De Tsjetsjeense kommando-aktie in Budjonnovsk werd door het Tsjetsjeense verzet officieel afgekeurd. Officieus is ze wel geslaagd.

HET zou het grootste gezichtsverlies voor Moskou sinds de leegloop van de DDR in 1989 kunnen zijn : de dag nadat het Russische opperbevel officieel gemeld had dat de oorlog in Tsjetsjenië afgelopen was, bestormde een honderdtal Tsjetsjeense strijders, die dat nog niet wisten, Budjonnovsk, een stad in Zuid-Rusland in het gebied van Stavropol, en gijzelden er een 1.300 mensen in het plaatselijke ziekenhuis. De gevechten hadden toen al aan tientallen burgers en politiemannen het leven gekost. Dat was woensdag 14 juni.

Al gauw bleek uit verklaringen van de leider van de aktie, Sjamil Basajev (37), welke eisen het kommando stelde voor het beëindigen van de aktie : een wapenstilstand in Tsjetsjenië, de terugtocht van alle Russische troepen uit de Kaukasus, en direkte onderhandelingen tussen de Tsjetsjeense separatistische president Dzjochar Doedajev en de Russische president Boris Jeltsin. Ging Moskou op dit ultimatum niet in, dan zou het kommando beginnen gijzelaars te doden.

Twee dingen dan. Ten eerste de Russische desorganizatie, die nog eens aan het licht kwam. Hoe waren die Tsjetsjenen meer dan 150 kilometer diep in Rusland geraakt, in een regio waar om de tien kilometer politiebarrikades staan, en hoe waren ze er vervolgens in geslaagd, in de puurste western-stijl, een hele stad over te nemen ? Met vrachtwagens waren ze er naartoe gereden, en volgens hun eigen grapjes hadden ze naar Moskou zelf gewild, maar ze hadden niet geld genoeg bij zich om alle politiemannen tussen de grens en Moskou om te kopen : daarom waren ze maar tot in Budjonnovsk geraakt. En tevoren waren er al een groot aantal Tsjetsjeense “toeristen” in Budjonnovsk aangekomen. Toen het moment van de bestorming daar was, liepen die met kreten van “Allahu Akbar ! ” de plaatselijke politieposten onder de voet, schoten twaalf agenten neer, staken een bank in brand, hesen de groene Tsjetsjeense vlag op het provinciegebouw, en trokken zich terug in het ziekenhuis. Tegen vrijdagavond had de aktie al 117 doden geëist. Acht gewonde Russische soldaten zouden in de tuin van het ziekenhuis doodgeschoten zijn. En het bleek dat, op de vooravond van de G-7-vergadering van de rijke industrielanden, waar Jeltsin verwacht werd, niemand een benul had van hoe de zaak aangepakt moest worden.

Daarom, ten tweede : de inwoners van Budjonnovsk die familieleden, vrienden en kennissen onder de gijzelaars hadden van wie er al twintig doodgeschoten waren , begonnen te manifesteren voor het stadhuis en voor het ziekenhuis, wilden dat de regering op de eisen van de Tsjetsjenen inging, en dat het bloedvergieten moest stoppen. Zeker na zaterdag kreeg die aktie van de bevolking meer impakt in de stad, en meer ruimte in de Russische pers. Zaterdag, namelijk, probeerde de Russische generale staf het probleem op zijn eigen manier op te lossen.

Jeltsin had premier Viktor Tsjernomyrdin uit vakantie teruggeroepen en minister van Binnenlandse Zaken Viktor Jerin en het hoofd van de geheime dienst, Sergei Stepasjin, opgedragen in Budjonnovsk orde op zaken te stellen. De twee generaals deden 15.000 man troepen van het leger en van de speciale Omon-politie het stadje binnentrekken, en het ziekenhuis omsingelen door de speciale interventiemacht Alfa. Twee pogingen van Alfa om zaterdag het ziekenhuis stormenderhand in te nemen, mislukten deerlijk. Ze slaagden erin twee- tot driehonderd gijzelaars te bevrijden, lieten er minstens twintig dood achter en velen gewond, en wisten het ziekenhuis in brand te steken. Maar het gros van de gijzelaars bleef in handen van de Tsjetsjenen, en van Sjamil Basajev. Daarop besliste de regering te onderhandelen.

TEGENSTRIJDIG.

