Een meisje werd door de ouders bewerkt met een gloeiende vork omdat het in bed plaste. Hun reactie tegenover Bijzondere Jeugdzorg: ‘We zullen het niet meer doen als u zegt dat het niet mag.’ Kinderen die mishandeld worden, worden in ons land te weinig uit het gezin weggenomen, zegt de Brusselse pediater Johan Marchand, een autoriteit op het vlak van kindermishandeling. ‘Men geeft de ouders alle kansen, terwijl het kind onvoldoende beschermd wordt.’

Een bericht in De Morgen van 13 juni. ‘Een vader en een moeder uit de provincie Luxemburg moeten tien jaar naar de cel omdat ze hun kinderen jarenlang mishandelden, vernederden en uithongerden. (…) Volgens de rechtbank deden de ouders hun vier kinderen tussen 7 en 13 jaar ‘het ergst mogelijke’ aan. (…) De kinderen kregen slaag, moesten uitwerpselen eten en werden door de vader beschoten met een paintballgeweer. De man en zijn broer plasten ook af en toe in de mond van de kinderen. (…) Het parket-generaal van Luik heeft een verslag gevraagd aan het parket van Marche-en-Famenne. Dit om na te gaan of de bevoegde instanties correct reageerden. De schooldirecteur van het meisje trok immers al in 2003 aan de alarmbel, toen het meisje bont en blauw was geslagen. In de jaren nadien bleef de school meldingen maken van blauwe plekken, ondervoede en onverzorgde kinderen. De school speelde de bevoegde instanties dertig bladzijden met klachten door. Het gezin werd sindsdien gevolgd, maar de gruwel bleef duren.’

Johan Marchand is referentiearts kindermishandeling in het UZ Brussel. Hij heeft dertig jaar ervaring als pediater en werkte ook jarenlang als arts in een vertrouwenscentrum. Het bericht is schokkend, zegt hij, maar hij kijkt er jammer genoeg ook niet echt van op. ‘De laatste jaren zien we vaker gevallen van echt zwaar geweld tegen kinderen. We zien vaker kinderen die niet zomaar met de hand worden geslagen maar met elektrische snoeren, met riemen, met voorwerpen et cetera. Ook shaken babies zie ik nu vaker dan toen ik jong was.’

Is er tegenwoordig meer kindermishandeling in onze samenleving?

Johan Marchand: Dat valt moeilijk te zeggen, in België hebben we daar niet echt cijfers over. Het is mogelijk dat die ernstige gevallen er vroeger ook waren, maar dat ze toen niet onder onze aandacht kwamen. Er is in elk geval wel meer aandacht voor kindermishandeling in onze maatschappij. Dat is goed, want die hele ernstige cases zijn maar het topje van de ijsberg. De incidentie van kindermishandeling is erg hoog, ook in ons land. Uit betrouwbare buitenlandse cijfers weten we dat 10 procent van de kinderen tussen de nul en de achttien jaar op enig moment in zijn jonge leven blootgesteld wordt aan mishandeling. Heel veel van die kinderen bereiken we nooit. Er zijn in België nog heel wat gaten in de zorg voor kinderen die slachtoffer zijn van geweld.

De kinderen in Luxemburg waren bekend bij de jeugdinstanties. Hoe kan het dat het geweld jaren is blijven aanslepen? Waarom werden ze niet uit huis geplaatst?

Marchand: Ik kan me niet uitlaten over dit individuele geval, maar de trend in de hulpverlening vandaag is om te proberen om ouders alle kansen te geven. Wat men vandaag d’office doet, is het volgende: als een onveilige situatie wordt aangekaart bij de jeugdrechtbank, zal men behalve in extreme situaties altijd terugkoppelen naar de jeugdgezondheidszorg, dus naar het Comité Bijzondere Jeugdzorg. Dat gaat dan kijken of er met de ouders een verbeterplan op poten kan worden gezet zodat de kinderen in het gezin kunnen blijven. Men gaat er dus standaard van uit dat men altijd wel een hulpverleningsweg zal vinden. Ik ben niet altijd voorstander van die aanpak, omdat ik te vaak situaties heb zien ontstaan waarin de veiligheid van de kinderen niet gegarandeerd was. In België beschermt men het kind niet altijd voldoende.

Worden kinderen in ons land te weinig uit het gezin weggenomen?

