?Ik doe de dingen nogal snel.” Kristien Hemmerechts werd de stem en het gezicht van de vrouwengolf in de Vlaamse literatuur. De schrijfster werd een geval. De zaak-Hemmerechts doorgelicht.

KRISTIEN Hemmerechts is een veelgelezen en productief auteur. Elf boeken in negen jaar, een indrukwekkende productie, zeker voor iemand die niet fulltime schrijft. Naast schrijfster is ze ook docente Engelse literatuur. In een interview vertelde ze lachend : ?Ik doe de dingen nogal snel. Mijn moeder noemde mij altijd Jefke Rapide.” En in een ander gesprek verklaarde ze haar veelschrijverij met een beeld dat ze had ontleend aan schrijfster Mary Gordon. Dat van een berin na de winterslaap. Om te vermijden dat het hol waarin ze slaapt zou overstromen, verhindert de berin blijkbaar haar eigen ontlasting door zichzelf een dennenappel in de kont te stoppen. In de lente wordt die dennenappel uitgetrokken en stroomt alles eruit. ?Misschien ben ik als die berin en komt alles er nu plotseling uit.” Echtgenoot Herman de Coninck schreef in zijn dichtbundel ?Schoolslag” een gedicht dat begint met : ?Ze wou altijd voor alles een negen : / een negen voor de vaat, een negen / voor haar dochter, voor haar doctoraat, / voor de strijk, voor elk jaar een boek”.

Hemmerechts heeft nooit gedroomd van een schrijverscarrière. Bijna 27 jaar had ze er zelfs nog nooit aan gedacht om fictie te schrijven. Ze weet nog precies wanneer ze begon : 9 februari 1982 : ?In de trein, heel geniepig in een heel klein notitieboekje. Het was echt gestolen tijd. Ik werkte toen aan mijn doctoraat.” Ze begon te schrijven uit ?absolute noodzaak”. Om te ontsnappen aan een huisje-tuintje-keukentje-leven, maar ook om een stem te hebben. In het autobiografische verhaal ?Papa”, in 1993 gepubliceerd in het tijdschrift Atlas, staat : ?Ik dacht het mijne over een aantal zaken, maar had het gevoel te moeten zwijgen. De mening van een jonge vrouw was niet in tel. (…) Fictie is dan de ideale uitweg. Je zegt het en je zegt het niet. Het is een verhaal, niet echt gebeurd, en de boodschap is niet eenduidig.”

SOMBER.

In dat geniepige kleine notitieboekje schreef ze in het Engels. Ze woonde toen in Groot-Brittannië en was getrouwd met een Brit. Ook haar eerste verhalen schreef ze in het Engels. ?Maar op een gegeven moment ervoer ik die Engelstalige verhalen wel als een maskerade.” Drie verhalen werden gepubliceerd in First Fictions. Introduction 9, bij de uitgeverij Faber and Faber (1986). Haar doctoraat maakte ze over schrijfster Jean Rhys. Toen in 1987 haar korte debuutroman ?Een zuil van zout” verscheen, wees Jos Borré, bijvoorbeeld, op de gelijkenis met Rhys die door de New York Times Book Review geprezen werd voor haar ?heel eigen greep op de taal, haar ongelooflijke vermogen te kiezen tussen wat gezegd moet worden en wat onuitgesproken moet blijven.”

?Een zuil van zout” was een bijzonder sterk debuut. Het manuscript werd bekroond met de Prijs van de provincie Brabant. Het juryrapport sprak van een ?evenwicht tussen realiteit en vervreemding, tussen innerlijke chaos en een koel-afstandelijke, opzettelijk egaal gehouden stijl”. De overwegend positieve kritieken hadden het ook over die onderkoelde ?typisch Angelsaksische” stijl. Het steekt vol ingehouden emotie. In Knack prees Frank Hellemans de ?even heldere als functionele taal. Want het volgehouden staccato van de korte, sobere zinnen grijpt uiteindelijk toch naar de keel.”

