‘Rap heeft mij gered’

'De Afrikaanse diaspora wordt door de kunstensector niet voluit erkend.' © Danny Willems

Theatermaker en rapper Pitcho Womba Konga cureert in de KVS de vijfde editie van Congolisation, een festival dat u laat feesten met de Afrikaanse diaspora in België.

Het festivallogo is een vliegtuig. Staat er een trip naar Congo op het programma?

Pitcho Womba Konga:(lacht) Het wordt een trip naar en met de Afrikaanse diaspora in België. Een reis naar Congo zou natuurlijk fantastisch zijn. Ik wil het publiek zo graag laten zien hoe mijn geboorteland zich opmaakt voor de toekomst en welke rol kunstenaars daarbij spelen. Maar het budget om dat te verwezenlijken is er niet – nóg niet (grijnst) -, dus haal ik Congo naar het festival. Onder meer met enkele straffe films. Zo is er Michael Robberechts debuut Peer Gynt uit 2017, waarvoor hij Henrik Ibsens gelijknamige stuk over de jokkende Peer, die de Noorse bergen doorkruist en naar Afrika vlucht, verfilmde in het Congolese regenwoud. En Moimi Wezam toont Zéro, een film over wijlen Papa Wemba, een van Afrika’s muzieksterren.

Zult u ook eigen werk tonen?

Womba Konga: Nee. Ik werk aan de opvolger van Kuzikiliza, mijn voorstelling uit 2017. Die vertrok vanuit de speech die Patrice Lumumba op 30 juni 1960 gaf toen Congo onafhankelijk werd. Het nieuwe stuk heet Fire Will Become Ashes But Not Now, naar James Baldwins boek The Fire Next Time uit 1963. In maart gaat het in première.

U zult het publiek zelfs niet verblijden met een performance, uitgedost als een engel?

Womba Konga: Zelfs dat niet. (lacht) U verwijst naar de performance die ik bracht in 2017 tijdens Mapping, een KVS-festival dat het publiek de straat op stuurde. Ik ben gefascineerd door engelen. Waarom moet een engel een blanke huid, blauwe ogen en blond haar hebben? De wereld transformeert, dus waarom zou ons beeld van engelen dan niet evolueren? En waarom zou de kunstensector niet mee-evolueren? Laten we er geen doekjes om winden: de Afrikaanse diaspora wordt door de kunstensector niet voluit erkend en ingezet. Kunstenaars met Afrikaanse roots hebben het moeilijker om een podium te krijgen. Er is gelukkig een kentering bezig. Daar is Congolisation een bewijs en een voorvechter van.

Op Facebook promoot u het festival met spreekwoorden in het Lingala. Waarom?

Womba Konga: Achter elk spreekwoord schrijf ik: ‘Een spreekwoord van bij ons, dus een spreekwoord van bij u.’ Het spreekwoord ‘ Monoko Ya Mpaka Elumbaka Solo, Kasi Ebimisaka Maloba Kitoko‘, bijvoorbeeld, betekent: ‘De mond van de oude man ruikt niet fris maar vertelt prachtige verhalen.’ Dat herkent iedereen toch? We zijn allemaal gelijk. Dat gevoel wil ik tijdens het festival creëren door veel muziek te programmeren. Tijdens de openingsavond is er het Revolution Rap Concert. Dan treden Eddy Ape, een Brusselaar met Congolese roots, de Congolese Alesh en de Senegalees Nix op. Feestje verzekerd!

Ook feestbeest Moya Michael komt langs.

Womba Konga: Zij was de eerste die ik heb geïnviteerd. Moya is net als ik een KVS-gezicht, heeft Zuid-Afrikaanse roots, woont sinds 1997 in België en werkte met Sidi Larbi Cherkaoui, Anne Teresa De Keersmaeker en Akram Khan. Zij is een groot choreografe, maar België is klein en terughoudend… Tijdens het festival krijgt ze carte blanche.

U bent vorig jaar vader geworden. Hoe hoopt u dat de wereld eruitziet wanneer uw dochter twintig is?

Womba Konga: Ik hoop vooral dat ik haar de wapens kan geven om zich te handhaven in de wereld. En het belangrijkste wapen is kunst. Dat besef ik al sinds mijn zesde, toen ik arriveerde in België en begon te rappen. Rap heeft mij gered. Daarom opent Congolisation met de expo Revolution Rap. Die laat zien hoe rap de sociale strijd van Afrika klank en kracht heeft gegeven.

Congolisation, van 16 tot 19 januari in KVS, Brussel. Fire Will Become Ashes But Not Now gaat daar op 27 maart in première. Info: www.kvs.be.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content