De zaak-Picanol bewijst het eens te meer : ‘Fraudes zijn meestal eenvoudig, maar de systemen blootleggen is erg ingewikkeld.’ Grote boekhoudfraudes en hoe ze te bestrijden: een analyse op basis van enkele recente schandalen.

Bernie Ebbers, de gewezen topman van het telecombedrijf Worldcom, kreeg het de voorbije dagen behoorlijk warm onder de voeten. Ergens voor een federale rechter in Manhattan, New York, spuide Ebbers’ voormalig financieel directeur Scott Sullivan keiharde beschuldigingen aan het adres van zijn vroegere baas. ‘Ebbers’, zo riep Sullivan, ‘gaf zijn ondergeschikten het bevel om onkosten van het bedrijf verborgen te houden en fraude te verdoezelen voor zowel de raad van bestuur als voor kandidaat-overnemer Verizon (dat uitgerekend vorig weekend MCI opkocht, het bedrijf dat uit de as van het failliete Worldcom verrees, nvdr).’ En daarmee, zo besloot Sullivan, hield Ebbers expliciet en moedwillig een fraudecarrousel ter waarde van 11 miljard dollar in stand.

Scott Sullivan is in het proces tegen de topman van Worldcom de kroongetuige van de openbare aanklager. Zelf heeft de man bekend dat hij heeft meegewerkt aan de boekhoudfraude die het gerenommeerde telecombedrijf de kop kostte. Meer zelfs: hij gaf in een openhartige bui ootmoedig toe dat hij een aantal componenten van de fraude helemaal zelf heeft uitgewerkt. Maar door zijn vroegere baas aan de schandpaal te nagelen, hoopt Sullivan alsnog enige clementie voor zichzelf te bedingen.

Zulke situaties lopen als een rode draad door de grote schandalen die de voorbije jaren zijn opgedoken, merken Bart De Bie en Lode Barrezeele van het auditkantoor I-Force. De Bie en Barrezeele zijn onafhankelijke forensic auditors (gerechtelijke auditoren) met een verleden in het opsporen van fraudes binnen overheidsdiensten. Ze analyseerden samen met hoogleraar accountancy Ignace De Beelde en Lawfort-advocaten Stijn De Meulenaer en Steven Callens de recente grote boekhoudschandalen in Uit balans!, een boek dat dezer dagen bij Intersentia verschijnt. En ze ontdekten enkele opvallende parallellen. ‘Bijvoorbeeld hoe de toplui van de Nederlandse supermarktketen Ahold, de Amerikaanse energiereus Enron, het zuivelconcern Parmalat of de oliereus Shell allen gevierde managers waren’, zegt Barrezeele, ‘maar hoe ze allemaal van de ene op de andere dag van hun voetstuk tuimelden en aangeschoten wild werden.’

‘Eigenlijk is het frappant hoe gemakkelijk bedrijven hun topmensen offeren wanneer er sprake is van fraude’, bedenkt Bart De Bie. ‘Cees van der Hoeven en Michiel Meurs, de twee meest gelauwerde managers van Nederland, gingen zomaar bij het vuilnis toen de beschuldigingen over fraude bij Ahold niet langer te ontkennen vielen. Toen Shell de overschatting van zijn reserves publiek moest maken, had het bedrijf helemaal geen scrupules tegenover zijn topmannen Philip Watts en Walter van de Vijver. En ik herinner me nog levendig de woorden van Michael Capellas, de man die Bernie Ebbers opvolgde toen Worldcom onder de naam MCI opnieuw werd opgestart. “Het is goed dat de schuldigen vervolgd worden”, zei hij. “En nu zand erover.” Zo werkt dat in de Verenigde Staten: bedrijven gooien uit pure overlevingsdrang hun toplui voor de leeuwen en gaan vervolgens hun eigen weg. Zelfs de Securities and Exchange Commission (SEC), de Amerikaanse beurswaakhond, beveelt die tactiek aan: “Als uw bedrijf van fraude wordt verdacht,” zegt de SEC, “sla dan uw topmensen in de boeien en drijf ze naar buiten. Schep het beeld dat de schuldigen werden gestraft, en keer dan terug naar de orde van de dag.” De vele minnelijke schikkingen tussen aandeelhouders, bestuurders en accountants passen helemaal in dat plaatje.’

Ligt zo’n tactiek niet veel moeilijker in Europa? Of blijven de schuldigen in grote fraudezaken ook hier massaal buiten schot?

STIJN DE MEULENAER: Het ligt vaak wat moeilijker, omdat in Europa meer de overtuiging van de schone handen leeft. Maar het straffen van zondebokken is ook hier onvermijdelijk, precies door het specifieke karakter van jaarrekeningfraude. Meestal hebben fraudes één begunstigde en één benadeelde. Bij jaarrekeningfraude is dat allemaal veel minder zwart-wit: ook wie geen handje toesteekt bij het frauderen, kan bonussen opstrijken als de cijfers beter worden voorgesteld. Of hij kan nadeel van de fraude ondervinden als hij er helemaal geen deel van uitmaakt – kijk maar naar Enron, waar behalve de beleggers ook het pensioenfonds van het personeel zwaar aan het schandaal heeft verloren.