Marchand: Daar ben ik van overtuigd. Hulpverlening en zelfs crisisbegeleiding thuis hebben pas zin als de ouders ook inzien dat ze iets verkeerd doen. Begrijp me niet verkeerd: ik ben helemaal niet voor een repressief beleid. Integendeel, ik heb er grote vraagtekens bij of repressie ouders wel doet veranderen. Maar tegelijk heb ik in mijn carrière te vaak kinderen teruggezien van wie ik meteen dacht dat ze uit huis gehaald hadden moeten worden. Ik ken een meisje dat door haar moeder zwaar mishandeld werd. De moeder was een vernietigde vrouw die door haar eigen verleden niet in staat was om een kind groot te brengen. Ons advies was meteen om dat kind te plaatsen. Men heeft daar anderhalf jaar mee gewacht. Ik heb toen letterlijk voorspeld dat we dat meisje nog zouden terugzien. Dat is spijtig genoeg uitgekomen.

Nog even terug naar het krantenbericht: de vraag blijft toch hoe een situatie zo kan ontsporen terwijl er wel signalen uitgestuurd werden en er hulpverleners rond dat gezin stonden.

Marchand: In een aantal landen heeft men een grondige analyse gemaakt van fataal afgelopen zaken van kindermishandeling. Zo heeft men in het Verenigd Koninkrijk de dood van het Ivoriaanse meisje Victoria Climbié in 2000 heel goed onderzocht. Zij werd door een tante en haar vriend mishandeld en uiteindelijk vermoord, terwijl een heleboel hulpverleners met haar bezig waren. Het onderzoek had twee grote conclusies – en die komen altijd terug als je dit soort zaken analyseert. Eén: er was onvoldoende communicatie tussen de hulpverleners. De ene dacht van de andere dat hij ermee bezig was en vice versa, en niemand hield het kind echt in de gaten. Twee: er werden inschattingsfouten gemaakt. We zijn allemaal mensen en je kunt als mens ook door een ander om de tuin geleid worden. Bij Victoria kwam er bijna wekelijks hulpverlening aan huis, en telkens zei de tante dat het meisje op school zat. Men geloofde haar. Toen men dat achteraf ging analyseren, bleek ze helemaal niet op school te hebben gezeten. Bij hulpverlening is het cruciaal dat er nagegaan wordt of wat je doet ook effectief de situatie van het kind verbetert. Dat gebeurt ook in ons land te weinig. Ouders kunnen wel zeggen dat ze meewerken, maar de hulp moet het kind ook bereiken en het veiligheid bieden.

Bent u al door ouders om de tuin geleid?

Marchand: Meermaals. Ik heb in mijn leven zeker mensen geloofd van wie achteraf is gebleken dat ik me vergist heb. Ouders die me om de tuin hebben geleid, die net zo normaal leken als u en ik maar een eigen strategie hadden ontwikkeld om ermee weg te komen. Ouders zijn soms erg doortrapt.

Wat verstaat u onder kindermishandeling?

Marchand: Dat gaat van lichte vormen van geweld, zoals te weinig aandacht of verzorging krijgen, tot extreme mishandeling. Het geweld kan fysiek zijn, maar ook emotioneel of seksueel. Het zien van geweld, bijvoorbeeld tussen de ouders, beschouwen we ook als kindermishandeling. Ook dramatische vechtscheidingen vallen er wat mij betreft onder.

U had het over een tiende van de kinderen die slachtoffer worden van kindermishandeling. Dat is een erg hoog percentage.

Marchand: Toch lijkt het me niet overdreven. En ook wij, kinderartsen, halen die kinderen er niet altijd uit. Als je als kinderarts vijftig kinderen per week ziet, betekent dat dat er toch zeker een paar tussen zitten die slachtoffer zijn. Toch wordt maar een minderheid van de gevallen van kindermishandeling die in ons land gerapporteerd worden bij de vertrouwenscentra, door kinderartsen gemeld.

Hoe komt dat?

Marchand: Ten eerste is het niet altijd zo makkelijk om kindermishandeling te herkennen, daar moet je in getraind zijn. Heel vaak – meestal zelfs – laat kindermishandeling geen fysieke sporen na. Ik zeg het altijd als ik lesgeef aan studenten geneeskunde: als je de afdruk van een hand in de bil van een kind herkent, dan kun je er zeker van zijn dat er tien slagen aan voorafgegaan zijn waar je niets van terugziet. De boodschap is dus om in elk geval ieder fysiek teken dat gelinkt kan worden aan een niet-accidenteel letsel heel ernstig te nemen en er ook iets mee te doen. Als je als arts een kind voor je krijgt met een blauwe plek die je niet kunt verklaren op het moment zelf, leg dat dan in elk geval vast, maak een aantekening in het dossier, neem indien mogelijk foto’s. Want als je dat laat voorbijgaan en een maand later is iemand anders ongerust over dat kind, dan kun je er niet meer op terugkomen. Onderzoek leert dat bij kinderen bij wie de mishandeling uiteindelijk fataal is afgelopen, er vroeger altijd wel ‘dingen’ waren gebeurd die vaak niet met elkaar in verband werden gebracht.

