52) ‘Het land staat stil. Al lijken onze politici dat nog niet te beseffen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content