Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

De groep dEUS effende het pad voor een nieuwe nationale rockcultuur : nuchter, redelijk onbevangen maar onder stroom.

MET het amusementsbedrijf heeft het hier nooit echt willen lukken. Goed, we hebben het Eurovisiesongfestival op het palmares geschreven. Maar in het buitenland begrepen ze het nooit en er was ook niets van het kaliber waarvoor ze de koetertaal door de vingers wilden zien. Jaren na de feiten haalde de Britse muziekpers nog altijd de hilarische punkgrap Plastic Bertrand aan wanneer ze iets Belgisch onder ogen kreeg. In de Verenigde Staten gold tot nader order Soeur Sourire.

Qua binnenlandse zaken is de toestand eigenlijk altijd hopeloos geweest. Een leven in de muziek startte sowieso met gekortwiekte vleugels. Het aanbod richtte zich grotendeels op het invullen van latente gebreken. Om het oneerbiedig te stellen : het gaf niet als The Rolling Stones maar eens in de eeuw langskwamen, we hadden elke week The Scabs nog. In de beste tijden gaat die schaal van micro naar mini. Het is het moment waarop Belgische groepen heel even goed in de markt liggen. Bij gebrek aan exportkansen spelen ze vervolgens het land plat en eten ze zichzelf op. Het zijn vreemde gevallen van zelfkannibalisme.

Voor het eerst in de geschiedenis daagt er in de verte zoiets als een kentering op. De toon werd enkele jaren geleden gezet door new beat en andere electronische producten. Het was een offensief vanuit een minder evidente hoek waar toeval of niet taal een bijrol speelde. De natie is sindsdien ferm blijven meespelen in dat danssegment. Met ?Pump up the jam” leverde Technotronic zelfs een standaard af, en Front 242 en Lords of Acid werden officieel erkend in de Verenigde Staten. In het internationale rave-circuit staan Belgische dj’s hoog genoteerd, en binnen techno is het in Gent residerende label R&S een gelauwerd leverancier.

Op het vlak van rock en pop bleven zulke noteringen zo goed als uit. Eigenlijk kan alleen Vaya Con Dios terecht een internationale carrière in de biografie laten noteren. Alle andere pogingen om buiten de grenzen te raken, waren toevalstreffers of successen met een regionaal karakter. Groter of verder denken dan de Benelux was al grootheidswaanzin. Arno zocht aansluiting bij Frankrijk en wil zich daar nu met een Amerikaanse release uit loswerken. Axelle Red staat voor een verkoop die in de honderdduizenden loopt maar heeft alleen Canada en Frankrijk mee. Soulsister haalde één keer Amerika en droomde verder van Duitsland. Zeer uitzonderlijk haalde Jan Leyers met een verdwaald nummer uit een Franse compositiesessie alsnog de hoogste plaats van de Amerikaanse hitparade. Het was dan wel in de country-afdeling, maar die weegt qua verkoopcijfers zeer zwaar door.

DOMINOSPEL.

Wegens overdaad staan er ondertussen strafpunten op het gebruik van hun naam : het is evenwel een erkend geschiedkundig feit dat dEUS de onbetwiste catalysator is van een jonge en andersdenkende lichting. Zowel het materiaal waarmee als de manier waarop de Antwerpse groep de aandacht trekt, verschillen danig van wat voorafging.

Vooreerst beantwoordt dEUS niet helemaal aan de definitie van een groep mensen met een gezamenlijke en commercieel goed uitgekiende missie. Voor de meeste groepsleden is dEUS slechts één uiting van hun talent, en het succes heeft dat niet kunnen veranderen. Zanger Tom Barman heeft een muzikaal nevenproject en hij werkte als regisseur aan videoclips voor Arno, Axelle Red en The Sands. Bassist Stef Kamil Carlens zag zijn verwachtingen rond Moondog Jr. sterk overtroffen. Samen met Moondog-drummer Aarich Jespers speelt hij ook een betekenisvolle rol op het pas verschenen ?Doc’s place friday evening” van Kiss My Jazz. Die groep is op haar beurt een amalgaam van muzikale zwervers rond voormalige dEUS-gitarist Rudy Trouvé. Van op de wal bekeken, lijkt het op een onontwarbaar kluwen dat weinig continuïteit belooft. Het kost ontegensprekelijk wat planning, maar het werkt. De uitkomst is een nauwelijks aflatende stroom van sterk materiaal.

