Naar het voorbeeld van Nederland vraagt de Belgische gerechtelijke politie om een wet over de biezondere opsporingstechnieken. Over tipgevers, informanten en infiltranten.

DE NEDERLANDSE PERS raakte de voorbije maanden helemaal in de ban van de onderzoekskommissie-Van Traa, die politie en gerecht op de rooster legde over het gebruik van “biezondere opsporingsmetodes. ” Het werken met informanten en infiltranten was daar helemaal uit de klauw gelopen in het Delta-onderzoek. In België kwamen die technieken eerder al in opspraak in de zaak-François en de zaak-Reyniers. Om eindelijk uit de schemerzone te treden, en om die Amerikaanse undercover-metodes in de toekomst nog intensiever te kunnen toepassen, legde de nieuwe kommissaris-generaal van de gerechtelijke politie, Christian De Vroom, een voorstel van wet aan de minister van Justitie voor. “Wij werkten vroeger allemaal à l’improviste zoals Reyniers, zonder wettelijk vangnet. Maar nu willen wij op zijn minst een kaderwet, als bescherming van mijn mensen én als bescherming van de burger. “

Het Nederlandse Delta-onderzoek door het Interregionaal Rechercheteam (IRT) begon na de dood van de Nederlandse drugsbaron Klaas Bruinsma, toen bleek dat zijn luitenanten het werk gewoon voortzetten. Twee rechercheurs van de Haarlemse politie, Joost van Vondel en Klaas Langendoen, het zogenaamde “koningskoppel”, lieten hun hoofdinformant, een expediteur, diep in het milieu infiltreren. Het nieuwe aan de Delta-metode was dat ze die infiltrant lieten “groeien” om hem zo tot de top te laten doorstoten. Om hem te laten “groeien”, was het nodig dat hij hele vrachten drugs ongemoeid kon “doorleveren”. Zo werden tientallen containers met marihuana door de politie ingevoerd, getransporteerd en op de markt gebracht. Toen ze in 1993 een nieuw “trajekt” wilden beginnen, een cocaïne-lijn, besloten de gealarmeerde oversten om de hele IRT-konstruktie maar op te doeken. Door het IRT-schandaal moesten nadien al twee ministers ontslag nemen.

De Nederlandse politie was bij zowat alle schakels van de drugsketen aktief betrokken : het enige wat ze niet deden, was de waar zelf oproken. De infiltranten mochten de miljoenenwinsten van de kriminele handel gewoon houden, of er werden andere politiewerkzaamheden mee gefinancierd. De centrale tipgever kreeg er van Justitie nog eens een premie van twee miljoen gulden (bijna 40 miljoen frank) bovenop. Om zo’n informant “af te bouwen”, moet men hem immers toelaten elders een nieuw leven te beginnen. Een tweede tipgever was een limonadefabrikant in België, bijgenaamd “Sapman”. Hij moest onder meer een dekmantelbedrijf in Zuid-Amerika oprichten, een front store. Sapmans bedrijf kreeg gratis alle ladingen vruchtesap die als camouflage van de drugstransporten werden ingevoerd. Bovendien ontving hij een “gouden handdruk” van een half miljoen gulden of bijna tien miljoen frank. Die premie was ook bedoeld als zwijggeld om te beletten dat hij naar de pers zou stappen. Geen wonder dat talrijke informanten stonden te dringen om voor de politie te mogen werken.

SPECIALE FONDSEN.

Volgens kommissaris-generaal De Vroom zijn dergelijke bedragen ondenkbaar in België, waar het “runnen” van informanten, tipgevers en infiltranten geregeld is door een geheime circulaire uit 1990. De gerechtelijke politie zou zo’n zeshonderd vaste tipgevers hebben, maar De Vroom wil daar liever niet op ingaan. Hoeveel zijn er echt “rendabel” ? De Vroom : “Vijfentwintig procent misschien. Wij hebben mensen in binnen- en buitenland, Belgen en vreemdelingen. Met sommigen werken we eenmalig samen, met anderen levenslang. Het tipgeld kan gaan van een paar duizend tot honderdduizenden franken maar geen miljoenen zoals in Nederland. Er is natuurlijk een gradatie naargelang van het belang en gevaar van de informatie. Rijkswacht en gerechtelijke politie vergaderen regelmatig over de criteria en tarieven, om te voorkomen dat de ene politiedienst tipgevers zou afkopen van de andere. “

