Na Antwerpen met zijn politieverbeterplan, is Gent klaar met de doorlichting van zijn politiekorps. De resultaten van het onderzoek zijn vernietigend voor de korpsleiding.

OPPOSITIEPRAAT. Zo klonk de reaktie van de SP-VLD-koalitie, toen kamerlid Tony Van Parys op 24 januari als CVP-fraktieleider in de Gentse gemeenteraad “een veiligheidspakt met de meerderheid” voorstelde om de Gentse politie het op twee na grootste korps van het land uit het slop te helpen. De CVP-fraktievoorzitter sprak van “een dermate wantrouwen” tussen de politiemensen en de korpsleiding dat er een sfeer heerste van “uitzichtloos onbehagen, omdat de politieke verantwoordelijken van de stad en van de federale overheid in deze materie, van de problemen afgeschermd worden door hun omgeving, waarin ze een al te blind vertrouwen hadden of hebben. “

Toen Knack op 8 maart konkreet uiteenzette hoe vooral met de SP flikflooiende chefs het Gentse politiekorps verzieken “omdat de figuurlijke schoonmaak maar ook (..) de intussen twee jaar geleden aangekondigde reorganizatie onsamenhangend verloopt, ” werd dit als prietpraat afgedaan. Maar op 22 maart, bij de ondertekening van het Veiligheidskontrakt-1995 dat de stad Gent andermaal 111 miljoen frank opbracht, verweet binnenlandminister Johan Vande Lanotte (SP) de top van de Gentse politie ondermeer dat ze de konkretizering van de vorige veiligheidskontrakten (220 miljoen frank) verwaarloosde en de politiemensen “in het luchtledige” liet werken. De Gentse burgemeester Frank Beke (SP) kon de minister moeilijk nog tegenspreken. Hij had namelijk daags tevoren in de gemeenteraad aangekondigd dat de politie uiteindelijk toch zou doorgelicht worden om de reorganizatie van het korps bij te sturen.

Die doorlichting ligt er nu. Vorige week woensdag gaf Beke, met onder andere een sputterende hoofdkommissaris Etienne Van Bever aan zijn zijde, de eerste resultaten van de enquête binnen het Gentse politiekorps gedeeltelijk vrij. De burgemeester noemt de cijfers “op sommige momenten onthutsend. ” En dat zijn ze ook. Het korps blijkt inderdaad gedemotiveerd en verziekt. En toch vinden zeven op de tien respondenten politiewerk in het algemeen en hun eigen taken in het biezonder nog altijd boeiend. Twee op drie van de bevraagde politiemensen voelt zich zelfs betrokken bij hun werk. Er is dus nog hoop. Uitgerekend deze enquêteresultaten werden vorige week woensdag nochtans niet benadrukt. Precies omdat zij zo positief uitvallen voor de individuele politie-man of -vrouw, zijn zij des te vernietigender voor de chefs en hun beleid.

VERWEESD.

Van de ongeveer 700 operationele politiemensen in Gent beantwoordden er 566 het enquêteformulier, dat ze in juni werd toegestuurd. Niet alleen bevroeg de Gentse stadsbestuur als eerste in ons land daarmee haar volledig politiekorps anoniem, maar het bood de politiemensen via open vragen ook de kans hun kritiek nu eens wetenschappelijk verwerkt te zien.

Alle aandachtige waarnemers wisten al lang wat velen hoog zat. Alleen de vorige burgemeester Gilbert Temmerman (SP), hoofdkommissaris Van Bever en enkele kommissarissen, die vooral aktief zijn in de Algemene Centrale van Openbare Diensten (ACOD) en niet zonder invloed in de SP, bleven ziende blind of zwegen. Als kamaraden onder elkaar sloten zij de rangen, want uiteindelijk waren ze voorgedragen door de burgemeester, benoemd door toenmalig binnenlandminister Louis Tobback (SP) en, zoals kommissaris Willy Beaumont hoofd van de opsporingspolitie, in de barre tijden van het parlementair onderzoek naar de vrouwenhandel zelfs gered van groter onheil. Uiteindelijk werden toen vier Gentse politiemannen en één wijkkommissaris gesanctioneerd, maar bleven alle hiërarchische verantwoordelijken van SP-signatuur buiten schot. Deze en andere voorvallen sloegen diepe wonden in het korps. Er is echter meer. De politiemensen lopen er verweesd bij.