Als er maar in een beperkt aantal gevallen ook echt een fysiek letsel is, waar moeten (kinder)artsen dan op bedacht zijn? Hoe merk je aan een kind dat het mishandeld wordt?

Marchand: De symptomen kunnen heel veelzijdig zijn: psychosomatische klachten, slechte ontwikkeling, slecht groeien, gewichtstoename, allerlei vormen van abnormaal gedrag, bijvoorbeeld overmatig huilen bij baby’s, overmatig irritabel zijn, driftbuien, teruggetrokken gedrag, leerproblemen op school. Bij adolescenten zie je vaak acting out-gedrag, dat is promiscue of agressief gedrag. Kinderartsen zouden moeten leren om die verdoken tekens te herkennen. Het probleem is nu dat ze de link vaak niet leggen met een slechte behandeling thuis. Kinderartsen gaan in eerste instantie altijd op zoek naar een medische uitleg, ook al is die soms zeer bij de haren getrokken.

Is het een vorm van wegkijken?

Marchand: Nee, dat denk ik niet. Het heeft vooral te maken met de opleiding. Zoals in elk vak gaan kinderartsen het eerst kijken naar wat ze het beste kennen. En dus wordt doorgaans sterk de nadruk gelegd op het lichamelijke en heel weinig op het sociaal-emotionele. Er wordt te weinig gekeken naar de context waarin dat kind leeft. Men gaat op zoek naar een diagnose voor het kind in plaats van naar een diagnose voor het totale plaatje. Een kind wordt bijvoorbeeld gelabeld met ADHD. Dat is een ‘kinderdiagnose’, zo verklaren we zijn moeilijk gedrag, zijn nervositeit, zijn slechte concentratie…

Marchand: Precies. Kindermishandeling gebeurt zo frequent in onze maatschappij dat het deel zou moeten uitmaken van het diagnostische arsenaal van elke dokter. Dus niet alleen van iedere kinderarts, maar ook van elke huisarts en van iedere specialist. Een oogarts die een baby ziet met een netvliesbloeding, moet ook denken aan het shakenbabysyndroom. Ik zeg zeker niet dat je meteen beschuldigend naar ouders moet kijken, maar je moet beseffen dat de kans vrij groot is dat een redelijk percentage van de kinderen die je kabinet binnenkomt ooit slecht behandeld zal worden.

Worden dokters daar voldoende voor opgeleid?

Marchand: In de Vlaamse artsenopleidingen wordt zo goed als geen aandacht besteed aan kindermishandeling. Voor het onderwerp wordt één of twee uur in het hele curriculum voorzien. Dat is beschamend weinig. Kinderartsen zijn vaak beter op de hoogte van uiterst zeldzame ziektes die je maar één keer in de tien jaar tegenkomt dan van tekenen die kunnen wijzen op mishandeling.

Artsen kijken dus te veel met een technische blik?

Marchand: Globaal genomen wel. Daarnaast is er bij veel artsen een grote onmacht over hoe ze met vermoedens van mishandeling moeten omgaan. Het is ook niet makkelijk om het ter sprake te brengen. Je start in principe vanuit een vertrouwensrelatie met de ouders. Je gelooft wat ze je komen brengen en je moet bijna volledig afgaan op wat de ouders vertellen, want de kinderen zijn vaak onmondig. Op het moment dat je geweld vermoedt, kom je in een conflictsituatie terecht. Veel artsen kunnen dat niet makkelijk hanteren. Ik merk vaak genoeg in gesprekken met artsen dat ze te lang vasthouden aan die vertrouwensband met de ouders.

Is emotionele mishandeling even schadelijk als fysiek geweld?

Marchand: Zeker weten, daar hebben we intussen genoeg wetenschappelijk bewijs voor. Het is zeker niet zo dat alleen kinderen die fysiek mishandeld worden gevaar lopen. Kinderen die jarenlang emotioneel verwaarloosd zijn, dragen daar net zo goed levenslang de gevolgen van mee.

Wat zijn die gevolgen?

Marchand: Volwassenen met traumatische ervaringen in hun jeugd zijn vaker depressief, ze doen het slechter op relationeel gebied, hebben hechtingsproblemen, misbruiken vaker middelen als alcohol of drugs, wat er dan weer toe leidt dat ze vaker gezondheidsproblemen hebben.