Dat men ook de opbrengsten van “begeleide zendingen” zou mogen houden, is volgens De Vroom in België uitgesloten. “Als we dat toelaten, is het gevaar groot dat de politie zaakjes gaat opzetten om het eigen budget wat aan te vullen. Dat politiemensen voor eigen rekening drugs gaan verkopen. In Turkije krijgt de politie een procent van de inbeslaggenomen drugs. ” Voor de uitbetaling van het tipgeld zijn er speciale fondsen op het ministerie van Justitie, die over rijkswacht en gerechtelijke politie worden verdeeld. De grootte van dat budget wordt geheim gehouden. Uit het proces-Reyniers bleek wel dat de gerechtelijke brigade in Brussel slechts over één miljoen frank tipgeld per jaar kon beschikken. De generale staf van de rijkswacht kreeg voor zogenaamde pseudo-kopen tien miljoen frank per jaar (“flash-roll” of toongeld). Van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration kreeg een tipgever 40.000 frank per inbeslaggenomen kilogram heroïne.

Bij de gerechtelijke politie en bij de rijkswacht is er een centrale informantenbeheerder, die de informanten van de agenten moet erkennen en een identifikatienummer geven. In de dossiers wordt enkel dat nummer vermeld, om hun anonimiteit te garanderen. De beheerder bepaalt ook de vergoeding. Die kan in België alleen in geld uitbetaald worden, maar volgens De Vroom zouden de resultaten beter zijn als men de tipgever ook nog andere zaken kon aanbieden : “Een soort bescherming. Veel tipgevers vragen ons om strafvermindering of kwijtschelding. Nu mogen wij niets beloven. Als iemand nog vier maanden moet zitten, is daar niets aan te doen. Of een andere naam, een andere identiteit, dat kunnen we in België al evenmin aanbieden. Zorgen dat iemand elders een nieuwe start kan nemen, wat dan natuurlijk ook een ruimer startgeld impliceert. In andere Europese landen boekt men nu veel sukses met die witness protection of getuige-bescherming. Kijk maar naar de pentiti of spijtoptanten van de Italiaanse mafia. Ook dat kan aan bod komen in de kaderwet waarvoor wij nu vragende partij zijn. “

TOETSINGSKOMMISSIE.

In 1990 verzond justitieminister Melchior Wathelet (PSC) een vertrouwelijke circulaire, die de biezondere opsporingstechnieken min of meer reglementeerde. De Vroom : “Dat systeem werkt vrij goed. De Belgische metode, met grote voorzichtigheid en strikte kontrole door vertrouwensmagistraten, leverde de jongste jaren geen schandalen of korruptiezaken op. Maar omdat wij die technieken in de toekomst nog meer willen aanwenden om de georganizeerde misdaad bij te houden, zijn wij nu toch voorstander van een kaderwet in de plaats van een geheimzinnige omzendbrief. Nu wordt het door het ene parket toegelaten, en door het andere geweigerd. Wij verkiezen kontrole door een centrale toetsingskommissie zoals in Nederland. Het voordeel van een wet is dat mijn manschappen en de burgers weten waar ze aan toe zijn. ” Daarmee kan onder meer het gevaar van chantage en de rechtsonzekerheid verminderd worden.

