De Israëlische premier wil joodse nederzettingen laten afbreken. Maar hoeveel? Vijftien, drie, of eigenlijk helemaal geen?

Heeft deze berg een muis gebaard? Men vraagt het zich af, hier in Jeruzalem, na het compromis tussen de Israëlische premier en de leiding van de joodse kolonisten in de bezette gebieden. Premier Ehud Barak had aanvankelijk gezegd dat 15 van de 42 “meakhzim” – letterlijk: inbezitnemingen – op de bezette westelijke Jordaanoever ontmanteld zouden worden omdat ze illegaal waren. Na uren onderhandelen met de leiding van de kolonisten aanvaardde de premier dat slechts twee nederzettingen zouden worden ontmanteld. Negen andere zouden ‘bevroren’ of verplaatst worden naar een plek in de buurt.

Dit “compromis” wordt nu door veel joodse kolonisten én door de woordvoerders van de Palestijnse Autoriteit bestreden. Vooral de jonge kolonisten van de “tweede generatie” weigeren elk akkoord waardoor “joden uit hun huizen verjaagd worden”. Ze verwijten hun leiders dat ze “voor Barak gekapituleerd hebben”. En Palestijnse leiders als Aboe Ala, de voorzitter van het Palestijnse parlement, vrezen dat dit compromis van Barak de Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen over de permanente oplossing voor het conflict kan bemoeilijken.

“Als beide partijen ontevreden zijn, is er veel kans dat het compromis leefbaar en redelijk is”, zei Shlomo Ben Ami, de minister van Interne Veiligheid op de Israëlische tv. Hij voegde eraan toe dat de politie klaarstaat als er uit het extremistische pro-kolonistenmilieu gewelddadig verzet zou komen tegen de ontmanteling van de in aanbouw zijnde nederzettingen (enkele caravans en containers op een heuvel). En premier Barak zei dat hij heel tevreden is over de verstandhouding met de leiding van de joodse kolonisten aangaande de vrijwillige ontmanteling. Hij wees nogmaals op de illegaliteit van die inplantingen, die “door geen enkele regering” geduld kunnen worden, maar onderstreepte tegelijk dat hij “de gevoelens begrijpt van de joden die er wonen”.

EEN LEGALE PIROUETTE

Kortom, eens te meer wil Barak de kool en de geit sparen. Maar voor de Palestijnen zijn natuurlijk alle joodse nederzettingen illegaal die sinds 1968 in de bezette gebieden zijn gesticht. Ze zijn een schending van de vierde Conventie van Genève, die expliciet verbiedt in militair bezette gebieden burgers van de bezettende macht te vestigen.

Israël zegt het internationaal recht niet te schenden, om een heel simpele reden. Alle Israëlische regeringen gebruiken dezelfde legale pirouette al sinds het einde van de juni-oorlog van 1967. Zij beschouwen de westelijke Jordaanoever en Gaza niet als bezette gebieden. Israël heeft die gebieden (door nationalistisch-religieus rechts “bevrijde gebieden” genoemd) nochtans nooit geannexeerd, wat de Palestijnse inwoners de legale bescherming verleend zou hebben waar elke burger recht op heeft. Israël heeft de westelijke Jordaanoever en Gaza tot “bestuurde gebieden” verklaard, een term die niet voorkomt in het internationaal recht, maar die Israël sinds 1967 in staat heeft gesteld in de gebieden zijn zin te doen.

Het is daarom dat Barak en zijn regering de oprichting van 42 embryonale joodse nederzettingen op de bezette westelijke Jordaanoever uitsluitend als een intern probleem zien. Hebben de kolonisten toestemming gekregen van de minister van Defensie – de hoogste autoriteit in de “militair bestuurde” gebieden – om er hun caravans te plaatsen? Als ze die hebben, is alles kosjer, anders staan ze daar illegaal. Maar de interministeriële commissie is op basis van de rapporten van de militaire autoriteit jammer genoeg wel tot de conclusie gekomen dat slechts acht van de 42 nieuwe inplantingen legaal zijn. Dus had Barak de afbraak van 34 nederzettingen moeten bevelen. Als hij dat niet gedaan heeft, is dat niet om legale, maar om politieke redenen, net zoals ook de beslissing om er enkele te ontmantelen van politieke aard is.

Enerzijds stuurt de Israëlische premier een boodschap aan de Palestijnen en aan de hele wereld dat hij vastbesloten is om de dynamiek van de vrede voort te zetten, zelfs al moet hij daarbij de joodse kolonisten en de nationalistisch-religieuze rechterzijde trotseren. In dat kader werd zopas een tweede groep van 151 Palestijnse gevangenen vrijgelaten. Anderzijds zegt Barak tegen de kolonisten en tegen de nationalistische ministers van zijncoalitieregering: “Ik moet de wet laten naleven, maar in mijn hart sta ik aan uw kant.” Het blijft dus afwachten wanneer de Israëlische regeringsleider eindelijk zijn ware gelaat zal tonen.

Victor Cygielman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content