Waar blijft het Oranjegevoel bij de dood van prinses Juliana?

Zaterdag 20 maart overleed prinses Juliana. Zoals het hoort, deelde de Nederlandse Rijksvoorlichtingsdienst het nieuws mee namens minister-president Jan-Peter Balkenende. Grote uitbarstingen van verdriet volgden er niet, de bossen bloemen aan paleis Soestdijk waren makkelijk te tellen. De archiefbeelden van bezoeken aan de gewone mens, vrolijke familietaferelen en plechtige toespraken bleven beperkt.

Enkel op de websites van de échte Oranjeklanten was enig gesnik te horen, maar die konden zich algauw troosten met de geboorte van prins Claus-Casimir, zoontje van prins Constantijn. Geen nationale rouw dus, want Nederland kent dat niet. Alleen op Koninginnedag – 30 april -, bij het huwelijk van een prins of een belangrijke zege van het nationale elftal barst Nederland los in de waanzin die algemeen met Oranjegevoel wordt aangeduid. Maar waarom niet bij de dood van de toch zeer populaire prinses? Wellicht gaf De Telegraaf de verklaring in de kop: ‘Dag lieve Juliana’.

Tekenend: Juliana werd – ondanks 32 jaar koningschap – nog steeds gezien als een gewone ‘mevrouw’. Dat was trouwens de titel waarmee ze werd aangesproken, in tegenstelling tot haar dochter – de huidige koningin Beatrix – die meteen na haar aantreden weer ‘majesteit’ genoemd wilde worden.

ZONDER PARLEMENT

En misschien is dat de grootste verdienste van Juliana. In haar eentje creeerde ze het beeld van de moeder van een heel gewone, wat zuinige familie die toch de grote eer heeft om de kroon van Nederland te mogen dragen. ‘Wie ben ik dat ik dit mag doen?’ zou ze uitgeroepen hebben bij haar kroning.

Dat beeld klopt niet, natuurlijk niet. De Oranjes zijn een van de rijkste families ter wereld en met een persoonlijk jaarinkomen van 610.000 euro en een extra miljoen om het personeel en de representatiekosten te betalen, hoefden Juliana en prins Bernhard echt niet op de kleintjes te letten.

De verdienste van Juliana was wel dat ze al snel na haar aantreden besefte dat het Huis van Oranje moest veranderen. Dat is opmerkelijk, want niets wees op enig democratisch gevoelen toen de kleine Juliana op 30 april 1909 geboren werd. Het enige kind van koningin Wilhelmina en prins Hendrik groeide op zoals dat in die tijd voor koningskinderen gebruikelijk was: een privé-klasje met zorgvuldig geselecteerde kindjes zodat de prinses ‘het volk’ van nabij kon leren kennen. Privé-lessen op niveau van de middelbare school die afgesloten werd door de grondwettelijke meerderjarigheid op 18. En dan drie jaar zorgvuldig geselecteerde vakken aan de universiteit van Leiden. Maar nog geen echte examens, wel een ‘erepromotie’ tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte.

Ondertussen was over Europa de economische crisis losgebarsten met alle ellende die dat meebracht. De kroonprinses werd ‘beschermvrouwe’ van het Nationaal Crisis Comité dat geld inzamelde voor werklozen zonder inkomen. Ze reisde ook veel en ontmoette in Parijs Bernhard zur Lippe-Bisterfeld, een Oost-Pruisische prins die wel een echt diploma had behaald en – maar dat kwam later pas uit – grote sympathie had voor het opkomende nazisme. In de Europese adellijke kringen was dat overigens vrij gebruikelijk.

In januari 1937 trouwde het jonge paar. Bernhard was voor de gelegenheid Nederlander geworden en kreeg ook een rits militaire benoemingen in de portefeuille. Dat kwam goed uit, want toen de Duitse troepen Nederland binnenvielen, reisde Juliana met haar kinderen naar het veilige Canada, terwijl de koningin in Londen bleef met prins Bernhard, offi-cieel opperbevelhebber van het Nederlandse leger. Dat was niet helemaal naar de zin van de geallieerden die zijn rechtse sympathieën kenden, maar Wilhelmina hield voet bij stuk.