Niet iedereen was positief. Bepaalde critici hadden moeite met de apathische lijdzaamheid van het hoofdpersonage. Uit het boek sprak een sombere levensvisie : ?Toen ik ?Een zuil van zout” schreef, was ik 28 en ronduit pessimistisch. (…) In die dagen leek het bestaan mij saai, doods, grijs.”

De verhalenbundels ?Weerberichten” (1988) en ?’s Nachts” (1989) kregen grosso modo dezelfde ontvangst. Dezelfde opmerkingen over kilte, treurnis en fatalisme, maar algemeen lovend voor het literaire gehalte. In het ?Jaaroverzicht van de Vlaamse literatuur”, in ?Een Jaar Boek 1988″, werd geconcludeerd dat ?Kristien Hemmerechts in het genre met kop en schouders boven iedereen uitsteekt.” In 1989 verscheen ook haar eerste grote roman : ?Brede heupen”. Een roman over twee zussen, van wie de oudste in een psychiatrische instelling verblijft. De schrijfster beoogde een andere toon : ?Mijn uitgangspunt was vooral dat ik ?Een zuil van zout” niet wou herhalen, geen tweede hit in de trant van de eerste.” De roman vestigde, voor zover nog nodig, definitief haar naam als schrijfster en bereikte een groot lezerspubliek. Maar enkele critici waren minder enthousiast, onder hen Jos Borré die in ?Een Jaar Boek 1989″ schreef : ?Kristien Hemmerechts heeft met haar tweede roman ?Brede heupen” niet iedereen kunnen overtuigen”, en Frank Hellemans in Knack : ?Voor wie Hemmerechts’ eerste roman heeft gelezen, valt hier niets nieuws te rapen.”

ASCESE.

Inhoudelijk zijn er overeenkomsten tussen de roman, de verhalen en het debuut. Vaak gaat het over relaties, familieverbanden, over vrouwelijke personages die het leven veeleer ondergaan dan het in handen te nemen, over de moeilijkheid tot communicatie : ?Ik merk dat mijn personages vaak dingen denken, maar niet zeggen. Als vrouw word je daartoe opgevoed.”

Tussen de romans en bepaalde verhalen kunnen verbanden worden gelegd en dat zal ook in later werk zo blijven. Soms zijn verhalen een verkenning van onderwerpen die later meer uitvoering in romans worden uitgewerkt. Over het verschil tussen de roman en het korte verhaal schreef ze in 1988 : ?Voor kwaliteiten die bij romans hoog worden geacht de evocatie van een tijdperk of een milieu, het uitbenen van een situatie of personage, de fameuze epische adem is er in het korte verhaal geen ruimte. Korte verhalen zijn net zoals gedichten een zoektocht naar betekenis en taal. Ik benijd dichters om de aandacht waarmee hun werk gelezen wordt. Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat gedichten herhaaldelijk gelezen worden. Korte verhalen vereisen een gelijkaardige lectuur, maar krijgen die zelden of nooit.”

Haar romans bereiken een breder publiek, maar verscheidene critici vinden haar korte verhalen beter ook dat zal bij later werk zo blijven. Daarover ondervraagd, zegt ze ?Misschien zijn korte verhalen boeiender omdat het nog meer een zoektocht is. (…) De vergelijking met schetsen en schilderijen ligt voor de hand. Zelf vind ik schetsen boeiender dan het affe schilderij omdat de zoektocht naar de feitelijke vorm in de schets zit. (…) Ik schrijf wel graag romans omdat het je veel meer vrijheid laat. Een kort verhaal moet het veel meer van ascese en discipline hebben, het is heel strak en streng, je mag niet afdwalen. In een roman mag je afdwalen, je kan er veel meer in kwijt. (…) Een kort verhaal is veel meer een geweldige inspanning, heel intensief. Een roman is toch altijd minder geconcentreerd. Het is als een blik geconcentreerde tomatensaus tegenover de aangelengde saus.”