Organisatorisch staat het model haast volledig los van de reguliere hitfabriek. Alle bovenvernoemde projecten worden gecoördineerd door Musickness, een bedrijf dat gerund wordt door drie relatieve neofieten in het vak. ?Worst case scenario” van dEUS werd aanvankelijk gedistribueerd door het label Bang ! uit Wallonië. En dat blijft toch een gebied waar de kennis van notenleer onbestaand is. De groep ging verder en er werd via de bemiddeling van een Londense kennis getekend bij Island ( U2, Tom Waits, PJ Harvey). De Belgische dochter mag braaf promoten en verdelen. Island heeft overigens een eerste inzagerecht voor alle nevenactiviteiten van de leden van de groep. Zo werd Moondog Jr. meteen internationaal uitgebracht.

Het is een manier van denken en werken die onrechtstreeks een heel dominospel in gang heeft gebracht. Door het sukses van dEUS is er heel wat buitenlandse en ook binnenlandse aandacht in een bepaalde richting gestuurd. In die hoek blijkt dan ook nog eens een boel talent te zitten dat weet wat het wil en van die aandacht slim gebruik maakt om wars van alle conventies te opereren. Het resultaat is een eigengereide muzikantenscène die naar het buitenland wil en dat relatief snel voor elkaar lijkt te krijgen. Nuchter maar redelijk onbevangen onstaat er zoiets als een nieuwe nationale rockcultuur en die is meteen sterk.

Het leek wel afgesproken spel. Tijdens het afgelopen jaar kwam vanuit het relatieve niets meer dan een dozijn nieuwe namen naar boven met goed materiaal en grote potentie. Een iets kleiner en bestaand contingent kwam bevestigen of verbazen. Op een enkele uitzondering na zat geen van hen onder de vleugels van een grote platenfirma. Op het moment dat de majors met een inhaalbeweging wilden beginnen, had iedereen al gekozen voor kleinere oplossingen.

Zoiets is geen abnormale gang van zaken. De muziekgeschiedenis leert dat kleinschalige labels de motoren voor vernieuwing zijn. Wanneer daar de levensvatbaarheid bewezen is, verschijnen de grote pionnen op het bord. Vaak worden dan ganse labels overgekocht. Zo haalde EMI Belgium onlangs nog het Belgische danslabel Antler-Subway binnen. Het lijkt misschien op het perfide spel van grote katten en kleine muizen maar het houdt de machinerie ook relatief gezond.

Dat systeem van kleine labels staat echter meestal voor opvangtehuizen waarlangs nieuwe genres of stromingen zich manifesteren. Punk had Rough Trade en Stiff, grunge had Subpop en techno enkele honderden onafhankelijke labels. Nu is de diversiteit onder de jonge Belgische lichting bijzonder groot. Het gamma reikt van eerder reguliere poprock ( K’s Choice) over gitaren ( Nemo, Metal Molly) en lichte waanzin ( Evil Superstars) tot metal ( Channel Zero, Molest). Hoewel dat allemaal redelijk bekend was, werden alleen The Sands ( MCA) door een grote platenfirma getekend.

EIGEN KWEEK.

