HET LEVEN bestaat slechts bij de gratie van de dood, zoals wit niet zonder zwart kan. De Amerikaan Charles D’Ambrosio debuteert met uitgesproken ?zwarte? kortverhalen over dood, zelfmoord en gemis die eigenaardig genoeg heel ?wit? overkomen. Zo gaat het titelverhaal van de bundel ?Haar echte naam?, over de laatste weken van een terminale kankerpatiënte, maar het relaas van de verteller groeit ongemerkt uit tot een sensualistisch hooglied op het volle leven.
In het openingsverhaal, ?De Punt?, verhaalt de dertienjarige verteller hoe hij dronken relaties van zijn moeder naar huis escorteert. Terloops legt de verteller (en allicht ook D’Ambrosio zelf) zijn kaarten op tafel : ?Op een bepaalde leeftijd ontstond er midden in je leven een zwart gat waar alles in werd gezogen en daarna wist je altijd dat het er was, die compacte, negatieve ruimte, en toch ging je door. Soms was het gat niet meer dan een speldeprik in de geest, dikwijls was het immens, vaak fluctueerde het en dan klopte het als een hart, maar het was er altijd en wanneer je je bedronk met het idee eraan te ontsnappen, dan zag je het des te beter.? In elk van de zeven verhalen van D’Ambrosio fluctueert die negativiteit, en telkens is er de verteller die doorheen alledaagse gebeurtenissen die negatieve energie weet om te zetten in energie tout court.
HEILIGE.
D’Ambrosio is een begenadigd stilist die de heel zintuigelijk beschreven indrukken van zijn personages naadloos doet opgaan in het pulseren van de hele werkelijkheid. Vandaar dat zelfmoord of finale dood, zelfs van een tweejarige die in een kuipje verdrinkt, onder D’Ambrosio’s alchemistische blik de allures krijgen van bijna intense genietingen.
Als het meisje uit het titelverhaal haar vriend van enkele dagen plots getuige maakt van haar onherroepelijke dood en haar pruik afzet, heeft de verteller het over een negatief wonder, een ?omgekeerde openbaring? : ?Het was of hij getuige was van een wonder, een omgekeerde openbaring, alsof de opkomende zon en de nieuwe dag de wereld geen visioen hadden geschonken maar afgenomen, en haar onbeschermd en kaal hadden achtergelaten.? D’Ambrosio is een meester in het uitschrijven van zo’n omgekeerde openbaringen. De lucide beeldspraak en suggestieve beschrijvingen, die nergens worden overdreven, creëren een apocalyptische atmosfeer die haast van elk personage een heilige maakt. Iedereen, ook de minste onder ons, wandelt in D’Ambrosio’s scenario over water, zo lijkt het. Zijn proza smaakt warempel naar het ambrozijn in zijn naam. Het zou al heel eigenaardig moeten lopen als deze debutant in de toekomst niet meer van zich laat horen.
Frank Hellemans
Charles D’Ambrosio, ?Haar echte naam?, Meulenhoff/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 272 blz.