Als een ouder een enkele keer zijn zelfbeheersing verliest en een klap uitdeelt, ziet u dat dan ook als kindermishandeling?

Marchand: Absoluut. De definitie van kindermishandeling is dat het handelingen zijn of nalatig gedrag die schade toebrengen aan het kind. Eén keer een harde klap kan fataal zijn, los van de intentie die erachter zat. En een klap wijst hoe dan ook op een vorm van controleverlies in een opvoedingssituatie en dat moet aangepakt worden. Het is wel zo dat ouders die erkennen dat ze over hun toeren gegaan zijn, makkelijker te begeleiden zijn. Ze zitten er zelf mee, dus met hen kun je werken.

Het is dus belangrijk dat een ouder toegeeft dat hij zijn kind iets heeft aangedaan?

Marchand: Ik heb geen bekentenissen nodig, ik ben geen rechter of politieagent. Maar ik heb wel de verzekering nodig dat mensen inzicht hebben in het probleem en de verantwoordelijkheid nemen over hun kind. Ik heb hier al mensen voor me gehad die bekenden, maar over wie ik heel ongerust was. Ik herinner me een meisje dat op verschillende plaatsen op haar lichaam met een hete vork was verbrand omdat ze in bed plaste. Dat is me altijd bijgebleven. Ze waren zelfs tussentijds opnieuw de vork gaan opwarmen. Die ouders worden ondervraagd door het Comité Bijzondere Jeugdzorg en ze zeggen: ‘Ja, het is gebeurd, maar het zal niet meer voorvallen als jullie zeggen dat het niet mag.’ Dat was een hele zware vorm van kindermishandeling. Ik vond dat die ouders onder toezicht van de jeugdrechtbank hadden moeten komen, maar dat gebeurde niet want ze hadden bekend. Ik belde naar het parket en vroeg: ‘Stel dat ik mijn vrouw heb mishandeld, en ik geef het toe. Zij dient geen klacht in en ik beloof dat ik me psychologisch laat begeleiden. Zal u me dan meteen naar de hulpverlening laten gaan zonder strafzaak? Ik dacht het toch niet. Mis ik nu iets of is het echt zo dat bij volwassenen de zaken toch anders worden aangepakt?’

Ouders die mishandelen komen te weinig voor het gerecht, zegt u?

Marchand: Nogmaals, begrijp me niet verkeerd: ik vind dat men veel tijd en energie moet steken in het begeleiden van de ouders, precies omdat men weet dat het vaak slecht afloopt met kinderen die niet in goeie omstandigheden in hun eigen gezin kunnen opgroeien. De vertrouwenscentra verrichten op dat vlak trouwens schitterend werk. Maar dit voorbeeld toont toch aan dat men af en toe veel te ver gaat in het vertrouwen schenken aan ouders. Dat men er te veel van uitgaat dat alle ouders te helpen en te behandelen zijn. Dat is niet zo. Net zoals ook pedofielen vaak programma’s doorlopen die hen onvoldoende veranderen, zijn kindermishandelaars soms onverbeterbaar. Dat artsen vaak weinig gehoor vinden bij het gerecht en overheidsinstanties, is trouwens ook een belangrijke oorzaak waarom ze zo weinig rapporteren.

Ze hebben het gevoel dat het toch blijft liggen?

Marchand: Ja, ze steken hun nek uit en dan wordt er niets mee gedaan. Vaak kun je dat die diensten trouwens ook niet verwijten. Jeugdrechters in ons land zijn gigantisch overvraagd, er zijn te weinig opvangplaatsen voor kinderen en ga zo maar door.

Vindt u dat er van overheidswege te weinig geïnvesteerd wordt in de aanpak van kindermishandeling?

Marchand: Dat geldt niet alleen voor kindermishandeling, maar voor alle vormen van familiaal geweld, ook seksueel geweld en ouderenmishandeling. Ik vraag me vaak af in welke mate we geweld binnen het gezin maatschappelijk en beleidsmatig als een prioriteit beschouwen. Ik wacht op de politicus die dáár eens zijn nek voor uitsteekt en er voldoende middelen voor vrijmaakt, maar ik zie hem nog niet zo snel opstaan. Ik maak me sterk dat hij geen groot stemmenkanon zal zijn. Er kan zo veel gebeuren om familiaal geweld preventief aan te pakken, maar nu reageren we pas als het zich aandient.

DOOR ILSE DEGRYSE, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Als je de afdruk van een hand in de bil van een kind herkent, zijn er zeker tien slagen aan voorafgegaan waar je niets meer van ziet.’

‘De Vlaamse artsenopleiding besteedt één of twee uur aan kindermishandeling. Dat is beschamend.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content