Naast een eventuele lakse houding van de majors duidt zoiets vooral op veel meer. Zo is de vinnigheid van de kleinere spelers op de markt zeer groot. Klein kunnen we Play It Again, Sam ! niet echt meer noemen. De Brusselse firma wist zich met de distributie van verwante onafhankelijke labels uit het buitenland en een sterke eigen winkel op te werken tot een gevestigde waarde. Hoewel het ondertussen eigen vertegenwoordigingen in de belangrijkste buurlanden heeft, is de vrijbuitersgeest intact gebleven.

De plaatsen die open kwamen met het wegvallen van The Scabs en Front 242 werden meteen opgevuld. Op minder dan geen tijd werd Channel Zero als begrip geïnstalleerd. Van hun derde cd ?Unsafe” werden meer dan 20.000 albums verkocht en de groep kreeg een deel van de publieksprijs op Torhout/Werchter en Pukkelpop. Ook in het onlangs getekende Soulwax wordt zwaar geïnvesteerd. Het Gentse viertal kreeg voldoende tijd en middelen om hun uitgesproken muzikale ideeën in Los Angeles uit te werken met producer Chris Goss, bekend van Kyuss en Masters of Reality en intimus van meester-producer Rick Rubin. Via de verdeling van het kleine Nederlandse Brinkman wordt ook gewaakt over het welzijn van Metal Molly en Nemo.

Helemaal op de eigen kweek georiënteerd is Double T. De twee T’s uit de naam hebben een lange staat van dienst bij grote platenfirma’s en werken onder de vleugels van televisiebedrijf D&D aan een sterk artiestenrooster. De absolute hoofdtroef is K’s Choice dat met het tweede album ?Paradise in me” in minder dan geen tijd aan goud zat. De openingen naar het buitenland kwamen trager dan verwacht, maar lijken desondanks veelbelovend. In Nederland hebben ze alvast de kenners op de hand, via een tournee met het Spaanse Heroes Del Silencio zijn er tal van Europese opties en in Groot-Brittannië werkt een doorgewinterde dame van Sony Music op de rest van de wereld. De aandacht voor ?Adrenalin” van Ashbury Faith was omgekeerd evenredig met de intrinsieke kwaliteiten van het album. Maar het zijn veelspelers die via de tactiek van de verschroeide aarde werken. Dankzij de soundtrack voor ?Manneken Pis” werd zelfs het moeilijker exporteerbare Noordkaap in een aantal landen verspreid.

De derde belangrijke kracht is Bang !, dat de gelden van dEUS meteen in jong talent investeert. De catalogus oogt moeilijk, maar dat begrip is dezer dagen rekbaar geworden. Nieuw paradepaard Mad Dog Loose zwerft ergens rond dEUS en liet dat op de ep ?The devil’s waltz” iets te nadrukkelijk merken. Het geluid kraakte en gromde en de trouvailles met stemvervorming en violen getuigden te nadrukkelijk van epigonisme. Op de langspeler ?Material sunset” is de copieerdrang sterk ingeperkt. Onder toezicht van dEUS-producers Peter Vermeersch en Pierre Vervloesem werd het bestaand materiaal opnieuw gearrangeerd en aangevuld met lichte koerswijzigingen.

Wegens goede punten trekt Bang ! ook de marketing van interessante fenomenen naar zich toe. Binnen dat pakket was ?Turn loose the idiots” van Biack het afgelopen jaar het meest revelerend. Een drukbewoonde huiskamer in Lochristi is de inspiratiebron voor introspectieve mijmeringen van het kaliber Beck.

GEWICHT.

Wie niet bij de Belgische onafhankelijken aanklopt, negeert de rest en trekt meteen naar het buitenland. Via slim gespeelde blufpoker tekenden Evil Superstars in Londen bij het grote A&M. Van de Limburgse groep rond multi-talent Mauro Pawlowski wordt enorm veel verwacht. Het Britse muziekblad NME omschreef hen onlangs als ?maybe the best band you’ve ever heard”, en dat zegt toch wat voor hyperchauvinisten. De zichzelf ongetwijfeld zeer makkelijk promotende single ?Satan is in my ass” wordt gevolgd door een voorzichtige tournee langs de kleinere Britse zalen en de release van het al zo lang uitgestelde debuut ?Love is okay”.