CONTROVERSIEEL.

Een terugkerend onderwerp is de ?vrouwelijke lichamelijkheid”. ?Dat is een bewuste keuze geweest. Ik kom uit een cultuurmilieu waar meisjes geen lichaam hadden. (…) En dan heb je stap voor stap de menstruatie, de ontmaagding, de zwangerschap, de bevalling. Stuk voor stuk meer ingrijpende lichamelijke ervaringen. (…) Ik voelde een enorme behoefte om over die ervaringen te praten : het was niet iets dat ik zomaar eventjes kon meemaken, en dan vergeten…” Haar soms droge manier van over seks te schrijven zinnen als ?Dat kind zou een jongen zijn of een meisje. Zou een penis in iemand anders steken of een penis in zichzelf laten steken” , wekte verbazing.

Kristien Hemmerechts maakte een literaire blitzcarrière. In minder dan drie jaar was ze van een onbekende debutante een van de bekendste Vlaamse auteurs geworden. Ze werd het gezicht en de stem van de zogenaamde vrouwengolf in de literatuur. Plotseling was ze overal in de media. Toen ze, bijvoorbeeld, voor De MorgenGermaine Greer interviewde, kopte de krant : ?Germaine Greer meets Kristien Hemmerechts”, ze interviewde haar vader Karel voor Humo, publiceerde in alle belangrijke literaire bladen en werd volop door tijdschriften en programma’s geïnterviewd. Ook was ze ondertussen de vrouw van Herman de Coninck, maar ?je moet wel weten dat ik al een erkend auteur was toen ik Herman leerde kennen.”

In 1990 kreeg ze, nogal onverwacht, de driejaarlijkse staatsprijs voor proza. De officiële canonisatie in de literatuur. Ze was vijfendertig jaar (?Ik dacht dat je daarvoor grijze haren moest hebben”), en haar oeuvre telde toen slechts vier boeken.

Ze werd hét gezicht van dé schrijfster, ook het gezicht van de weldenkende, moderne, intelligente Vlaamse vrouw. En ze vervulde die rol met verve. Met een bisschop discussiëren over voorbehoedsmiddelen, een statement over feminisme, opvoeding, racisme, literaire polemiek : vraag het Kristien Hemmerechts, de schrijfster. Ze weet aardig te formuleren, is in staat iets zinnigs te zeggen en oogt mediageniek. Aan Feeling verklaarde ze daarover, ?In het openbaar word je juist uitgenodigd om een mening te hebben en vaak vraagt men je zelfs om een beetje controversieel te zijn. Dan zeg ik wat ik echt denk en over sommige dingen kan ik mij enorm boos maken. Als ik op televisie tegen een bisschop zeg : ‘Laat de mensen toch neuken hoe en wanneer ze dat willen, daar moet je je niet mee bemoeien’, dan méén ik dat.” In een ander interview : ?Ik tracht ook uit alle macht mij niet te identificeren met de publieke figuur Kristien Hemmerechts : de redelijk succesvolle schrijfster die behoorlijk verkoopt, die wel eens geïnterviewd wordt, al eens een prijs krijgt en één enkele keer op televisie te zien is. Dàt ben ik niet.”

Ze trad toe tot de gelederen van de bekende Vlamingen. Geen schrijfster die meer reacties oproept dan Hemmerechts. Reacties op het verschijnsel (genre : ze praat pathetisch, is koel, openhartig, feministisch of burgerlijk), nauwelijks op het literaire werk. Zo’n mediabekendheid leidt tot ongenuanceerdheid en cliché-denken. Het meest voorkomende etiket dat ze opgespeld krijgt, is dat van de feministische angry young woman. Interviews met inleidingen als : ?Toch betreed je met een lichte castratie-angst het huis van de schrijfster” ( Rudy Vandendaele, Humo) of : ?Je hebt haar boeken gelezen en zou eigenlijk beter moeten weten. Toch verwacht je, als je het huis van de schrijfster betreedt, onwillekeurig iemand die alle mannen beschouwt als potentiële seksuele agressors, of in het beste geval als miezerige gluiperds” ( Jo van Damme, HP/De Tijd).