Onder meer daardoor veroorzaakten de recente schandalen een lawine aan class action suits – processen van een groep aandeelhouders tegen de mogelijke schuldigen van de fraude. Die eindigen vaak in minnelijke schikkingen: in de VS, maar bijvoorbeeld ook bij Ahold in Nederland. De gedupeerden recupereren meestal niet meer dan een paar procenten van hun totale inleg, maar het is altijd beter dan niets. Strikt juridisch bestaat de class action suit niet in België, maar niets verhindert dat gedupeerden zich ook hier zouden groeperen en samen naar de rechter trekken. Aandeelhouders beschikken trouwens ook over verschillende middelen om in te grijpen vóór het te laat is: één procent van de aandeelhouders kan al de aanstelling eisen van een deskundige in vennootschapsrecht, de helft plus één stem kan de afzetting van de bestuurders vragen.

Kan een aandeelhouder wel fraude detecteren? Het valt op dat de zes schandalen die u in het boek analyseert, allemaal aan het licht kwamen nadat een klokkenluider van binnen het bedrijf de fraude aanwees.

LODE BARREZEELE: Zowel bij Enron, Parmalat, Worldcom, Ahold of Shell zijn de fraudesystemen op zich relatief eenvoudig. Maar de mechanismen blootleggen, is erg ingewikkeld en vraagt een bijzondere aanpak die vrijwel onmogelijk is zonder voorkennis. Misschien zijn er daarom zo weinig fraudes blootgelegd die de omzet van Belgische bedrijven oppompten – als we Lernout & Hauspie hier even buiten beschouwing laten, tenminste. Bij een due diligence (het economische en juridische rapport dat in het geval van een overname wordt opgesteld, nvdr) vallen er wel eens lijken uit de kast, maar die situaties worden in de meeste gevallen discreet geregulariseerd, om te vermijden dat de nieuwe eigenaar zich aan vervolging zou blootstellen. Zulke fraudes halen dus zelden de statistieken. Wellicht heeft de meest voorkomende fraude in België eerder te maken met het creëren van valse kosten. Die technieken dienen om belastingen te ontlopen en de winsten te drukken, niet om de omzet op te schroeven.

Zouden er meer fraudes aan het licht komen als België klokkenluiders wettelijk zou beschermen?

DE MEULENAER: Vandaag zijn in België enkel Vlaamse ambtenaren beschermd, en de werknemers van de bedrijven die zich vanwege hun Amerikaanse connecties moeten schikken naar Sarbanes-Oxley (een Amerikaanse wet die geboren werd uit de maalstroom van schandalen in het begin van de 21e eeuw, nvdr). Voor de rest is er geen echte juridische bescherming voor de klokkenluider, wat het signaleren van fraude mogelijk bemoeilijkt.

Zouden de accountants, revisoren en auditoren de fraudes eigenlijk niet voor ons moeten blootleggen voor het te laat is?

BART DE BIE: Niet binnen hun huidige opdracht. Die mensen moeten een jaarrekening getrouw verklaren, niet speuren naar fraudemechanismen die er in de meeste gevallen niet eens zijn. Anderzijds zijn de recente schandalen wel een indringend pleidooi voor forensisch onderzoek, teneinde het frauderisico beter te beheersen. Bedrijven zouden veel beter de mogelijkheden moeten benutten van data recovery en gegevensanalyse bijvoorbeeld. Met die forensische techniek kan een bedrijf alle digitale gegevens op de servers, de laptops, en indien nodig zelfs de palmtops en de gsm’s van het personeel klonen en álle bestanden, ook de gewiste, met specifieke software gericht analyseren.

BARREZEELE: Helaas gebruiken de controleurs die technieken pas als de fraude al bewezen is. Doordeweekse controles zijn routineus en systeemgericht: een auditor beoordeelt in de eerste plaats de controleomgeving en voert diepgravender onderzoek via een kleinere steekproef. Fraudeurs slagen er juist in dat soort controles te omzeilen.

DE BIE: Eigenlijk zouden organisaties die technieken ook proactief moeten toepassen. Zo zouden bedrijven hun leveranciersbestand grondig kunnen controleren op ondernemingen met dezelfde bankrekening of een identiek btw-nummer, om zo het frauderisico te beperken. Nederlandse bedrijven doen dat al tien jaar, Britse en Amerikaanse zelfs sinds de jaren ’70. Maar ach, controleren is één zaak, iets met die controles aanvangen is nog een andere. Bij Worldcom, Enron of Shell hebben de auditoren de onregelmatigheden opgemerkt, maar het management heeft hun bedenkingen hovaardig naast zich neergelegd. Zo komen we óók geen stap vooruit natuurlijk.

Frank Demets

‘Controleren is één zaak, iets met die controles aanvangen een andere.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content