Nauwelijks vier jaar na zijn verkiezing als parlementslid is Johan Vande Lanotte al vice-premier. De intimus van Louis Tobback is allicht dè SP-wissel op de toekomst.

HET IS DONDERDAGAVOND tegen elven als minister van Binnenlandse Zaken en vice-premier Johan Vande Lanotte (SP) het kabinet binnenwaait. De vergadering van de socialistische ministers is zopas beëindigd en hij maakt het zich gemakkelijk in een luie zetel. Sinds het ontslag van buitenlandminister Frank Vandenbroucke is hij de nummer één van de Vlaamse socialisten in de regering. Voor iemand die pas zes maanden minister is en nog geen vier jaar in het parlement zit, is dat een grote promotie en geen kleine verantwoordelijkheid. Toch blijft hij er opmerkelijk kalm bij. Hij is stress-bestendig, zoveel is duidelijk. Het is al lang middernacht voorbij als hij ons uitgeleide doet. In de Koningsstraat, op kousevoeten.

– Hoe oud bent u ?

– JOHAN VANDE LANOTTE : 39.

– U behoort dus niet tot de generatie-Tobback.

– VANDE LANOTTE : Nee, maar ik denk niet dat generatie veel met leeftijd te maken heeft, wel met een gemeenschappelijke geschiedenis van politiek handelen. De vorige generatie had een eigen werkmetode en zal zich nu moeten herscholen. Ze zal op een andere manier aan politiek moeten doen. De stijl zal moeten veranderen. De nieuwe generatie heeft één voordeel, ze is later begonnen. Had ik tien jaar geleden op dezelfde plaats gezeten, dan was ik ongeacht mijn leeftijd ook van de oudere generatie. Het heeft dus niets met de persoon te maken.

– Met rechtvaardigheid evenmin.

– VANDE LANOTTE : Wie in een bepaalde periode leeft hij mag dan al non-konformist zijn wordt door de tijdsgeest getekend. Het tragische is dat een aantal mensen geprobeerd hebben tegen de stroom op te roeien en toch dreigen meegesleurd te worden. Vandenbroucke, bijvoorbeeld.

– Is Vandenbroucke niet jonger dan u ?

– VANDE LANOTTE : Ongetwijfeld behoort hij tot de nieuwe generatie, maar hij is vijf jaar eerder dan ik in de politiek gestapt. Bovendien als voorzitter, een stiel die je elk jaar drie jaar ouder maakt. Zeker als je dan nog, zoals Vandenbroucke, met een bepaalde stijl wou breken.

– Wees partijvoorzitter Louis Tobback de boegbeelden van de vorige jaren niet met de vinger ?

– VANDE LANOTTE : Hoe letterlijk moet het allemaal geïnterpreteerd worden ? Ik weet alleszins dat Tobback Vandenbroucke, noch Norbert De Batselier heeft afgeschreven. De grote vraag is of wie vandaag in de politiek zit het sowieso niet verschrikkelijk moeilijk zal krijgen om te overleven.

– Omwille van de partijfinanciering ?

– VANDE LANOTTE : Ook om andere dingen, prutsen, kleinigheden. Alles is nu mogelijk. Er zijn immers momenten dat een maatschappij een streep onder een tijdperk wil trekken en dat een futiliteit een schandaal kan veroorzaken. In andere tijden en beschavingen is dat ook gebeurd en ik heb de indruk dat er nu zoiets bezig is. Bij de bevolking merk je de vertwijfeling. Sinds de Berlijnse Muur verdween, leven we in een kompleet andere wereld. Er is geen vijand meer, maar we zitten wel met een migratieprobleem, strukturele werkloosheid en een immens begrotingstekort. Hoewel dit land één van de rijkste van de wereld is, krijg je de indruk, als je de mensen bezig hoort, dat het hier verschrikkelijk slecht gaat. Er is een fundamenteel pessimisme. Vandaar de neiging om met een propere lei te beginnen. Ik zeg niet dat het zal gebeuren, maar de mogelijkheid is reëel.