TABOES.

Ondertussen schreef ze ook nog wel een boek. In 1991 verscheen ?Zonder grenzen”, een roman over een versplinterd gezin, maar ook weer over gemis, verlies en dood. Met voor haar doen nogal veel gebeurtenissen en wereld in. ?Er zit in dat boek wel een en ander over ontwikkelingssamenwerking, over spirituele waarden, over de vrouwenbeweging. En in recensies wordt gezegd dat Hemmerechts nog maar eens een boek over relaties schrijft…” (De volgende roman ?Wit zand” heeft, onder meer, het neofascisme als onderwerp.)

De Vlaamse kritiek reageerde verdeeld. Het Nieuwsblad schreef : ?Kristien Hemmerechts op haar best” en Leo de Haes in Humo : ?een roman, een winnares van de Staatsprijs voor proza waardig”. Niet iedereen was het daarmee eens. Haar vroegere uitgever Julien Weverbergh in Het Laatste Nieuws : ?Romantechnisch vind ik ?Zonder Grenzen” niet zozeer geslaagd, als wel volkomen oninteressant.” In de eindejaarsvraagjes van Humo zou Hemmerechts hem een zachte ziekte toewensen. Het was niet de laatste keer dat ze kribbig reageerde op onaardige kritieken. Toen ze in 1994 aangepakt werd door Patrick Demompere reageerde ze met een lezersbriefje en op de uitsmijtersmanier van Demompere, dat haar boek ook uiterst geschikt was om er zich velletje voor velletje bij af te trekken en vervolgens zijn lul mee schoon te vegen. ?Ik dacht : terugmeppen op hetzelfde niveau.”

Ook bij volgende publicaties, vooral bij de romans, reageert een deel van de Vlaamse kritiek ronduit negatief. In bepaalde meningen werd het oordeel over haar literaire kwaliteit doorkruist door een appreciatie van haar media-aanwezigheid of status, als het al geen moraalkwestie werd. Vooral bij opmerkingen over de zogenaamde vrouwelijke thema’s en de seksualiteit is het oppassen geblazen. Wat bijvoorbeeld te denken van de quote : ?Zoals we gewoon zijn van haar, mijdt Hemmerechts ook deze keer geen schuttingtaal” ? Of van Jeroen Overstijns die enkele weken geleden in De Standaard smalend schreef dat er in ?Kort kort lang” ?met een zekere regelmaat van bil wordt gegaan” ?

Hemmerechts : ?Het is frappant dat een aantal mannelijke recensenten mijn werk poogt te neutraliseren : uitspraken dat ik nog geen echt boek heb geschreven en zo. Ik denk dat er een bedreiging uitgaat van de creatieve vrouw, van de vrouw die spreekt.” De ambivalentie van een deel van de Vlaamse kritiek is opmerkelijk vergeleken met de positievere Nederlandse kritieken. Een kleine bloemlezing. ?Wit zand” (1993) is ?Familie voor gevorderden, afgelikte scenario’s voor de betere creatieve, met hier en daar een laagje literaire veredeling.” (Frank Hellemans) ; ?Hemmerechts’ opgefokte schrijfdrift” ( Carlos Alleene in Het Volk) ; ?Veel vrouwen, af en toe een man” (1995) ?legt binnen het oeuvre geen enkel nieuw accent. Veel meer dan het obligate nummertje van dat ene boek per jaar is het niet.” ( Jooris van Hulle, De Standaard). Tegenover, bijvoorbeeld, ?Verteltechnisch en stilistisch is ?Wit zand” vlekkeloos” ( Jaap Goedegebuure, HP/De Tijd) of, over ?Veel vrouwen, af en toe een man” : ?prachtige vrouwenportretten” ( Alfred Kossman) of ?een roman die Hemmerechts’ meesterschap toont” ( Arnold Heumakers, de Volkskrant).