Van de bevraagden antwoordt 75 procent dat hun chefs hen niet op de hoogte brengen van de gebruikelijke procedures, richtlijnen en werkvoorschriften. Even veel politiemensen wijzen erop dat hun oversten hen niet informeren over veranderingen in het politiewerk. Slechts één op tien meent dat hij daarover voldoende informatie krijgt. Het Gentse politiekorps heeft dus niet alleen af te rekenen met het (gepolitizeerde) profiel van zijn chefs, maar met de stijl van bevelvoering in het algemeen. Die stijl ervaart 56 procent van de respondenten als negatief of zeer negatief. Slechts één op tien beoordeelt die als positief. Erger nog. Bijna de helft van de politiemensen is ervan overtuigd dat zij in kritieke situaties geen steun van hun onmiddellijke oversten moeten verwachten. De integrale analyse van de enquêteresultaten leert dat nog minder steun verwacht wordt binnen de interventie- en wijkpolitie. En daarvoor blijken niet alleen de respektieve afdelingshoofden, de kommissarissen Roland Engels en Daniël Claeyssens, verantwoordelijk, ook al vallen de gezondheidsdiagrammen van hun afdelingen in bijna alle opzichten negatief uit.

Overigens beschouwt meer dan de helft van het korps de stijl van leidinggeven als negatief of zeer negatief. Slechts één op tien vindt die positief of zeer positief. 72 procent van de Gentse politiemensen meent bovendien dat zij onjuist of onrechtvaardig behandeld worden. Slechts 7 procent is van het tegendeel overtuigd. 84 procent gaat ervan uit dat de beoordeling en evaluatie binnen het korps volgens subjektieve en zeker niet zinvolle criteria verloopt. Zoals in de niet vrijgegeven kommentaar bij de resultaten wordt opgemerkt, wordt “het gevoelen aan een vrij willekeurige besluitvorming en organizatie onderworpen te zijn, volgens de enquête, nog versterkt doordat vele respondenten menen dat er van inspraak en dynamiek van de basis, vanuit het konkrete politiewerk, geen sprake kan zijn. Ideeën over veranderingen die het praktische politiewerk ten goede zouden komen, zijn blijkbaar niet welkom. De organizatie is er blijkbaar niet op voorzien. “

Volgens 76 procent van de respondenten zijn er onvoldoende kanalen langs waar voorstellen tot verbetering van het praktische politiewerk kunnen gedaan worden. Verder meent slechts 9 procent dat er op het werk voldoende mogelijkheden tot inspraak en overleg over praktische problemen bestaan. Vandaar dat de auteurs van de doorlichting onder leiding van kriminoloog Hans Hofman (voordien wetenschappelijk medewerker van professor Patrick Hebberecht, hoofd van de onderzoeksgroep kriminologie aan de Universiteit Gent) op hun beurt wijzen op het “fundamenteel wantrouwen tussen de verschillende rangen” en op de hiërarchie die veeleer “verstikkend” werkt zodat “iedereen dan ook met de eigen problemen blijft zitten. “

VERPAUPERD.

Uit kommentaren van Frank Beke valt op te maken dat “een louter strukturele reorganizatie niet zal volstaan, maar dat de zeer sterk hiërarchische struktuur zal doorbroken moeten worden om op een andere manier te werken : met taakstellingen bijvoorbeeld. ” Vandaar ook dat de burgemeester de eind 1992 geplande reorganizatie vooralsnog opschort, al gelooft hij nog altijd in de centralizatie van de interventiepolitie in de Goemanskazerne aan de ring rond Gent en de decentralizatie van de wijkpolitie.

