Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Over onwelvoeglijke gedachten in de klassieke muziek.

Een interessante opmerking, enkele weken geleden in een van de kranten die ’t onzent aan het gewoonterecht de titel van kwaliteitskrant ontlenen: ‘Criticus zijn is een enigszins oneigenlijk beroep, eentje waar je het bed moet beschrijven waarin anderen de liefde bedreven hebben terwijl je zelf aan je sjarlowieke zit te snokken.’ De eindredactie had het oordeelkundig als quote uit het stuk gelicht.

Zoals gezegd interessant, zo niet inhoudelijk dan toch formeel. De columnist – zoals hij zegt zelf een gewezen criticus – slaat een soort brusselmansiaanse toon aan. Combineert een licht archaïserende vorm met een gewild platte. De lezer lacht eens vettig en denkt er, wat verdoofd door het geslaagde contrast, niet verder over na.

Maar ik, viespeuk, kon het niet laten.

Eén: criticus zijn is géén beroep, laat u niks wijsmaken.

Twee: een artistieke uiting vergelijken met het bedrijven van de liefde lijkt vertederend maar is eenvoudigweg onzin. Het maakt van een toeschouwer een voyeur. Niks mis met de liefde bedrijven, maar als je het op een podium of ander forum doet, moet je al goed nuanceren om te vermijden dat ze het in de zaal porno vinden. En zonder de verdienste van het werkwoord snokken te willen relativeren: nuanceren is moeilijk.

Drie: al te vaak ziet een criticus zich verplicht – om maar even in de beeldspraak te blijven – een bed te beschrijven waarin anderen… aan hun sjarlowieke hebben zitten snokken. Vrede zij met hen, maar het is nobel werk de slechte verstaanders daarop te wijzen.

Een mooi voorbeeld vond ik laatst in een andere vaderlandse kwaliteitskrant, waarin een bekende dirigent en vrijetijdspianist, advocaat van de zogeheten Historisch Geïnformeerde Uitvoeringspraktijk, nog maar eens en zonder wederwoord zijn bekende onzin mocht herkauwen: ‘Als je de aanwijzingen van goede componisten (de partituur, nvdr) nauwkeurig opvolgt, valt alles normaal gezien vanzelf in zijn plooi.’

Begrijp me goed, over ’s mans sjarlowieke heb ik niks te melden. Maar laat u opnieuw niks wijsmaken: musicus zijn is wél een beroep.

Op de valreep een cd-tip. Niet alleen omdat onzin om een antidotum smeekt, maar ook omdat ik altijd met extra veel genoegen Niet Historisch Geïndoctrineerde Uitvoerders aan het hart druk: Dina Ugorskaja, de dochter van de geniale, vergeten pianist en malloot Anatol Ugorski, heeft bij AVI net een schitterende plaat uit: Suites voor piano van George Frideric Handel.

Dat kan niet, zo merkt u terecht op, Handel schreef voor klavecimbel. Helemaal waar. Volstrekt onbelangrijk eveneens. Zowel op piano als op klavecimbel kun je goed of slecht spelen.

AVI 8553184

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content