?Kerst en andere liefdesverhalen” (1992) is volgens Doeschka Meijsing in Elsevier ?een adembenemend en verschrikkelijk goed boek van een groot schrijfster. (…) De verhalen getuigen van een woedende kracht, met veel meesterschap in de hand gehouden.” Het verhaal ?Kerst”, waarin een relatie met een incontinente, zwakzinnige vrouw wordt beschreven, werd in de kerstperiode in Knack gepubliceerd en zette bij enkele lezers nogal wat kwaad bloed. Hemmerechts : ?Zelf vind ik het een heel ontroerend liefdesverhaal. Het toont een mens in zijn weerloosheid.”

ANEKDOTE.

In een lezing over taboes zegt ze : ?Na het verschijnen van ?Kerst en andere liefdesverhalen” vergeleek een criticus mij met een jongetje van vijf dat vieze woorden schrijft op een toiletdeur. (…) Ergens denk ik : misschien heeft die man gelijk. Niet helemaal, maar toch een beetje. Misschien gebruik ik in verhalen en romans bepaalde woorden bewust omdat er een taboe op rust. Of rustte. (…) Zonder taboes zou ik nooit hebben geschreven. Geen enkele ervaring zou belangrijk genoeg hebben geleken om als uitgangspunt voor een verhaal of een roman te dienen. Waarom zou ik beelden, metaforen hebben gezocht voor iets wat op gelijk welk koffiekransje even te berde kon worden gebracht ? Fictie staat me toe tegelijkertijd het taboe te overtreden en te respecteren.”

?Kerst en andere liefdesverhalen” eindigt met ?Sprookje”, haar eerste strikt autobiografische verhaal. ?Ik heb het geschreven om van een soort gezeur af te zijn.” Gezeur ? ?Bijvoorbeeld, dat mijn boeken zo somber zijn, dat er zoveel dood in voorkomt.” Het verhaal gaat over het overlijden van haar twee zoontjes. ?Nu pas, zeven jaar later, heb ik een verhaal kunnen schrijven over wat gebeurd is.”

Op de achterflap van de nieuwe bundel ?Kort kort lang” wordt de eerste regel van het eerste verhaal geciteerd : ?’In wezen, ‘ zei de schrijver, ‘kan de schrijver twee kanten uit : de autobiografische en de andere. ‘” Het staat er als een waarschuwing, want de tekst vervolgt : ?Maar uiteraard kan een schrijver ook weigeren nu een keuze te maken, precies zoals Kristien Hemmerechts in deze nieuwe verhalenbundel doet.”

De flaptekst van ?Lang geleden” (1994) stelde dat autobiografie en pure fictie een rollenspel speelden, en in die van ?Kerst en andere liefdesverhalen” (1992) stond dat ?Sprookje” ?een aantal zo onwaarschijnlijke en met zulk een perplexe verwondering vertelde dingen” beschreef, ?dat ze wel echt gebeurd moeten zijn”. Het ?schrijven over zichzelf” blijkt met bijzonder veel schroom omgeven.

In haar werk zit het vol autobiografische elementen, maar dat is bij iedere schrijver het geval. Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in ?Opstand”, een fictieverhaal in ?Kort kort lang”. Scholieren reageren er op het verbod om met ballen te spelen door eerst met tennisballen te spelen, dan met pingpongballen, en toen ook dat niet meer mocht, ?hadden ze het spel zonder bal gemimed.” Herman de Coninck had de anekdote al eens verteld, als een voorbeeld van protest uit zijn collegetijd in Mechelen.