– U blijft er wel rustig bij.

– VANDE LANOTTE : Ik heb in de sociologie geleerd dat er dingen zijn die je niet kan veranderen. Als er zich op verschillende plaatsen eenzelfde fenomeen voordoet, is de oorzaak waarschijnlijk dezelfde. Sinds 1989 zijn zowat alle basisgegevens in Europa veranderd, onder meer de tegenstelling tussen Oost en West. Door de toegenomen welvaart staat iedereen ook losser van de zuilen en is er geen gemeenschappelijke filozofie meer. Het is bijgevolg niet onlogisch dat men zegt dat alles slecht gaat in het binnenland. Zo ontstaat de roep om een andere moraal in de politiek.

– Speelt zich hier een kollektief psychodrama af of is het een verheven beweging naar een meer etische samenleving ?

– VANDE LANOTTE : Aan het hele gedoe dat we nu meemaken, is er niets etisch. Diegene die een etisch gevoelen heeft en propere handen wou hebben, nam ontslag. De maatschappij wordt niet bewogen door een groot etisch elan, althans niet de gewone Belg. Er is er niet één die minder zwart geld wil hebben of zijn frauduleus kapitaaltje aan goede sociale werken wil geven, zoals men wel Vandenbroucke aanraadde. Er is geen etisch reveil.

– Kortom, het is een zeer selektieve reaktie tegen de politiek ?

– VANDE LANOTTE : Ik zeg alleen dat de normen die men de politiek nu oplegt, geen wortels hebben in de zeden die de mensen zichzelf opleggen.

– Was het ook zo in Italië ?

– VANDE LANOTTE : Ik ken Italië onvoldoende, maar ik zie wel een verschil met België. Daar was er een georganizeerde misdaad, de mafia en een systematische korruptie. In Italië kon er geen poetsvrouw meer aangesteld worden, zonder dat er betaald werd.

– Waarom maakte Tobback dan de vergelijking met Italië ?

– VANDE LANOTTE : Omdat de gerechtelijke reaktie dezelfde was. In tegenstelling tot vroeger is het gerecht nu veel alerter. Wat Véronique Ancia nu terecht doet, is niet te vergelijken met vroeger. Het zou logisch zijn nu alle aftrekbare giften te onderzoeken die destijds aan de partijen werden gestort.

– Het gaat hier toch om legale giften, niet om korruptie.

– VANDE LANOTTE : Waarom onderzoekt men Agusta ? Omdat er een vermoeden van korruptie is. Het zou dus niet abnormaal zijn dat alle grote giften worden onderzocht, want zo’n pak geld geef je niet zomaar. Ik vraag zo’n onderzoek niet. Voor mij is dat het verleden en ik weet niet of het nuttig is om dat nog eens uit te benen. Ik konstateer dat alleen de Agusta-zaak en weliswaar in mineur de obussen-affaire worden onderzocht.

– U veroordeelt de vroegere generatie niet.

– VANDE LANOTTE : Ik kon anders werken, omdat ik later in de politiek kwam. Achteraf veroordelen, vind ik een beetje laf en gemakkelijk. Men moet nu niet zeggen, dat men het toen niet wist. Men kon het weten. Hoewel het elektoraal interessant kan zijn, ben ik niet bereid om de oudere generatie te verketteren. Die prijs wil ik niet betalen.

– Is de oudere generatie nu uitgeteld ?

– VANDE LANOTTE : Sommigen wel, anderen niet. Bovendien is het niet gezegd dat de kiezer veel aandacht zal schenken aan het generatie-probleem. Tobback heeft vooral een teken willen geven dat de SP aan het veranderen is. Men komt immers van ver. De generatie-Tobback heeft dingen moeten tolereren waarmee ze niet akkoord ging. Ze heeft haar weg afgelegd, de partij veranderd en het socialisme in Vlaanderen een ander gezicht gegeven. Kunnen ze het nog opbrengen om er opnieuw de beuk in te zetten ?