Dat was nochtans totaal tegenstrijdig met de politiek die Moskou al heel de oorlog aanhield tegen de Tsjetsjenen, én tegen “terroristen”, en het was tegenstrijdig met wat Boris Jeltsin zelf gezegd had, toen die nog dacht uit de kommando-aktie munt te kunnen slaan op de G-7-top, waar hij wist de les gelezen te zullen worden over zijn Tsjetsjenië-politiek. Dit was, volgens de woordvoerder van de president, “een overval van een gruwzaamheid en cynisme zonder voorgaande door bandieten die niets menselijks meer hadden, ” en het moest “nu voor iedereen duidelijk zijn dat de nationale bevrijdingsstrijd van de Tsjetsjenen slechts een dekmantel was voor gewone misdadigers. ” Dat was trouwens een retoriek die wel even leek te zullen aanslaan : de Tsjetsjenen zouden dan met een “terroristische” aktie hun strijd in diskrediet gebracht hebben in de ogen van de internationale gemeenschap. Net zoals, op ongeveer hetzelfde moment, het Bosnische regeringsleger zich in diskrediet aan het brengen was door op te marsjeren naar belegerd Sarajevo. De Verenigde Naties en de G-7 riepen, ongetwijfeld volkomen terecht en ook al omdat ze volgens hun eigen reglementen niet anders konden, de Bosniërs op die strijd te staken, maar wat zouden die Bosniërs of, in dit geval, die Tsjetsjenen, daarmee vooruit zijn ? Aan de tegenwoordige staat van hun hoofdstad Grozny te zien, hebben zij namelijk niets meer te verliezen ?

Dus, daar stonden deze keer niet alleen de VN, maar ook de G-7 voor schut, door oproepen te doen waar niemand naar zou luisteren. De enige die nog kon hopen enkele pluspunten uit de krisis te slepen, was dan Boris Jeltsin. En daar stak zijn eerste-minister Viktor Tsjernomyrdin een stokje voor.

Op een vreemde manier lijkt de wanhoopsaktie van Basajev en zijn Tsjetsjenen een zekere sympatie losgemaakt te hebben in Rusland. Aan veel kanten alleszins gingen stemmen op dat de regering de pogingen moest opgeven op de krisis militair op te lossen, en dat ze moest onderhandelen. En premier Tsjernomyrdin lijkt daar gevoelig voor geweest te zijn. (Misschien is dat wel omdat die zich langzamerhand aan het installeren is als rivaal van Jeltsin, en daarvoor al een eigen partij gesticht heeft.) Dus die ging onderhandelen met Basajev.

Dat was zondag : Tsjernomyrdin in het Moskouse Witte Huis aan de telefoon met Basajev, live uitgezonden op televisie, die publiek beloofde dat alle militaire akties in Tsjetsjenië stopgezet zouden worden. Er waren zeker vier telefoongesprekken tussen de twee, waarvan twee door tv uitgezonden. En toen was het hek van de dam. Een groep Russische parlementairen trok naar Budjennovsk om mee te gaan onderhandelen. Tsjernomyrdin, na gegeven orders om de militaire operaties in Tsjetsjenië te stoppen, eiste dat Basajev nu al zijn gijzelaars zou laten gaan. Maar die wilde op z’n minst die parlementairen meenemen om zijn aftocht te dekken.

WAPENSTILSTAND.

En zo is het maandag ook gegaan. Met autobussen kon het kommando, plus een honderdvijftigtal gijzelaars, op weg gaan naar de Tsjetsjeense grens, alwaar hen een veilige doortocht beloofd was naar de overgebleven bastions van de guerrilla. Over een terugtrekking van Russische troepen uit de Kaukasus werd niet veel meer gehoord, maar of het de Russische premier ernst was met de wapenstilstand in Tsjetsjenië en of hij dat tegen Boris Jeltsin hard kan maken zal al gauw bekend zijn.

Het interessante aan de onderneming van Sjamil Basajev zit hem in de grondigheid waarmee hij het niet-bestaan van de ingestorte Russische staat in de openbaarheid heeft gebracht : zowel in Rusland als daarbuiten was dat natuurlijk al wel bekend, maar dat het zo’n proporties zou aannemen, dat een partizanengroep Moskou zou kunnen dwingen een zo goed als gewonnen oorlog op wat het als z’n eigen territorium beschouwt stop te zetten, dat moet toch als nieuws beschouwd worden. Ook dat het Russische leger niets waard is, was bekend, maar dat de elitetroepen van Alfa niet in staat zouden zijn een ziekenhuis in een provinciestadje te veroveren, eigenlijk niet. Dat Boris Jeltsin zomaar wat zegt (Joost mag weten wat hij daar op die G-7-vergadering allemaal heeft staan zeggen), kon langzamerhand vermoed worden, maar dat zijn premier, Tsjernomyrdin, achter zijn rug net het tegenovergestelde gaat doen, is eveneens een interessante ontwikkeling.

Als deze Viktor Tsjernomyrdin de komende weken politiek overleeft (men kan zich voorstellen dat hij na deze gebeurtenissen niet overal even populair meer is), lijkt hij een tegenhanger te kunnen worden van Jeltsin een kandidaat, alleszins, met een groeiende populariteit. Maar niets zegt dat het allemaal zo ver moet komen : wat Basajev gedaan heeft met een paar honderd man, dat kunnen anderen voortaan ook. Het is een soort zelfmoordaktie die in de geschiedenis van Midden-Azië ingebakken is. Om van de georganizeerde misdaad niet te spreken. En het is sinds dit weekeinde niet meer duidelijk wat Moskou daar tegenover te stellen heeft.

Sus van Elzen

De vrouwen van Budjonnovsk wilden hun mannen terug.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content