Het is een wereld van verschil. Om de vertrekken van de 25-jarige Penelope de Stoop, dochter van gravin Ingrid de Borchgrave d’Altena, te bezoeken, moeten we ons door een grauwe garagepoort naar een vuile binnenkoer begeven en achteraan een met zaagsel bezaaide, versleten trap opgaan : daar wacht Penelope, in jeansbroek en slobbertrui, in haar twee kamers boven een vervallen schrijnwerkerij. Wat is er gebeurd met het sjieke atelier waar zij eertijds de beeldige danskleedjes en tijdloze toiletten voor de bals van de jonge adel maakte ? In plaats van naar een mondaine soiree is Penelope vorige week, aan de vooravond van Kerstmis, naar een voedselactie voor hongerige zwervers in een Brusselse achterbuurt gegaan. In plaats van l’Eventail, het lijfblad van de adel, leest zij nu Macadam, de krant van de daklozen.

Jarenlang speelde haar leventje zich af in het circuit van de rallyes, de tientallen adellijke verenigingen die elke vrijdag en zaterdag een dure diner-dansant organiseren. In de rallyes vindt de jonge adel, in smoking en avondjurk, vaak een geschikte huwelijkspartij. Zelf was Penelope lid van de verenigingen Ouragan en Liedekerke, ?de meest snobistische”. Charmant en koket als zij was, ontving ze in die tijd elke week wel enkele cartons met uitnodigingen voor soirees. Daar danste zij niet alleen met echte nobiljons, maar ook met telgen uit de haute bourgeoisie, een vruchtbare kruising van groot geld en blauw bloed.

In 1990 besloot Penelope de Stoop van haar passie haar beroep te maken en opende zij een atelier dat kleedjes en jurken voor de jonge meisjes van de rallyes zou maken, exclusief en alleen op bestelling. ?Tot acht uur mag je desnoods in aardappelzakken lopen, maar daarna moet je gekleed zijn,” was toen haar motto. Een ruime garderobe was een must, want een toilet mocht je slechts één of maximaal twee keer dragen. Penelope hield van het werk, maar het draaide niet, en in 1995 besloot zij met de dood in het hart om ermee te stoppen.

?In plaats van exclusief voor het rallye-publiek te werken, had ik moeten diversifiëren,” weet Penelope nu. Ze had ook een ander cliënteel moeten aanspreken, én zich meer richten op Vlaanderen, waar nu het echte geld zit. Achteraf gezien, ergert zij zich danig aan het snobisme : ?Het feit dat men altijd maar dezelfde mensen uit hetzelfde adellijke kringetje ziet, kan niet goed zijn. Niet dat zij zich superieur voelen, maar wel ánders. In mijn ogen verschillen zij in niets van gewone mensen, tenzij misschien dat ze nog meer aan waarden hechten, zoals de familie, de opvoeding, de etiquette.” Zij laakt ook de hypocrisie : ondanks het feit dat veel adel verpauperd is, bloeiden de rallyes in de jaren negentig op. Sommige families steken zich in de schulden om een soiree van meer dan een miljoen voor hun dochter te geven. De meeste aristocraten werken nu hard voor de kost en kunnen zich zelfs het onderhoud van een kasteel niet of nauwelijks permitteren.

Wat is haar toekomst ? Penelope weet het ook niet precies. Zij weet alleen dat zij het nu over een totaal andere boeg wil gooien : zij wil sociaal werk gaan doen. Eigenlijk is ook dat wel typisch voor de adel : dienstbaarheid op sociaal vlak, zoals de adellijke Orde van Malta doet. Maar Penelope wil het niet beperken tot eenmalige, caritatieve kerstakties, maar er structureel en voltijds werk van maken.

C.D.S.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content