– Moeten we uw generatie de generatie-Ancia noemen ?

– VANDE LANOTTE : Dat vind ik nogal…, nee ik zal er niets op zeggen.

– Voor wat staan jullie ?

– VANDE LANOTTE : Ons fundamenteel projekt is anderhalf jaar geleden goedgekeurd op het kongres “Werken aan een nieuwe toekomst”. Dat is het socialistisch projekt voor de volgende tien jaar. We hebben dat samen met de oudere generatie opgesteld.

– Een generatie staat toch voor meer dan alleen maar een kongrestekst.

– VANDE LANOTTE : Veel meer dan Tobback en Van Miert, vroeger, bijten wij ons in de sociale zekerheid vast. Dat heeft natuurlijk met de aktualiteit te maken. Het belangrijkste probleem van de volgende jaren is de kombinatie van meer werk en een degelijke sociale zekerheid. In “Werken aan een nieuwe toekomst” werden de bakens uitgezet. Het is de bijbel van de nieuwe generatie. Afgezien daarvan is er de belangstelling voor justitie, en ook dat is een verschil met vroeger.

– Was de Domino-groep een generale repetitie op de machtsovername ?

– VANDE LANOTTE : Onze groep is vermoedelijk minder talentrijk dan de “jonge Turken”. Zij waren geboren politici, die de politiek in hun bloed hadden. Wij zijn meer op werkkracht aangewezen, maar de Domino-teksten vormen een koherent geheel die onze aktie de volgende jaren zal inspireren. Zo lanceerden wij het idee van de vierdagenweek, wat nu een aktueel tema in het SP-programma is. De vorige generatie heeft ook een tegenwicht moeten vormen tegen een Jos Van Eynde, een Jef Ramaekers en een Anton Spinoy, ook tegen de Franstaligen. Zij hebben veel tegenkanting gekend. Als ik in het partijbureau kwam, mocht ik onmiddellijk voorstellen doen.

– Het werd jullie allemaal in de schoot geworpen.

– VANDE LANOTTE : Dat is toch zo. Ik was kabinetschef op mijn 32, dat was vroeger ondenkbaar. Pas na anderhalf jaar vroeg Tobback me of ik lid van de partij was. Hij wist het niet eens. Vroeger kwam je maar op een kabinet als je als partijlid geboren was.

– Vroeger was de loyauteit groter, zei Tobback.

– VANDE LANOTTE : Dat zal wel. Hoe groter de welvaart, hoe minder saamhorigheid en hoe kleiner de loyauteit tegen om het even welke vereniging. Als historisch materialist moet Tobback die wetmatigheid ook wel ontdekt hebben.

– Zijn jullie nu postmoderne socialisten ?

– VANDE LANOTTE : Maar nee, wat is dat voor zever ? Wat is dat postmodern ? Ik heb het al moeilijk genoeg om een definitie van socialisme te geven.

– Probeer het toch eens.

– VANDE LANOTTE : Socialisme betekent dat je een radikale keuze maakt op basis van enkele eenvoudige waarden. In de eerste plaats vrijheid. Iedereen moet zich kunnen ontplooien. Meer vrijheid zonder gelijkheid is echter dodelijk. Daarom de noodzaak van gelijke kansen. Er moet dus gelijkheid zijn, vooral van kansen. Tenslotte is er de solidariteit. Je kunt je niet goed voelen als jij het goed hebt en een ander slecht. Meer filozofie en ideologie heb ik niet. Ik wil er ook niet meer, anders verval je in dogma’s en die vormen de grootste rem op de doorbraak van het socialisme. “Sterft gij oude vormen en gedachten” is trouwens de enige aktuele zin uit de Internationale.

– De militant, zo zei u op het recentste SP-kongres, is het echte kapitaal van de partij.