Ondertussen is 86 procent van de korpsleden er echter van overtuigd dat de beste man of vrouw niet op de juiste plaats zit. In januari werd Van Parys nog weggehoond, toen hij opmerkte dat “the right man on the right place de basis moet vormen van de evaluatie. Wie hieraan niet voldoet moet eruit. “

Dan nog moeten de tien leden van het multidisciplinaire wetenschappelijk sturingskomitee onder het voorzitterschap van professor Brice De Ruyver van de Gentse onderzoeksgroep strafrechtelijk beleid en internationale kriminaliteit, eerst uitstippelen welke veiligheidsprodukten de Gentse politie wil leveren en hoe de korpsleden daartoe te motiveren zijn. Bij de analyse van de resultaten “bestaat de indruk dat de Gentse politie slecht funktioneert omdat niemand goed weet waar naartoe met het politiewerk. Omdat niemand goed weet welke eigen opdracht de politie als korps in de samenleving te vervullen heeft. ” In dat verband gelooft 82 procent van de politiemensen dat de korpsleiding geen duidelijk zicht op de toekomst van het korps heeft. En als er al een visie zou bestaan, dan signaleert 78 procent van de respondenten dat die visie hen niet duidelijk werd medegedeeld. Daarbovenop weet 14 procent niet goed of er al dan niet een visie werd uiteengezet.

Het politiekorps zelf bewaart dan ook maar weinig vertrouwen in het veiligheidsprodukt dat het aflevert. Slechts 12 procent heeft de indruk dat het korps echt resultaten boekt op het vlak van kriminaliteitspreventie. Ternauwernood 13 procent vindt dat er goed gescoord wordt op het vlak van kriminaliteitsbestrijding. Amper 11 procent vindt dat de Gentse politie goed werkt op het gebied van slachtofferhulp en sociale doorverwijzing. De algemene dienstverlening aan de bevolking wordt overigens door maar 22 procent van het korps veeleer sterk of zeer sterk (1 procent) genoemd. De resultaten van het administratief gerechtelijk werk achten ze nauwelijks beter (23 procent). De openbare ordehandhaving daarentegen noemt 36 procent van de respondenten veeleer sterk. Dit cijfer zegt echter ook iets over de ingesteldheid van een aantal korpsleden, die aansluiten bij de zogeheten “muilperenbrigade”, en ook over hun visie op het politiewerk.

Dat bijna de helft van de ondervraagden de resultaten van het korps in verband met verkeersproblemen als zwak inschat, is dan weer minder te wijten aan de politie dan wel aan het stadsbestuur dat nu pas een door sommigen weliswaar betwist verkeersplan uitwerkt om de auto’s uit de binnenstad te weren : met opstoppingen vandien op de invalswegen.

“Als wij al deze cijfers rustig bekijken, ” wordt in het (niet-vrijgegeven) kommentaar bij de enquête geopperd, “dan kunnen we niet anders dan ons afvragen of de politie dan andere dingen doet dan deze die ze zou moeten doen (..) of de politie dan niet zodanig inefficiënt te werk gaat dat het voor een bestuurlijke overheid onverantwoord zou zijn om de veiligheidszorg nog langer aan een dergelijk organisme toe te vertrouwen. “

Uiteindelijk neemt slechts 17 procent van de politiemensen aan dat de Gentenaars het politiewerk in het algemeen waarderen. Tegelijk denkt minstens 44 procent, zeg maar de helft, dat de bevolking het politiewerk geenszins waardeert. Gelukkig blijft Gent een relatief veilige en rustige stad, waar de verpauperde politie zowaar op de sympatie en het medelijden van de bevolking kan rekenen.

Frank De Moor

De Gentse gemeenteraadszaal maakte bij de bespreking van politie-aangelegenheden zelfs al mee dat de (voormalige) SP-burgemeester Temmerman (uiterst links in beeld) geïnterpelleerd werd door zijn partijgenoot, mr. Piet Van Eeckhaut, voor SP-gezinde politiemensen optredend als advokaat in tuchtzaken. Derde van links zit Frank Beke.

De Gentse hoofdkommissaris Van Bever probeert vergeefs de vernietigende doorlichting van zijn politiekorps te relativeren.

Als toenmalig voorzitter van de parlementaire onderzoekskommissie ter bestrijding van de vrouwenhandel, kon huidig binnenlandminister Vande Lanotte in Gent zelf vaststellen wat er verkeerd loopt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content