Zoals vermeld is ook de Belgische vertegenwoordiging in Groot-Brittannië en Nederland al groot en het gaat verder. Het frisse wildemannencombo Molest uit Vilvoorde werd het eerst gehoord in Denemarken, en Kiss My Jazz verschijnt op het huislabel van de gereputeerde Newyorkse club Knitting Factory. De kroon wordt gespannen door Nemo dat na eerdere affiliaties in Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten nu ook in Japan wordt verdeeld.

Een woord dat vandaag veel valt is showcase ofwel een concert waarvoor men zoveel mogelijk interessante piefen van grote platenfirma’s op de gastenlijst tracht te krijgen. In Londen en New York zien ze haast dagelijks Belgen landen. Met evenveel gretigheid trekken ze ook de grenzen over om op te nemen. Niet dat die studio’s zoveel zaligmakender zijn dan de nationale stock. Maar het biedt perspectieven en het breidt de contacten uit. Vooral wanneer blijkt dat ze op basis van de ingestuurde cassette grote namen achter de mengtafel kunnen krijgen. The Sands werkten met Bill Janovitz van Buffalo Tom, Ashbury Faith had de hoeders van Urban Dance Squad voor zich en dEUS zal dit voorjaar heel veel praten met Mark Sandman ( Morphine) en Eric Feldman ( ex-Captain Beefheart en producer van ondermeer Frank Black). dEUS blijft echter wel in Mol.

Zit dat gegeerde buitenland nu ook te wachten ? Helemaal springerig zijn ze niet, maar er is zeker interesse. Veel zal trouwens snel moeten blijken. De volgende maanden wordt er nogal wat talent gewikt en gewogen. Er zijn belangrijke albums van dEUS, Evil Superstars en Soulwax, en de mist moet optrekken rond eventuele deals voor de gelijken van Mad Dog Loose en Metal Molly. België wordt echter almaar minder als de hoofdstad van Brussel aangezien en het kan geenszins ontkend worden dat er hier dingen gemaakt worden die het buitenland exotisch in de positieve zin dan in de oren klinken.

Bovendien is het leger groot. Wie vooraan sneuvelt, wordt achteraan meteen vervangen. De productiviteit ligt hoog en het thuispubliek levert de zo noodzakelijke eerste ruggensteun. Tijdens de eerste weken van dit jaar alleen al waren er debuten van Die Anarchistische Abendunterhaltung, Kiss That Jazz en Mad Dog Loose en die deden het uitzonderlijk goed.

Ook de structurele onderbouw groeit snel mee. Radio en bladen volgen op de millimeter, het concertcircuit pikt er op in en er vinden interessante concentraties plaats aan de managementzijde. Met dEUS, Evil Superstars, Mad Dog Loose en al hun onderafdelingen heeft Musickness een gouden waaier. Heel veel plannen zitten ook in het hoofd van Herman Schueremans die duidelijk een voortrekkersrol wil spelen. Na het ietwat bittere avontuur met TC Matic trok hij enkele jaren geleden voormalig AB-programmator Teddy Hillaert aan om het management van Zap Mama waar te nemen. Eerst kwam daar Channel Zero bij, nu worden Metal Molly en Soulwax de wereld ingestuurd. Schueremans liet Metal Molly onlangs vóór David Bowie spelen in Londen en koppelde Soulwax tourneegewijs aan de Britse revelatie Skunk Anansie. Achter de schermen stond hij ook dEUS met raad en daad bij. Naast geloof is er nu dus ook gewicht. Het minste wat alvast kan verwacht worden, is dat de zomerfestivals Belgischer zullen zijn dan ooit.

Jan Delvaux

dEUS : het begin van de domino.

Front 242 : officiële erkenning in de VS.

K’s Choice : reguliere poprock.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content