– VANDE LANOTTE : Dat meen ik. Toen ik in 1990 in Oostende aankwam, zei ik dat we het apparaat moesten afslanken en opnieuw een beroep moesten doen op de mensen. Onder meer om de brieven aan huis te bezorgen. De partij die haar leden dat niet durft vragen, houdt er beter mee op. Het is ook niet belangrijk dat ik als vice-premier in een partijgebouw zit dat mag gezien worden. Ons partijgebouw in Oostende is niet mooi of prestigieus, maar er kan goed gewerkt worden. Dat volstaat.

– Heeft de partij goed gewerkt als ze twintig procent haalt ?

– VANDE LANOTTE : Dat betekent dat ze alleen de overtuigden aanspreekt en er niet in slaagt om anderen te bereiken. In de gegeven omstandigheden is dat al heel wat, natuurlijk. Ze heeft het ook niet volledig zelf in handen. Mijn groot bezwaar tegen alle vormen van doorbraak en verruiming is dat, zolang er twee konkurrerende vakbonden zijn, je de hele arbeidersbeweging nooit in één partij kan verzamelen. Onze eerste doelgroep, de loontrekkenden, is struktureel verdeeld. We hebben daar echter geen invloed op en ik zie er momenteel geen oplossing voor. In een samengaan met Agalev en VU geloof ik niet. Dat wordt een amalgaam. Als je een rood en groen programma samenkletst, krijg je iets onappetijtelijks. Voor de enen zul je niet rood genoeg zijn en voor de anderen niet groen genoeg.

– Maurits Coppieters denkt daar anders over.

– VANDE LANOTTE : Een amalgaam dient tot niets. Je hebt integendeel behoefte aan een groeiende profilering. Dat wil niet zeggen dat de roden geen groene dingen moeten doen, maar daarvoor zal men niet voor mij stemmen. Het is niet omdat er in mijn arrondissement door de SP 1.098 hektare duinengebied werd beschermd, dat ze voor mij zullen stemmen. Ze vinden dat leuk, maar ze vragen dat ik een sociaal profiel heb. Het is goed dat er een groene en rode partij bestaat, want we hebben een komplementaire boodschap en moeten nu leren een beetje verstandig samen te werken. Wat mij betreft : struktureel en met vaste afspraken, ook elektoraal. Trouwens, zolang het ACV binnen de CVP zit, is een progressieve partij tot de oppositie veroordeeld. Je hebt dan misschien 35 procent en je zult het altijd tegen het blok van CVP en liberalen moeten opnemen.

– U moet bijgevolg de CVP aanpakken.

– VANDE LANOTTE : Dat heeft geen zin. Wij moeten de CVP niet veranderen, we kunnen dat niet. De VLD heeft heel zijn strategie daarop afgestemd, maar het bleek een waanidee.

– Is dat een natuurwet ?

– VANDE LANOTTE : Ja. Zolang het ABVV en het ACV afzonderlijk bestaan, heeft het ACV nood aan een eigen politieke partner, omwille van de konkurrentie op de werkvloer. Dat is toch logisch. Er is voor het ACV geen alternatief.

– Reageert u anders op uw leeftijdsgenoot Guy Verhofstadt dan Tobback ?

– VANDE LANOTTE : Emotioneel wel, inhoudelijk niet. Het is in heel België bekend dat ik een zachtmoediger mens ben dan Tobback. Dat is ook niet moeilijk. Ik vind Verhofstadt best een sympatieke man, maar zijn programma is absoluut belachelijk. Het is ouderwets neo-liberaal en zo asociaal dat het slechts twintig procent van de bevolking kan aanspreken.

– Komt Vandenbroucke terug ?

– VANDE LANOTTE : Ik hoop het.

– Heeft hij zich niet onmogelijk gemaakt ?