De pudeur van Hemmerechts heeft natuurlijk niets te maken met dat soort onschuldig gebruik maken van de werkelijkheid. Het verhaal ?Het eitje” gaat over de relatie tussen schrijver en werk. Een als man vermomde schrijfster probeert op voorleesavonden het publiek ervan te overtuigen dat het bij schrijvers niet uitmaakt ?of ze een man of een vrouw zijn”. Maar : ?u hebt het altijd willen weten of ik een man was of een vrouw was. Niet mijn pen maar mijn geslacht heeft u naar mijn lezingen gelokt.” Een mooi en intrigerend verhaal, waarin de schrijfster ook een na de geboorte afgestane dochter ontmoet die haar opmerkt dat ze enkel indirect over haar geschreven heeft. Het antwoord : ?Direct. Indirect. Wat maakt het uit ? Een schrijver kan alle kanten uit : vandaag deze, morgen die.” Wat telt, is het resultaat, het verhaal en wat het aan ontroering, leesplezier of wat dan ook ontlokt aan de lezer.

OVERSPEL.

De meeste verhalen in ?Kort kort lang” zijn klassieke Hemmerechts-verhalen. Professioneel gemaakt, zorgvuldig gecomponeerd, met herkenbare thema’s en motieven : de lijdzaamheid van vrouwelijke hoofdpersonen, de gedachten in het hoofd die gedacht maar niet uitgesproken worden, het vrijmoedig fantaseren over overspel, de dwingende kracht van hersenspinsels (?Wat ze denkt, windt haar op en misschien is het daarom dat ze het denkt”), jaloezie op het verleden van de partner.

Drie verhalen zijn onverhuld autobiografisch, ze doen zonder het schild van de fictie verslag van bepaalde gebeurtenissen of van herinneringen aan bestaande personen. Dit lijkt een evolutie in het werk van Hemmerechts. Het begon met ?Sprookje”, zette zich schroomvallig door in ?Lang geleden”, in de bundel reisverslagen ?Amsterdam retour”, en in een verhaal als ?Papa”. De verhalen ?Patatten halen”, ?Fasen” en ?Een huwelijk” behoren tot de beste en meest pregnante uit de bundel. ?Fasen” beschrijft de reactie van de schrijfster op het nieuws over de ontvoering van een Engels jongetje, waardoor zij en haar omgeving denken aan de zoontjes die zij heeft verloren. ?Patatten ophalen” gaat over haar moeder, over kijken en zien als kind, over bijna teveel herinnering.

?Een huwelijk”, dat de bundel afsluit, beschrijft haar eerste huwelijk en de relatie met haar ex-man. Dat die verhalen ontroeren heeft weinig met het waarheidsgehalte te maken, meer met de manier waarop ze geschreven zijn. Ook onverhuld lijkende ik-verhalen zijn gefingeerd, de personen fragmentarisch belicht, de situaties geselecteerd op hun bruikbaarheid. Hemmerechts wil trouwens dat de lezer dit beseft.

?Een huwelijk” eindigt met de reactie van haar ex-man, nadat hij het verhaal als eerste las. ?’En het verhaal, ‘ vraag ik, ‘is het nu aanvaardbaar voor jou ? ‘ ‘Ach het verhaal, ‘ zegt hij. ‘Dat is jouw verhaal. ‘” Blijkbaar biedt het streven naar accurate herinneringen en het eerlijk proberen te registreren van gemoedsschommelingen nieuwe mogelijkheden tot het onderzoek van emoties.

Johan Vandenbroucke

Kristien Hemmerechts, ?Kort kort lang”, uitgeverij Atlas, Amsterdam, 191 blz., 600 Bfr.

Kristien Hemmerechts : schrijven over zichzelf blijkt met bijzonder veel schroom omgeven.

‘Zonder taboes zou ik nooit hebben geschreven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content