Het wetsvoorstel van Hugo Coveliers (VLD) van 1992 lijkt De Vroom wel een goede basistekst. “De wet mag geen dwingend keurslijf worden en moet om de paar jaar kunnen aangepast worden. Zoals wij nu ook de nieuwe wet op de telefoonaftap willen aanpassen. Sinds de wet begin dit jaar van kracht werd, luisterde de gerechtelijke politie in een vijftig, zestig dossiers telefoons af. Bij de rijkswacht moet dat ongeveer hetzelfde zijn. Het is goed dat België eindelijk met het principe instemde, maar de wet zelf is werkelijk niet te doen. We zijn nu verplicht elke opname uit te tikken en aan een magistraat te bezorgen, die dan de relevante passages selekteert voor het proces-verbaal. In één zaak moesten er twintig mensen full-time werken om drie telefoons af te luisteren. Natuurlijk is dat niet meer efficiënt. Daarom vragen wij nu, samen met de rijkswacht, de minister om de opnames selektief te mogen uittikken. “

Kan het vaak riskante werken met informanten en infiltranten die soms meer de politie gaan “runnen” dan omgekeerd, wat een averechts effect heeft niet overbodig gemaakt worden door het intenser gebruik van moderne observatietechnieken zoals richtmikrofoons en verborgen camera’s ? De Vroom : “Neen, zeker niet. Door de wet op de privacy moeten wij trouwens telkens de toestemming van de onderzoeksrechter hebben als wij een gesprek in een privé-pand met een mikrofoon willen afluisteren. Alleen op publieke plaatsen kunnen wij dat op eigen initiatief doen. ” Een stap vooruit is dat de gerechtelijke politie eindelijk over een geïnformatizeerd bestand beschikt, met ruim 1,3 miljoen dossiers met zowel harde informatie (processen-verbaal) als zachte informatie (van tipgevers). “In de toekomst kunnen we niet meer zonder tipgevers uit het milieu, gezien de razendsnelle evolutie van de georganizeerde misdaad. “

SCORINGSDRIFT.

Treedt er op het terrein geen konkurrentie op tussen de informanten en infiltranten van de verschillende politiediensten ? “Wij proberen alles te koördineren met de rijkswacht. Natuurlijk, een politieman zal altijd die reflex behouden om een mooie zaak naar zich toe te willen trekken. Zoals een journalist een scoop voor zichzelf wil houden, zo wil een agent ook scoren. ” Maar is niet juist die scoringsdrift vaak verantwoordelijk voor ontsporingen en konflikten ? De Vroom : “Elke politiedienst wil vooral die zaken doen die veel in de media komen. Maar is dat ook efficiënt of slechts window-dressing ? Het is nu aan de minister om kriminele politie en eerste-lijnspolitie van elkaar te onderscheiden. Wij laten zeker niet toe dat de rijkswacht de gerechtelijke politie zomaar van de kaart zou vegen. Wij zijn de enige kriminele politie die bij wet voorzien is, dus moet men de gerechtelijke politie ook die bevoegdheden geven waarvoor zij geschikt is. “

Op het kabinet van minister Stefaan De Clerck (CVP) van Justitie wordt gezegd dat er nu een werkgroep is opgericht die de biezondere politietechnieken moet bestuderen om tot een wettelijke regeling te komen. Ook de konklusies van de Nederlandse kommissie-Van Traa zullen daarin meespelen. Vijf jaar na de circulaire van minister Wathelet, valt de evaluatie niet positief uit. Politiemensen hebben nog altijd het gevoel dat ze in drijfzand werken en vinden de richtlijnen “hopeloos verouderd. ” De werkgroep onderzoekt of het verbod van burger-infiltranten alleen agenten mogen nu voor de politie undercoverwerk doen, in tegenstelling tot andere landen niet kan herzien worden. Ook wordt overwogen om langdurige diepte-infiltratie wat nu ook verboden is onder bepaalde voorwaarden toe te laten. Maar dat laatste is precies een van de argumenten waarom minister Johan Vande Lanotte (SP) van Binnenlandse Zaken zich al tégen een wettelijke regeling van infiltratie-technieken heeft uitgesproken : de vrees dat dergelijke “diepte-infiltranten” aan de andere kant van de barrière zouden gaan staan en door het kriminele milieu gerekupereerd worden.

C.D.S.

Dia 1**foto**KN47IL-0261

Kommissaris-generaal De Vroom : “We moeten tipgevers ook andere zaken dan alleen maar tipgeld kunnen aanbieden. “

Nederlandse agenten en infiltranten brachten tientallen drugscontainers op de markt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content