– VANDE LANOTTE : In de partij zelf niet, zo voel ik het toch aan. De partij heeft hem trouwens nodig, want hij kent de sociale zekerheid beter dan om het even wie. Als hij zou verdwijnen, is er een enorm gat.

– Men wil hem veel vergeven ?

– VANDE LANOTTE : Ik heb hem niets te vergeven, ik vind niet dat hij iets verkeerds deed. Hij heeft wel een probleem met het gewone lid, over het geld dat hij wou verbranden. Het is de kulturele kloof tussen iemand die gekozen heeft voor de partij en mensen die er in geboren zijn. De vraag is hoe vlug de basismilitanten hem dat zullen vergeven. Zijn ontslag kan dat versnellen, want het is niet niets om als vice-premier te vertrekken. Je moet dan door een diep dal.

– Bij u zou het niet anders zijn ?

– VANDE LANOTTE : Frank leeft voor de politiek. Hij heeft een akademische carrière laten liggen, ik niet. Ik wou alleen aan politiek doen als ik aan de universiteit kon blijven. De dag dat ik moet stoppen met lesgeven, moet er hier een andere komen. De universiteit is mijn hoofdberoep, de politiek doe ik omdat ik dat graag doe. Ik heb er heel hard moeten voor knokken om uit een dorpje van de Westhoek aan de universiteit te geraken. Politiek krijg je. Ik heb het niet aan mezelf maar aan de partij te danken dat ik lijsttrekker en vice-premier werd. In de politiek moet je op het juiste moment veel geluk hebben.

– U zult dus nooit partijvoorzitter worden, want niet te kombineren met uw akademische carrière.

– VANDE LANOTTE : Minister is ook niet te kombineren. Niemand gelooft dat ik nog zes uur les geef. Partijvoorzitter ? Er is er een en ik hoop dat hij dat nog vele jaren blijft, want niemand kan het beter. Momenteel denk ik niet verder dan 21 mei.

– Vooral het Vlaams Blok kan van dit klimaat profiteren.

– VANDE LANOTTE : Het zijn de simpelen van geest die voor het Blok stemmen. Ze hebben nood aan een simpele boodschap. Ik geloof ook niet dat je ze met sociale hulpprogramma’s zult terugwinnen. Integendeel, het zal de frustratie slechts vergroten, want vele Blok-stemmers hebben weinig opleiding genoten, maar zitten er warmpjes in. Ze kunnen het zich permitteren. Je zult alleen stemmen bij het Blok weghalen, als je op je lijst mensen hebt die even simpel zijn als zij. Dat is grof, maar zo is het. Het moet iemand zijn die ze kennen en hun taal spreekt. Wij gaan er vanuit dat de sociaal zwakkeren voor het Blok stemmen. Het is een vooroordeel. Het zijn vooral commerçanten, veeleer dan arbeiders. Het is niet omdat de maatschappij slimmer werd dat er geen mensen met een beperkt bevattingsvermogen meer zijn die nood aan een simpele boodschap hebben.

– Voorspelt u het Blok nu een mooie toekomst ?

– VANDE LANOTTE : Ik geloof niet dat het nog veel zal groeien. Het zal nooit tot een genuanceerd publiek doordringen en een respektabele partij worden. Ze kunnen niemand bekeren die meer wil dan ruwe, simpele slogans. Als het Blok binnen vijf jaar nog altijd op tien procent staat, wordt het iets folkloristisch, waar niemand nog bang van is. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor Agalev. Als ze er niet in slagen om vooruit te gaan, zal er niemand meer wakker van liggen. Het enige waar we ons moeten voor hoeden, is dat we het Blok niet achterna lopen. De signalen moeten we echter wel registreren.

Paul Goossens

Johan Vande Lanotte : “Ik geloof niet in een samengaan van de SP met Agalev en VU. “

“Onze generatie is vermoedelijk minder talentrijk dan de vorige. ” In beeld : Frank Vandenbroucke (links) met Louis Tobback.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content