JAN PEETERS

De Europese Commissie vroeg de Europese milieuministers om tegen 2005 de CO2-uitstoot en dus het brandstofverbruik van personenauto’s te verminderen, zegt staatssecretaris Jan Peeters (SP), voor Veiligheid en Leefmilieu. Snelheidsbeperking is één van de maatregelen om dat streefdoel te bereiken.

?België verbond er zich na de Rio-conferentie toe om het broeikaseffect te bestrijden door de CO2-uitstoot tegen het jaar 2000 met vijf procent te verminderen. Dat halen we niet, net zomin als de meeste Europese landen.

Het personenvervoer veroorzaakt 12 procent van de totale uitstoot. De toename van het verkeer leidt tot een bijkomende uitstoot van 20 procent tegen 2000.

De Commissie vroeg dan ook een nieuw Europees actieplan uit te werken. Ze suggereerde al afspraken met de auto-industrie over technische aanpassingen, fiscale voordelen voor zuinige en milieuvriendelijke auto’s, snelheidsbeperkingen waar er nog geen zijn en zo meer.

Wij hebben de Commissie een bijkomend idee aangereikt : onderzoeken of het mogelijk is snelheidsbegrenzers voor personenwagens in te voeren. Voor vrachtauto’s bestaan die al, met positief effect. Ook dat was een Europees initiatief.

We nemen die maatregel niet op korte termijn en zeker niet alleen in België. Het wordt een maatregel in Europees verband.

De snelheidsbegrenzer alleen vermindert de CO2-uitstoot en het brandstofverbruik niet drastisch, maar alle beetjes helpen om het gigantische milieuprobleem op te lossen.

De auto-industrie kan dat technisch aan en weet dat ze een bijdrage in de strijd tegen CO2 moet leveren. Het is evident dat een auto die 150 kilometer per uur rijdt, meer verbruikt en vervuilt dan een auto die 120 rijdt. Uiteraard verbruikt een auto in een file ook veel, dus moeten we files bestrijden.

Meegenomen is dat een begrenzer de veiligheid vergroot. Ik stel daarbij een fundamentele vraag. We hebben een snelheidslimiet van 120 kilometer. Weinig mensen vragen om die op te trekken ook Febiac niet. Waarom maken we dan auto’s die 180 kilometer per uur kunnen rijden ?

Ik denk niet dat er morgen een beslissing valt. Maar het debat moet nu beginnen als we over tien jaar een oplossing willen. We moeten onze verantwoordelijkheid op ons nemen. Dat zijn we onze kinderen en kleinkinderen verplicht.”

MONIEK DENHAEN

De snelheidsbegrenzer biedt geen oplossing, noch voor het milieu, noch voor de veiligheid, stelt Moniek Denhaen, woordvoerster van de Belgische Federatie der Auto- en Rijwielnijverheden (Febiac). Een ander rijgedrag en investeringen in vlottere mobiliteit zouden wel effect sorteren.

?Een snelheidsbegrenzer op personenwagens zal op 120 kilometer per uur worden ingesteld. Veel chauffeurs respecteren de snelheidslimiet. Voor hen verandert er dus niets. Maar soms is snel gas geven de enige manier om aan een ongeval te ontsnappen. Dat kan niet meer met een snelheidsbegrenzer.

De begrenzer belet niemand om met 100 kilometer per uur door een bebouwde kom te razen. Daar is de kans op ongevallen het grootste. Op de snelwegen gebeuren zes procent van alle ongevallen. De oorzaak daarvan ligt niet bij overdreven snelheid, wel bij een onaangepast rijgedrag. Automobilisten houden vaak te weinig rekening met het weer, ze rijden te dicht achter elkaar. Een snelheidsbegrenzer verandert daar niets aan.

Als men veiliger auto’s wil, kan het geld dat naar zo’n begrenzer gaat, beter geïnvesteerd worden in ABS, zijdelingse beschermingsbalken en zo meer.

Een snelheidsbegrenzer vermindert de CO2-uitstoot amper. Europa levert tien à vijftien procent van de totale CO2-emissie. Daarvan wordt een achtste, of twaalf procent, veroorzaakt door wegverkeer. Van die twaalf procent is maar de helft afkomstig van personenwagens.

Dat Europa een verdere vermindering van het brandstofverbruik wil, is logisch. Alle constructeurs werken aan het produceren van zuiniger en milieuvriendelijker auto’s. Dat kan door technische verbeteringen, niet door een snelheidsbegrenzer. Studies in Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië wezen uit dat de globale besparing op brandstofverbruik door de begrenzer niet eens één procent bedraagt. Verbruik wordt beperkt via een beter onderhoud van de auto, een andere rijstijl en een betere verkeersbegeleiding, zodat de verkeersstroom vlotter verloopt. De hoogste pollutie wordt immers gemeten in files en traag stadsverkeer. Een hoge, constante snelheid veroorzaakt een veel geringere uitstoot.

Er bestaat sinds 1993 een Europese richtlijn : als alle auto’s daaraan zouden beantwoorden, werd de vervuiling met 85 procent teruggedrongen. In België veroudert het wagenpark en beschikken slechts twintig procent van de auto’s over een katalysator. Als de overheid de vernieuwing van het wagenpark aanmoedigt en investeert in vlottere mobiliteit, zouden milieu en veiligheid echt zijn gediend.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content