Trouwens: de democratie was volgens haar de schuld van heel wat onheil. Vandaar dat ze na de oorlog droomde van een sterk vorstelijk bewind, dat niet gehinderd zou worden door het parlement. Bernhard en Juliana, die zich driftig voorbereidde op het koningschap, dachten daar net zo over.

Maar de politici niet. En onder hun invloed zou Juliana – na het aftreden van haar moeder in 1948 – een koningin worden die de democratie verzoende met de belangen van de koninklijke familie. Ministers die probeerden om de koninklijke toelage te verminderen, kregen de wind van voren. Regeringen die het aantal leden van het Koninklijk Huis wilden beperken, werden scherp terecht gewezen. Maar dat wist niemand en dus zong de blinde chansonnier Jules De Corte met volle overtuiging ‘uw rijk is niet van steen, uw leiding niet hardhandig’.

DIEPE STILTE

Dat was het natuurlijk wel. Elke keer als het huis in gevaar kwam, daalde een diepe stilte neer over politici en pers. Zoals met de affaire-Greet Hofmans. Die bracht het in een mum van tijd van gebedsgenezeres tot medebestuurder van het land. Bernhard dreigde met echtscheiding, de vorstin bond onder druk van de ministers in, maar geen enkele Nederlandse krant publiceerde het verhaal. Integendeel: de meeste mensen waren boos op de buitenlandse kranten en begrepen perfect dat hun koningin alles wilde proberen om haar vierde dochter die blind was geboren, te genezen. Zelfs tegen haar ministers ingaan en op bevel van Greet Hofmans toespraken houden over wereldvrede.

Twintig jaar later zouden de Nederlandse kranten al evenmin aandringen om de waarheid achter de Lockheed-affaire te kennen. Een commissie van wijzen zocht uit of prins Bernhard steekpenningen had aangenomen van de Amerikaanse vliegtuigbouwer, de koningin dreigde met troonsafstand en iedereen knikte voldaan toen de socialistische premier Joop Den Uyl meldde dat de prins enkel wat ‘onvoorzichtig’ was geweest. Affaire gesloten. En toen een verontrust kamerlid wilde weten wat de koningin elk jaar op die beroemde Bilderbergconferenties ging bespreken, waren alle partijen het erover eens dat de vertegenwoordigers van het Nederlandse volk daar niets mee te maken hadden. Hoewel: de Bilderberggroep – in 1954 opgericht door prins Bernhard en vernoemd naar een hotel in Oosterbeek – is meer dan een vriendenclub. De lijst van genodigden leest als een Who is Who van de macht, de Amerikaanse geheime dienst is een van de initiatiefnemers en er zijn genoeg aanwijzingen dat daar wel belangrijke beslissingen worden genomen. Maar de schijn dat het om een zeer informele bijeenkomst gaat, wordt door iedereen hooggehouden.

In de eerste plaats door het Huis van Oranje. Dat heeft al heel wat stormen doorstaan: de geruchten over de joyeuze levenswandel van prins Bernhard; de tegenstelling tussen de officiële steun aan allerlei natuurverenigingen en de passie voor de jacht; de nationale intolerantie toen prinses Irene en prinses Marijke katholiek werden en dus hun rechten op de troon verloren; de woelige jaren zestig en de rellen rond het huwelijk van prinses Beatrix met alweer een Duitse prins, Claus von Amsfeld die lid was geweest van de Hitlerjugend (dat de politie daarbij uiterst hardhandig optrad, kwam maar in enkele kranten die dan ook in beslag werden genomen). De rellen rond de troonsafstand van de geliefde koningin Juliana te midden van de zoveelste economische crisis gingen vooral over de woningnood, niet over het feit dat ‘mevrouw’ dat meldde zonder haar ministers te raadplegen.

Met medewerking van politiek en pers creëerde koningin Juliana een schijnbeeld van een gelukkig gezin met aan het hoofd een moederlijke koningin die liever op de fiets reed dan in een gouden koets. Dat maakte haar ongemeen populair. En hoewel de vroegere koningin al vijf jaar niet meer in het openbaar verscheen, bleek ze in opiniepeilingen nog steeds populairder dan haar dochter. Maar dat heeft ze niet meer geweten. Haar geheugen, zei prins Bernhard, was volledig weg.

Misjoe Verleyen

Liever op de fiets dan in een gouden koets.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content